ECLI:NL:HR:1997:AA3286
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- J. Urlings
- M. Zuurmond
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de aftrekbaarheid van kledingkosten voor presentatrices in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 september 1997 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door belanghebbende X tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam. De zaak betreft de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1991, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 120.617,-- had. Na bezwaar werd dit bedrag verlaagd tot ƒ 118.017,--, maar het Hof bevestigde de uitspraak van de Inspecteur. Belanghebbende ging in cassatie, waarbij de Staatssecretaris van Financiën een vertoogschrift indiende.
De Hoge Raad beoordeelde de klachten van belanghebbende, die onder andere betoogde dat de kleding die zij droeg, uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt was voor de uitoefening van haar dienstbetrekking als presentatrice. Het Hof had echter geoordeeld dat de kleding ook geschikt was voor andere gelegenheden, wat betekende dat er geen sprake was van werkkleding in de zin van artikel 36, lid 1, letter f, van de Wet op de inkomstenbelasting. De Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel feitelijk van aard was en niet met vrucht kon worden bestreden in cassatie.
Daarnaast werd een klacht behandeld over de ongelijke behandeling van presentatrices ten opzichte van beroepssporters en trainers, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze gevallen niet gelijk zijn. Ook de klacht over de uitzondering voor belastingplichtigen die als presentator in de uitoefening van hun onderneming optreden, werd niet gegrond verklaard, omdat de wetgeving voor ondernemers en werknemers fundamenteel verschilt. De Hoge Raad concludeerde dat de klachten van belanghebbende faalden en dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Uiteindelijk werd het beroep verworpen.