3.2.De door de rechtbank vastgestelde feiten vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Daarnaast staan nog enkele andere feiten vast.
i. [de V.O.F.] exploiteert een rozenkwekerij en heeft zich hoofzakelijk toegelegd op de teelt en afzet van rozen in de volle grond. [de V.O.F.] was in die branche in 2011 al vele jaren succesvol. [x] richt zich op de productie van rozen in pot onder licentie voor de afzet in de retailbranche. [appellant] en [appellante] zijn de bestuurders van [x] en vennoten van [de V.O.F.] .
[geïntimeerde 1] . en [geïntimeerde 2] waren de vennoten van [het spuitbedrijf] (hierna: [het spuitbedrijf] ). Deze vennootschap is per 28 maart 2013 omgezet in [de B.V. 1]
[appellanten] heeft in 2008 de keuze gemaakt om zich met de potrozen van [x] op de top van de markt te richten, en zich te onderscheiden met zeer gezonde en visueel aantrekkelijke rozen. In dit verband heeft [x] een exclusieve licentie gekregen van de Duitse veredelaar [de veredelaar] . [de V.O.F.] en [x] zijn in 2008 begonnen met het produceren van stam- en struikrozen, met de bedoeling dat [x] deze zou kunnen afkweken en in de markt zetten. Vanaf 2008 hebben [de V.O.F.] en [x] hieraan gewerkt, onder andere door werkzaamheden aan de rozen, het bezoeken van beurzen en het leggen van contacten in de markt. De bedoeling was dat [x] in 2011 voor het eerst stam- en struikrozen in pot op de markt zou brengen.
[x] heeft in februari 2011 ten behoeve van de kweek van rozen een zogenaamd containerveld gehuurd in [plaats] . Op het perceel stonden 7.520 stamrozen en 130.000 struikrozen, verdeeld over zeventien bedden. In de bedden 1 t/m 10 stonden 7.520 stamrozen en 69.336 struikrozen en in de bedden 11 t/m 17 60.664 struikrozen.
[het spuitbedrijf] heeft op of omstreeks 19 mei 2011 op een perceel ten noorden van het door [x] gehuurde containerveld mais bespoten om onkruid te bestrijden. Tijdens het spuiten zijn spuitmiddelen overgewaaid naar het containerveld dat door [x] werd gehuurd. Deze gebeurtenis zal hierna worden aangeduid als het spuitincident.
Begin juni is door [appellant] geconstateerd dat stam- en struikrozen die op het door [x] gehuurde containerveld stonden, beschadigd waren. Het betreft de 7.520 stamrozen en 69.336 struikrozen in de bedden 1 t/m 10 van het gehuurde containerveld. Deze rozen zijn op 4 juli 2011 door NAK Tuinbouw vastgelegd en op 20 september 2011 weer vrijgegeven in die zin dat plantmateriaal zonder symptomen van spuitschade weer verhandeld mag worden.
De 60.664 struikrozen in de bedden 11 t/m 17 zijn door het spuitincident niet beschadigd.
Interpolis, de aansprakelijkheidsverzekeraar van [de B.V. 1] , heeft na de schademelding [de expert] ingeschakeld als expert. [de expert] heeft op 29 juni 2011, samen met [persoon 1] , boomkweker en taxateur, een bezoek gebracht aan [x] . Tijdens dit bezoek heeft [de expert] aan [x] voorgesteld om de beschadigde rozen terug te snoeien, de beschadigde bladeren te verwijderen en weer te laten uitgroeien (hierna: de schadebeperkende maatregelen). In zijn e-mailbericht van 1 juli 2011 aan deze experts heeft [appellant] namens [x] geschreven “
Bij deze brengen wij even de schade in beeld betreffende de schade in de rozen en stamrozen Veroorzaakt door mais spuiten door [het spuitbedrijf] (…). U moet beseffen dat het hier gaat om onze enige vooraf verkochte partij rozen en stamrozen. Zeg maar zo’n beetje de voorfinanciering van ons perceel. En we komen zeer zwaar in financiele problemen door dit voorval.De klant wil de gereserveerde planten door de schade niet meer afnemen omdat ze voor hem onverkoopbaar zijn. Dit heeft u zelf ook al gezien. (…)We zijn niet van plan nog enig werk in deze brokstukken te steken omdat we er niet van overtuigd zijn dat dit nog resultaat opleverd. Als iemand anders hiertoe wel genegen is mag hij zich melden en de uitdaging aangaan. Wij voelen ons hierin gesterkt door ervaringen uit het verleden.”.
In het interne tussenrapport van [de expert] aan Interpolis d.d. 13 juli 2011 schrijft [de expert] :
”
Eigen bevindingen
Het schadebeeld is duidelijk een gevolg van een onkruidbestrijdingsmiddel. De schadebeelden zijn primair te verwachten van het middel Laudis en (in mindere mate van Gardo Gold.
Geelgekleurd en in een verder stadium bruin en deels afgestorven blad is een reden om de struiken af te keuren en als koper niet meer te ontvangen. De keuringsdienst van NAK tuinbouw heeft de struiken “in de keuring aangehouden” en mogen tot nader order niet verkocht worden. [persoon 1] erkent dat dit een reden is om als koper de struiken te weigeren. Qua groei en bloei is er geen nadelig effect aanwezig.
Wij hebben voorgesteld om de takjes van ‘het bolletje’ terug te knoppen en de 3-5 beschadigde bladeren te verwijderen. Het was beter geweest als dit op of kort na 8 juni was gebeurd. Na eind juni wordt de kans op succes duidelijk minder. (…) De kosten hiervan bedragen circa € 2,50 per struik exclusief circa € 0,50 renteverlies. Onze verwachting is dat een groot aantal struiken nog voor de herfst in blad verkocht kunnen worden. De struiken die niet in blad verkocht worden kunnen gedurende het winter/voorjaar aan de hoveniers verkocht worden. Weliswaar tegen een lagere prijs, maar uit de brief van 1 juli blijkt dit onbespreekbaar te zijn.
Op 14 juli 2011 zal dit opnieuw besproken worden.
[…]
Aansprakelijkheid
Op grond van de verspoten middelen, het schadebeeld en het gegeven dat in deze teelt geen onkruidbestrijdingsmiddelen worden gebruikt en feitelijk vastgesteld is dat dit niet gebeurd is, resteert er geen andere optie als dat de schade door verzekerde [het spuitbedrijf] is veroorzaakt.”
Op 13 juli 2011 heeft [x] aan [de expert] een e-mailbericht gestuurd waarin onder andere staat (i) dat zij zich tot de bank heeft moeten wenden om verruiming van de kredietfaciliteit te vragen, (ii) dat het een utopie is om te denken dat de planten nog restwaarde hebben omdat het seizoen ten einde loopt en het volume waar de markt ruimte voor heeft steeds verder omlaag gaat en (iii) dat doorteelt tot het volgende seizoen geen serieuze mogelijkheid is omdat de kwaliteit van het eindproduct dan niet meer het beste is.
Op 14 juli 2011 hebben de door Interpolis ingeschakelde experts opnieuw een bezoek gebracht aan [x] , waarbij de schadebeperkende maatregelen weer aan de orde zijn geweest. Naar aanleiding hiervan heeft [x] bij e-mail van 16 juli 2011 aan [de expert] laten weten dat dit volgens haar niet zal leiden tot beperking van de schade. [x] schrijft, onder meer, dat de schadebeperkende maatregelen tot hogere kosten en schade zullen leiden dan haar voorstel om de rozen af te schrijven. [x] heeft hierbij onder andere genoemd dat het verwijderen van de bladeren van de beschadigde planten circa € 85.000,- (€ 1,25 per stamroos en € 1,15 per struikroos) kost, dat dit zal leiden tot een product dat visueel afwijkt van het topproduct waarmee [x] op de markt is, dat dit een negatief effect op de (toekomstige) verkoop en op de goede naam van [x] zal hebben en dat de rozen ook niet voor de gewone marktprijs kunnen worden verkocht.
In het interne tussenrapport van [de expert] aan Interpolis van 18 juli 2011 heeft [de expert] onder andere geschreven dat er “
geen bereidheid getoond werd op ons voorstel van terugknippen” en “
Wij hebben vastgesteld dat het voorbeeld van een op 29 juni 2011 teruggeknipte stamroos deze op 15 juli mooie nieuwe scheutjes had gevormd. Nog 4 weken en de scheuten zijn 20-25 cm lang en zitten vol met bloemknoppen.” In het tussenrapport staat voorts dat de schadelocatie met de verzekerde en een adviseur is bezocht, waarbij is gezegd dat tijdens de bespuiting de wind, en dus het bestrijdingsmiddel, evenwijdig aan het door [x] gehuurde perceel zijn gegaan, en dat maar één van de drie gebruikte middelen in het blad is aangetroffen. [de expert] schrijft na controle van de wind bij het KNMI “
Duidelijk wind die haaks op het rozenperceel stond en exact het aanwezige schadebeeld kan veroorzaken. Afgesproken is dat vanwege de twijfel en het belang er extra bladmonsters onderzocht zullen worden op residu”.
Bij brief van 27 juli 2011 heeft de gemachtigde van [appellanten] (de rechtsvoorganger van) [de B.V. 1] aansprakelijk gesteld.
Bij brief van 29 juli 2011 heeft Interpolis hierop gereageerd met de mededeling dat over de aansprakelijkheid nog geen uitspraak kan worden gedaan en dat het expertiserapport wordt afgewacht.
Bij brief van 11 augustus 2011 aan Interpolis heeft de gemachtigde van [appellanten] om een voorschot van € 200.000,- verzocht vanwege liquiditeitsproblemen als gevolg van de schade en omdat onderhoudskosten van de planten oplopen zolang de door Interpolis ingeschakelde expert niet bevestigt dat de rozen door de spuitschade niet meer verkoopbaar zijn.
Bij brief van 12 augustus 2011 heeft Interpolis geweigerd om een voorschot uit te keren. In deze brief heeft Interpolis geschreven dat de analyse van bladmonsters geen eenduidig beeld geeft dat klopt met de gebruikte middelen en dat het aan [appellanten] is om aansprakelijkheid aan te tonen.
In zijn eindrapport van 7 december 2011 heeft [de expert] geconcludeerd
“[…]
In onze beleving had wederpartij na de schade door beschadigde blaadjes te plukken grote partijen rozen verkoopbaar kunnen maken. Met name geldt dat voor de struikrozen en een kleine partij stamrozen. Wij hebben die poging gemist. (Bijlage 5: foto 1t/m 3). Wij erkennen dat de poging geen garantie vooraf is maar gezien de oorspronkelijke claims van € 226.456,-- op 14 juni, van € 498.407,-- op 1 juli en van € 675.000,-- met nog een uitloop tot € 1.100.000,-- op 16 juli 2011. Bij dit laatste bedrag werd uitgegaan van een soort total loss schade. Kortom, een poging tot schadebeperking was al snel kostendekkend en voordeel gevend geweest.
[…]”
Voor wat betreft de aansprakelijkheid heeft [de expert] geconcludeerd dat de verspoten middelen de zichtbare schadebeelden kunnen veroorzaken en dat de windrichting van die dag overwaaien naar de rozen ook mogelijk maakt, maar dat de analyses van de genomen monsters geen bewijs voor deze conclusie geven, en dat dit ter beoordeling van de dossierbehandelaar is.
Voor wat betreft de omvang van de schade heeft [de expert] verwezen naar het rapport van [persoon 2] van [bedrijf] (hierna: [persoon 2] ), aan wie Interpolis opdracht heeft gegeven de hoogte van de schade vast te stellen. [persoon 2] heeft in zijn rapport van 28 november 2011 geconcludeerd tot een schadebedrag van € 34.760,00. [persoon 2] heeft zich hierbij gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
Gewoonlijk wordt in deze markt in juni/juli 60% van de voorraad verkocht, dan worden de resterende planten teruggeknipt en van die resterende voorraad wordt in augustus/september nog eens 60% verkocht;
Omdat de stamrozen in juni 2011 niet konden worden verkocht en in het najaar gewoonlijk 60% van de resterende voorraad wordt verkocht, had [x] in het najaar 4.512 stamrozen beschikbaar voor verkoop waarvan 60% had kunnen worden verkocht;
Omdat er in juni 2011 geen stamrozen konden worden verkocht, moesten er aan meer stamrozen snoeiwerkzaamheden worden verricht, en vanwege de spuitschade kostten deze werkzaamheden ook meer tijd;
Indien de struikrozen zouden zijn geplukt, waren zij in juni/juli 2011 en, voor wat betreft het restant, in augustus/september 2011 verkoopbaar;
Zonder de spuitschade hadden geen plukwerkzaamheden hoeven plaatsvinden.
Het bedrag van € 34.760,- betreft de misgelopen omzet van de stamrozen vermeerderd met de extra kosten van de snoei- en plukwerkzaamheden aan de stam- en struikrozen.
Bij brief van 9 december 2011 heeft Interpolis het eindrapport van [de expert] en het rapport van [persoon 2] aan de gemachtigde van [appellanten] gestuurd. In deze brief heeft Interpolis onder verwijzing naar deze rapporten geschreven dat aansprakelijkheid niet wordt erkend.
Bij brief van 17 januari 2012 aan Interpolis heeft de advocaat van [appellanten] . verzocht aansprakelijkheid te erkennen omdat Agro Expertiseburo na onderzoek in het bijgevoegde rapport van 13 september 2011 heeft geconcludeerd dat “
het middel terbutylazin op 19 mei 2011 verspoten door [de B.V. 1] de oorzaak is van de begin juni 2011 waargenomen (spuit)schade aan de rozen van [x] .”
In januari/februari 2012 heeft [x] de planten in de bedden 1 t/m 17 vernietigd en het door haar gehuurde perceel leeggemaakt.
De heer [de ingenieur 2] , werkzaam bij [de B.V. 2] (hierna: [de B.V. 2] ), heeft in opdracht van [x] en [de V.O.F.] in mei 2012 twee expertiserapporten uitgebracht. Het eerste rapport, opgemaakt in opdracht van [x] , ziet op de spuitschade aan de rozen. De omvang van deze schade wordt gesteld op € 301.508,00. Het tweede rapport, opgemaakt in opdracht van [de V.O.F.] , ziet op annulering van een rozenorder. De omvang van deze schade wordt gesteld op € 126.689,00.
Op verzoek van [appellanten] heeft de rechtbank, bij beschikking van 10 oktober 2013, een voorlopig deskundigenbericht gelast en de heer ing. [de deskundige 1] als deskundige benoemd ter vaststelling van het causaal verband tussen de spuitwerkzaamheden en de beschadiging van de rozen. De conclusie van het deskundigenbericht van 4 september 2014 luidt:
“
Alles overwegende ben ik op basis van de thans beschikbare informatie van mening dat het zeer waarschijnlijk is dat het geconstateerde schadebeeld in de rozen van verzoekers het gevolg is van de bespuiting van verweerders d.d. 19 mei 2011.”
Op 1 april 2015 heeft Interpolis de aansprakelijkheid voor de schade van [de V.O.F.] aan de rozen, voor zover die toerekenbaar is aan de spuitwerkzaamheden van [geïntimeerden] , aanvaard.
Op verzoek van [x] heeft de heer [de ingenieur 2] van [de B.V. 2] samen met de heer [naam 2] , werkzaam bij [de B.V. 3] , een herziene schaderapportage uitgebracht op 24 juli 2015 (hierna: het [de B.V. 2] -rapport). In dit rapport wordt geconcludeerd tot een totale schade ter hoogte van € 1.215.655,00. Hiervan heeft een bedrag van € 639.412,- betrekking op de directe schade aan de rozen:
130.000 struikrozen x € 5,- € 650.000,-
7.520 stamrozen x € 15,- € 112.000,-
--------------
Totaal € 762.680,-
10% uitval/onverkoopbaar € 76.268,-
--------------
Misgelopen omzet € 686.412,-
[x] heeft nog wel verkocht in genoemde periode:
7.000 st potrozen 3 liter à € 5 € 35.000,-
800 st stamrozen à € 15 € 12.000,-
-----------
Totaal verkocht € 47.000,-
--------------
Netto oogstschade € 639.412,-
Op verzoek van [geïntimeerden] hebben [persoon 2] , [persoon 1] en [de expert] een reactie opgesteld op het [de B.V. 2] -rapport. [persoon 2] , [persoon 1] en [de expert] hebben in hun rapport van 12 januari 2016 de totale schade van [x] begroot op € 34.760,-.
Op verzoek van [appellanten] heeft de rechtbank, bij beschikking van 8 november 2016, een deskundigenonderzoek gelast met benoeming van drie deskundigen, ter beantwoording van de volgende vragen:
a) Hoeveel bedraagt de rechtstreekse schade van [x] als gevolg van het spuitincident van 19 mei 2011?
b) Indien de deskundigen tot een ander oordeel komen dan de deskundigen van [x] , kunnen de deskundigen dan per onderdeel gemotiveerd aangeven waarom de deskundigen tot een ander oordeel komen dan de door [x] ingeschakelde deskundigen?
c) Hebben de deskundigen overigens nog vragen of opmerkingen die in het kader van de beoordeling van het geschil tussen [x] en [de B.V. 1] van belang kunnen zijn?
Bij aanvullende beschikking van 23 februari 2017 is een van de benoemde deskundigen op zijn verzoek ontslagen en is in diens plaats een andere deskundige benoemd. De conclusie van het deskundigenrapport van 26 maart 2019 (hierna aan te duiden als het Deskundigenrapport) is dat de directe schade als gevolg van het spuitincident moet worden begroot op € 173.639,-.
De procedure bij de rechtbank
3.3.1.In deze procedure vorderde [appellanten] , na eiswijziging, kort gezegd dat [geïntimeerden] hoofdelijk en voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld om aan [appellanten] te voldoen
I een bedrag van € 1.215.655,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente, ter zake de directe en indirecte schade die [appellanten] heeft geleden als gevolg van het spuitincident;
II in verband met de kosten van de vaststelling van de aansprakelijkheid:
a. een bedrag ter grootte van 4 % van de te vergoeden schade, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanwege de inschakeling van [naam 3] ;
b. een bedrag van € 3.111,25, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanwege de inschakeling van [de ingenieur 1] ;
c. een bedrag van € 6.600,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanwege de inschakeling van ing. [de ingenieur 2] ;
d. een bedrag van € 25.500,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente vanwege de inschakeling van ing. [de ingenieur 2] en de heer [naam 2] ;
III een bedrag van € 6.775,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente, ter zake van buitengerechtelijke kosten;
IV een bedrag van € 9.209,-, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente ter zake van de kosten van het verzoek tot het uitbrengen van een voorlopig deskundigenbericht door de heer [de deskundige 1] ;
V een bedrag van € 47.242,50, althans een door de rechtbank vast te stellen bedrag, te vermeerderen met wettelijke rente ter zake van de kosten van het verzoek tot het uitbrengen van een voorlopig deskundigenbericht van de heren [de deskundige 2] , [de deskundige 3] en [de deskundige 4] ,
met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van de procedure, inclusief de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente over de proceskosten.
3.3.2.[geïntimeerden] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.3.In het tussenvonnis van 10 januari 2018 heeft de rechtbank, voor zover in hoger beroep relevant, geoordeeld
i. dat de vorderingen voor zover ingesteld door [de V.O.F.] en [appellant] en [appellante] als haar vennoten, zullen worden afgewezen;
ii. dat vast staat dat [geïntimeerden] uit hoofde van onrechtmatige daad hoofdelijk aansprakelijk is voor schade die [x] heeft geleden ten gevolge van spuitwerkzaamheden door [het spuitbedrijf] , en
iii. dat vordering I ter zake de directe en indirecte schade zal worden afgewezen voor wat betreft de indirecte schade (de productiekosten 2012 en 2013, de kosten voor marketing en communicatie, desinvestering machines en desinvestering nieuwbouw).
Voor wat betreft vordering I van € 693.412,- ter zake directe schade aan de rozen vond de rechtbank voorlichting door deskundigen noodzakelijk. In verband daarmee heeft zij [x] bevolen het Deskundigenrapport in het geding te brengen, waarna partijen in de gelegenheid zullen worden gesteld zich hierover bij nadere conclusie uit te laten.
3.3.4.In het eindvonnis van 21 april 2021 heeft de rechtbank [geïntimeerden] hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan [x] van
- € 173.693,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 mei 2011, voor wat betreft vordering I ter zake directe schade aan de rozen conform het Deskundigenrapport (rov. 3.1.);
- € 6.411,25, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2016, voor wat betreft Vordering II ter zake de kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid (rov. 3.2.);
- € 2.611,39, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2016, voor wat betreft Vordering III ter zake de buitengerechtelijke kosten (rov. 3.3.).
De rechtbank heeft [geïntimeerden] hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van [x] (rov. 3.4. en 3.5.), en [de V.O.F.] en [appellant] hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerden] (rov. 3.6. en 3.7.).
De procedure in hoger beroep