Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
- medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
- deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde en vijfde lid, en 10a, eerste lid van de Opiumwet
- gewoontewitwassen
(parketnummer 20-001226-18)het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep betreffende het onder 3 (primair, subsidiair en meer subsidiair) tenlastegelegde, de verdachte vrijgesproken van het onder 5 tenlastegelegde en de verdachte ter zake van:
- medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
- medeplegen van poging tot opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
- deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid, vierde lid en vijfde lid, en 10a, van de Opiumwet
(rolnummer 21/01878)het arrest van het hof van 16 april 2021, parketnummer 20-001226-18, vernietigd, maar uitsluitend voor wat betreft het onder 2 tenlastegelegde en de strafoplegging, en de zaak teruggewezen naar dit hof opdat de zaak ten aanzien daarvan opnieuw wordt berecht en afgedaan. Het beroep is voor het overige verworpen.
meest subsidiair(medeplichtigheid aan de voorbereidingshandelingen in de zin van art. 10a van de Opiumwet met betrekking tot 550, dan wel 366 kilo, cocaïne):
(subsidiair), medeplegen van voorbereidingshandelingen in de zin van art. 10a van de Opiumwet met betrekking tot 550, dan wel 366 kilo cocaïne
(meer subsidiair)of van medeplichtigheid aan voorbereidingshandelingen in de zin van art. 10a van de Opiumwet met betrekking tot 550, dan wel 366 kilo cocaïne
(meest subsidiair), niet halen.
(in de zaak met parketnummer 20-001226-18)hoger beroep ingesteld. Het hof heeft (eind)arrest gewezen op 16 april 2021. De behandeling in hoger beroep werd dan ook niet afgerond met een eindarrest binnen 16 maanden na het ingestelde hoger beroep. In hoger beroep is derhalve eveneens sprake geweest van een schending van de redelijke termijn en wel met een periode van ongeveer 20 maanden.
BESLISSING
(parketnummer 20-001226-18)onder 1 primair en 4 bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
60 (zestig) maanden.