In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 19 juli 2022. Belanghebbende, die gehuwd is met een budgethouder van een persoonsgebonden budget, heeft aanslagen ontvangen voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) voor de jaren 2016 en 2017, alsook een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor 2017. De inspecteur van de Belastingdienst heeft deze aanslagen opgelegd, waarbij belanghebbende bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij hoger beroep heeft ingesteld. Het hof heeft geoordeeld dat belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van negatief loon en dat hij geen bewijs heeft geleverd voor extra kosten die voor aftrek in aanmerking komen. De inspecteur heeft de aanslagen en de belastingrente correct vastgesteld. Het hof heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens is er gesproken over de mogelijkheid van mediation voor andere problemen van belanghebbende.