Uitspraak
Arrest van de economische kamer van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch
[verdachte] ,
zij op of omstreeks 9 december 2014, in de gemeente Haaren en/of Oisterwijk, zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam, onzorgvuldig en/of nalatig een of meer werknemers (te weten [slachtoffer] en/of [collega 1] ) arbeid heeft laten verrichten in of bij het riool en/of een gemaal nabij de [straat 1] te Oisterwijk en/of de [straat 2] te Haaren
zij op of omstreeks 9 december 2014 in de gemeente Haaren en/of Oisterwijk, als werkgever bij werkzaamheden aan of bij een riool en/of gemaal aan of nabij de [straat 1] te Oisterwijk en/of de [straat 2] te Haaren, al dan niet opzettelijk, handelingen heeft verricht en/of nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet en/of de daarop rustende bepalingen, door in strijd met artikel:
Het standpunt van de advocaat-generaal
Het standpunt van de verdediging
Het oordeel van het hof
(hof: ten tijde van het tenlastegelegde) gemeente Haaren, en gelegen aan een parallel aan die dreef liggend zandpad in het verlengde van de [straat 1] in de gemeente Oisterwijk. Uit de werkbon volgt dat de werkzaamheden reeds op 8 december 2014 waren aangevangen en tot en met 12 december 2014 zouden duren. [collega 2] en [collega 1] zouden de werkzaamheden verrichten. Voor de werkzaamheden was een combiwagen, waarin zich standaard een aantal werkbenodigdheden waaronder veiligheidsmiddelen bevinden, nodig. Op eerstgenoemde datum zijn [collega 2] en [collega 1] om 07.15 uur gestart met de werkzaamheden. Er moesten afsluiters in het riool worden geplaatst alvorens er kon worden gereinigd. [collega 2] heeft die afsluiters geplaatst. Eén van de afsluiters betrof een schot van 60x90 centimeter en [collega 2] heeft de rioolput betreden om de afsluiter te monteren. Hierbij heeft hij gebruik gemaakt van de bij het betreden van een besloten ruime verplichte veiligheidsmiddelen, welke standaard in de combiwagen aanwezig waren. De driepoot is geplaatst en [collega 2] is, gezekerd met een veiligheidsharnas en redlijn in de put afgedaald. Hierbij had hij ook een gasmeter bij zich. Voorafgaand aan het betreden van de put heeft [collega 2] een zogenoemde ‘Laatste Minuut Risico Analyse’ afgenomen. De diepte van de put die betreden moest worden was ongeveer vier meter. De luchtslang van de balg van de afsluiter was 267 centimeter. In verband met de omstandigheid dat de werkzaamheden uitliepen en [collega 2] volgens de planning in de middag elders werkzaamheden voor [verdachte] moest verrichten, is hij omstreeks 16.00 uur vertrokken. Hij heeft daarbij de combiwagen inclusief de driepoot, het veiligheidsharnas, de redlijn en de gasmeter meegenomen. De ladder en het waadpak heeft hij achtergelaten. Aan het einde van de werkdag heeft [naam planner] , planner bij [verdachte] , aan het latere slachtoffer, [slachtoffer] , gevraagd om op voornoemde locatie in Oisterwijk een afsluiter te ‘trekken’. [slachtoffer] is hier vervolgens naartoe gereden met een bedrijfsbusje, alwaar hij rond 16.00 uur aankwam. Dit bedrijfsbusje was niet uitgerust met de voor het betreden van een rioolput benodigde veiligheidsmiddelen. [slachtoffer] en [collega 1] hebben geruime tijd gewacht op een seintje dat de camera-inspectie van het gereinigde riool voltooid was. Om 20.10 uur gaf [naam] telefonisch het seintje dat de inspectie gereed was en dat de afsluiters konden worden getrokken. [slachtoffer] is vervolgens zonder gebruikmaking van de vereiste veiligheidsmiddelen, te weten de driepoot, het veiligheidsharnas, de redlijn en de gasdetectiemeter, de rioolput ingegaan via de ladder om de afsluiter te ‘trekken’ en te demonteren. Op enig moment is hij de ladder opgeklommen en bij het beklimmen van de ladder is hij achterover in het riool gevallen. Hierop is 112 gebeld. De brandweer heeft [slachtoffer] enige tijd later met een dreghaak uit het riool gehaald. [slachtoffer] droeg op dat moment een waadpak en bleek te zijn overleden.
Werknemers niet voorzien van een H2S-meter en/of zekeringsmateriaal en/of valbeveiliging’waarin met name rekening wordt gehouden met de aard van de door [slachtoffer] en [collega 1] nog te verrichten, resterende werkzaamheden en de kennis en ervaring van [slachtoffer] met betrekking tot die werkzaamheden.
zij op 9 december 2014 in de gemeente Haaren en/of Oisterwijk, als werkgever bij werkzaamheden aan of bij een riool aan of nabij de [straat 1] te Oisterwijk en/of de [straat 2] te Haaren, handelingen heeft nagelaten in strijd met de Arbeidsomstandighedenwet, door in strijd met artikel:
Stb. 2018, 132) in werking getreden. Deze wet voorziet echter niet in de mogelijkheid affectieschade te vergoeden die het gevolg is van strafbare feiten die zijn gepleegd vóór 1 januari 2019. Anders dan de advocaat-generaal vermag het hof niet in te zien op welke andere rechtsgrond het in een geval als het onderhavige tot vergoeding van immateriële schade kan komen. Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de benadeelde partijen gelet op het toenmalig geldende artikel 51f, tweede lid, (oud) van het Wetboek van Strafvordering niet voegingsgerechtigd zijn en derhalve zal het hof de benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaren.