Uitspraak
5.Het vervolg van het geding in verzet
- het tussenarrest van 13 december 2022;
- de door [geïntimeerde] genomen antwoordakte van 10 januari 2023 met producties A tot en met E.
6.De verdere beoordeling
- de tenuitvoerlegging van de beslissingen van het arrest van dit hof van 5 juli 2022 in de zaak met nummer 200.299.229/01 geschorst;
- de beslissing over de proceskosten van het incident aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
- de hoofdzaak naar de rol verwezen voor een antwoordakte aan de zijde van [geïntimeerde] ;
- iedere verdere beslissing in de hoofdzaak aangehouden.
- [geïntimeerde] en [appellant] zijn met elkaar in contact gekomen via internet.
- In of omstreeks maart 2020 heeft [geïntimeerde] aan [appellant] kenbaar gemaakt dat zij haar auto wilde verkopen. [appellant] heeft toen meegedeeld dat hij dat voor [geïntimeerde] zou kunnen doen. [geïntimeerde] heeft vervolgens de auto, een [automerk] , en de autopapieren aan [appellant] meegegeven.
- [appellant] heeft enige tijd in het buitenland gewoond. Volgens [appellant] was dit van 22 juli 2019 tot 21 maart 2022.
- vernietiging van de in de dagvaarding genoemde overeenkomsten tussen [geïntimeerde] en [appellant] / [xx] exclusief invest BV / [xx] exclusief / Block Invest LTD inzake het beleggen/investeren van gelden;
- veroordeling van [appellant] tot betaling van € 55.000,-- vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de dag van de inleidende dagvaarding;
- [appellant] heeft [geïntimeerde] ertoe bewogen om contante geldbedragen tot in totaal € 50.000,-- aan [appellant] af te geven. Deze bedragen zouden volgens [appellant] geïnvesteerd worden en rendement opbrengen. In verband daarmee heeft [appellant] ook overeenkomsten opgesteld op naam van enkele bedrijven, die door [appellant] en [geïntimeerde] zijn ondertekend. De bedrijven zijn echter in het geheel niet bij deze kwestie betrokken en door [appellant] alleen op de overeenkomsten gezet om de overeenkomsten betrouwbaar te doen lijken. Feitelijk zijn de overeenkomsten gesloten tussen [geïntimeerde] en [appellant] . [appellant] heeft [geïntimeerde] er door bedrog en/of misbruik van omstandigheden toe gebracht om die overeenkomsten te ondertekenen en de geldbedragen af te geven.
- [appellant] heeft verder met [geïntimeerde] afgesproken dat hij haar auto zou verkopen voor € 5.000,-- en dat bedrag aan haar zou afgeven. [geïntimeerde] heeft daarom de auto en de autopapieren aan [appellant] verstrekt.
- [appellant] heeft zich vervolgens onbereikbaar gemaakt voor [geïntimeerde] . [appellant] heeft onrechtmatig gehandeld jegens [geïntimeerde] door haar te bewegen tot afgifte van de geldbedragen en de auto. [appellant] moet daarom € 55.000,-- aan [geïntimeerde] voldoen.
- De vordering van [geïntimeerde] tot vernietiging van de schriftelijke overeenkomsten is niet toewijsbaar omdat de wederpartijen van [geïntimeerde] bij die overeenkomsten geen partij zijn in de onderhavige procedure (rov. 2.4).
- [geïntimeerde] heeft onvoldoende onderbouwd dat [appellant] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en/of misbruik van omstandigheden heeft gemaakt (rov. 2.5, eerste deel).
- [geïntimeerde] heeft bovendien op 1 maart 2020 een nieuwe overeenkomst gesloten waarin de door haar geïnvesteerde bedragen, met inbegrip van de € 5.000,-- voor de auto, zijn opgenomen. Volgens die overeenkomst zou het geïnvesteerde bedrag met rendement uiterlijk op 15 maart 2021 zou worden uitbetaald. Deze vordering is op het moment van het wijzen van dit vonnis nog niet opeisbaar (rov. 2.5, tweede deel).
- [appellant] is in het geding bij de rechtbank niet verschenen. De vorderingen van [geïntimeerde] moeten daarom worden toegewezen tenzij deze onrechtmatig of ongegrond voorkomen (rov. 4.4).
- [geïntimeerde] heeft voldoende gesteld voor toewijzing van haar vordering tot vernietiging van de overeenkomsten. Die vordering komt verder niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering moet dus worden toegewezen (rov. 4.7).
- [geïntimeerde] heeft voldoende gesteld voor toewijzing van haar vordering tot veroordeling van [appellant] tot betaling van € 55.000,--. Die vordering komt ook niet onrechtmatig of ongegrond voor. De vordering moet dus worden toegewezen (rov. 4.8).
- [appellant] moet als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten (rov. 4.13).
- de overeenkomsten die zijn genoemd in de dagvaarding in eerste aanleg en die volgens de tekst daarvan zijn gesloten tussen [geïntimeerde] en [appellant] en/of [xx] Exclusief Invest BV en/of [xx] Exclusief en/of Block Invest LTD, inzake het beleggen en/of investeren van gelden, vernietigd;
- [appellant] veroordeeld om € 55.000,-- aan [geïntimeerde] te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 24 augustus 2020 (de datum van de inleidende dagvaarding);
- [appellant] in de proceskosten van het geding in eerste aanleg en van het hoger beroep veroordeeld, vermeerderd met wettelijke rente;
- het arrest uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
“het document dat hij heeft opgevraagd bij de betreffende inkopende garagist, op welke dag hij ten behoeve van [geïntimeerde] de auto heeft verkocht en welke verkoopprijs hij toen ten behoeve van [geïntimeerde] heeft ontvangen.”[appellant] heeft in zijn bijna drie maanden later genomen akte echter geen enkel nader stuk overgelegd, niet uitgelegd waarom hij het eerder aangekondigde document niet heeft overgelegd, en ook geen enkele nadere onderbouwing gegeven voor zijn stellingen ten aanzien van de auto. Bij deze stand van zaken moet worden geconcludeerd dat [appellant] de stelling van [geïntimeerde] , dat zij ter zake de auto geen enkel bedrag van [appellant] heeft ontvangen, onvoldoende heeft betwist. Het hof neemt die stelling daarom op grond van artikel 149 lid 1 Rv als vaststaand aan. Voor bewijslevering op dit punt ziet het hof bij deze stand van zaken geen aanleiding.
- zich moet uitlaten over de door [geïntimeerde] bij haar antwoordakte overgelegde geluidsopnames (rov. 6.8.5.);
- foto’s van het in punt 4 van zijn akte genoemde WhatsAppverkeer in het geding moet brengen (rov. 6.8.6);
- zich moet uitlaten over hetgeen het hof aan het slot van rov. 6.8.7 heeft overwogen.
- meedelen of zij beschikt over originelen van de door haar als producties 1 tot en met 7 bij de inleidende dagvaarding overgelegde overeenkomsten (welke originelen dan niet gedeponeerd hoeven te worden, zie rov. 6.8.7);
- zich uitlaten over het voorlopig oordeel van het hof dat zij, als haar geldvordering van € 50.000,-- wordt toegewezen, geen belang meer heeft bij haar vordering tot vernietiging van de overgelegde overeenkomsten (rov. 6.8.4).