In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 17 december 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [opposant], wonende te Veen, en [geopposeerde], wonende te Berghem, over de vraag of [opposant] onrechtmatig heeft gehandeld door [geopposeerde] te bewegen tot het overhandigen van een bedrag van € 50.000,-- voor beleggingen, zonder deze bedragen terug te betalen. Het hof heeft eerder tussenarresten gewezen waarin deskundigen zijn benoemd om handschriften en spraak te vergelijken. De deskundigen hebben geconcludeerd dat de handtekeningen op de documenten door [opposant] zijn geplaatst en dat de stem op de geluidsopnames van [geopposeerde] waarschijnlijk die van [opposant] is. Het hof heeft vastgesteld dat [opposant] onrechtmatig heeft gehandeld en heeft de vordering van [geopposeerde] tot terugbetaling van € 50.000,-- toegewezen. Daarnaast is [opposant] veroordeeld tot betaling van proceskosten en deskundigenkosten. Het hof heeft het verstekarrest van 5 juli 2022 bekrachtigd voor het overige, met uitzondering van de vernietiging van de overeenkomsten die in de dagvaarding zijn genoemd, welke vordering is afgewezen.