In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een bouwterrein. De belanghebbende, eigenaar van het terrein, had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde waarde door de heffingsambtenaar van de gemeente Geldrop-Mierlo. De heffingsambtenaar had de waarde per waardepeildatum 1 januari 2020 vastgesteld op € 600.000, welke waarde later werd verlaagd naar € 560.000 na uitspraak op bezwaar. De belanghebbende stelde dat de WOZ-waarde te hoog was en dat de heffingsambtenaar in strijd met het vertrouwensbeginsel had gehandeld. Het hof oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was door gebruik te maken van twee verkoopcijfers van het terrein, die waren geïndexeerd naar de waardepeildatum. Het hof verwierp het beroep van de belanghebbende op het vertrouwensbeginsel, omdat de toelichting bij de WOZ-beschikking niet uitputtend was en geen uitsluitsel gaf over de waardering voor zijn specifieke geval. Het hof verklaarde het hoger beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.