Uitspraak
Eerste Kamer
Nr. 14.142
AS
f750.000,--. Het gaat daarbij, kort samengevat, om het volgende:
f750.000,-- betaald door overbooking van dit bedrag ten laste van haar rekening bij de Bank ten gunste van de rekening van [A] bij de Bank, zulks onder vermelding: "afdekking rekeningcourantschuld [B] / [A] ".
f975.000,-- vertoonde en van wie de Bank ook uit anderen hoofde aanzienlijke bedragen te vorderen had, werd tot voormelde betaling in staat gesteld doordat de Bank toestemde in de daaruit resulterende verhoging van het debetsaldo van [B] 's rekening. De Bank had daarbij de bedoeling dat dit bedrag zou worden gebruikt om, in het zicht van het naderend faillissement van [A] - dat naar zij wist was aangevraagd - het debetsaldo van [A] bij de Bank zoveel mogelijk te "schonen".
f856.326,31 vertoonde - met
f750.000,-- gecrediteerd.
f750.000,-- waarmede zij is voldaan, zelf ter beschikking heeft gesteld met geen andere bedoeling dan om het debetsaldo van [A] te "schonen";
f750.000,-- aan [A] te voldoen en aan [A] geen verhaal bood;
a) dat de crediteur, toen hij de betaling ontving, wist dat het faillissement reeds was aangevraagd, of (
b) dat de betaling het gevolg was van overleg tussen schuldenaar en crediteur met het doel deze laatste door de betaling boven andere crediteuren te bevoordelen.
aweergegeven vaststellingen bestrijdt. Wèl bestrijdt het (onder 8) de vaststellingen die daar onder
bzijn samengevat, maar de daarop gerichte klachten falen, zulks op de volgende gronden.
f750.000,-- aanwendde) in maart 1982 "oninbaar" was omdat [B] zelf niet over middelen beschikte om deze vordering te voldoen, terwijl zij geen verhaal bood daar al haar activa aan de Bank waren overgedragen, en (2) deze stellingen waren komen vast te staan doordat zij door de curator onvoldoende waren weersproken.
f750.000,--, en daardoor de Bank kunnen nopen dit bedrag - dat ten gevolge van de betaling door [B] van haar schuld aan [A] een moment deel was gaan uitmaken van het vermogen van [A] - "terug te geven", dan zou hij dusdoende in het de schuldeisers tot verhaal dienende vermogen van de failliet niet een bate terugbrengen die daaruit in het zicht van het naderend faillissement onoirbaar is verdwenen, maar aan dat vermogen een bate toevoegen die daarin niet thuis hoort. Die bate is immers enkel in dat vermogen geraakt doordat de Bank heeft bewerkstelligd dat door storting van het - door haar (zonder daarmede bevoordeling van [A] te beogen) ter beschikking gestelde - bedrag van
f750.000,-- in het vermogen van [A] een onverhaalbare en dus waardeloze vordering op [B] werd vervangen door een aanspraak ten belope van dat bedrag op de Bank.
f6.406,30 aan verschotten en f 2.500,-- voor salaris.
22 maart 1991.