Uitspraak
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , wonende te
[woonplaats].
23 december 1980.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 december 1980 uitspraak gedaan over de onverbindendheid van een gemeentelijk verbod op het zich bevinden met motorvoertuigen binnen de gemeente Schiermonnikoog. De verdachte was door de Kantonrechter te Leeuwarden veroordeeld tot een geldboete van vijftig gulden wegens overtreding van artikel G 34, sub a van de Algemene Politieverordening voor de gemeente Schiermonnikoog. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van de verdachte behandeld, waarbij de Advocaat-Generaal Biegman-Hartogh heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en verwijzing naar de arrondissementsrechtbank.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het gemeentelijke verbod, dat het zich met motorvoertuigen binnen de gemeente verbiedt, in strijd is met de Wegenverkeerswet. De Hoge Raad oordeelt dat het stelsel van de Wegenverkeerswet en de bijbehorende voorschriften de vrijheid van deelname aan het verkeer waarborgt, en dat een gemeentelijk verbod dat buiten deze voorschriften om wordt uitgevaardigd, niet rechtsgeldig kan zijn. Het verbod, dat bedoeld is om het karakter van het eiland te beschermen, is te ingrijpend en kan niet in stand blijven.
Daarom heeft de Hoge Raad het bestreden vonnis vernietigd, het bewezenverklaarde niet strafbaar verklaard en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor gemeentelijke verordeningen om in overeenstemming te zijn met hogere wetgeving, zoals de Wegenverkeerswet, en bevestigt de rechtsbescherming van individuen tegen onterecht opgelegde gemeentelijke beperkingen.