ECLI:NL:HR:1994:AA3012
Hoge Raad
- Cassatie
- A. Stoffer
- W. Wildeboer
- J. Urlings
- A. Zuurmond
- M. Fleers
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake aanslag inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem, die op 10 februari 1994 werd gedaan. De zaak betreft de aan X te Z opgelegde aanslag inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen voor het jaar 1991. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslag, die was opgelegd naar een belastbaar inkomen van f 29.379,--. De Inspecteur handhaafde de aanslag, maar het Hof vernietigde deze en verlaagde de aanslag naar een belastbaar inkomen van f 27.059,--. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De Staatssecretaris van Financiën heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld. In het cassatiegeding is naar voren gekomen dat de echtgenoot van de belanghebbende lijdt aan een ernstige reumatische aandoening, wat zijn nachtrust ernstig beïnvloedt. Op medisch advies heeft hij een hydraulisch verstelbare Moonrise Pulmann Boxspring met bijbehorend matras aangeschaft voor f 2.322,--, om een redelijke nachtrust te verkrijgen.
Het Hof had geoordeeld dat het matras en de bedbodem als hulpmiddel in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 konden worden aangemerkt. De Hoge Raad heeft dit oordeel echter bestreden, omdat een bed in het algemeen als een normaal gebruiksvoorwerp wordt beschouwd, dat ook door gezonde personen wordt gebruikt. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en de uitspraak van de Inspecteur bevestigd. Tevens is bepaald dat de Staatssecretaris van Financiën een bedrag van f 150,-- terugbetaald krijgt.
Dit arrest is vastgesteld door de vice-president A. Stoffer als voorzitter, en de raadsheren W. Wildeboer, J. Urlings, A. Zuurmond en M. Fleers, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier Loen, in raadkamer op 2 november 1994. De beslissing is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 november 1994.