Uitspraak
14 november 1997.
Hoge Raad
In deze zaak heeft Holvrieka Processing B.V. (eiseres) een onrechtmatige daad gepleegd jegens [verweerster] B.V. (verweerster) door tijdens een verkoopbespreking te Staphorst niet te melden dat er een verhoogd risico van bodemverontreiniging bestond op het bedrijfsterrein dat zij verkocht. Holvrieka had in februari 1988 een bedrijfsterrein gekocht van de curator in het faillissement van [A] B.V. en was op de hoogte van de verontreiniging, maar heeft dit niet gecommuniceerd aan de koper. De Rechtbank te Assen heeft de primaire vorderingen van [verweerster] toegewezen, waarna Holvrieka in hoger beroep ging bij het Gerechtshof te Leeuwarden, dat de vonnissen bekrachtigde. Holvrieka heeft cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, die op 14 november 1997 het beroep verwierp. De Hoge Raad oordeelde dat Holvrieka onrechtmatig heeft gehandeld door de informatie over de bodemverontreiniging niet te delen, wat leidde tot misleiding van [verweerster]. De Hoge Raad bevestigde dat Holvrieka aansprakelijk is voor de schade die [verweerster] heeft geleden door deze misleiding, en veroordeelde Holvrieka tot betaling van de kosten van het geding in cassatie.