Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.De zaak in het kort
3.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met tien producties, ontvangen door de griffie op 26 juni 2024;
- het verweerschrift met twee producties, ontvangen door de griffie op 10 september 2024;
- de mondelinge behandeling die heeft plaatsgevonden op 13 november 2024 en waarbij zijn gehoord:
4.De feiten
‘s-Hertogenbosch, vonnis gewezen in die procedure tussen [appellant] en [betrokkene 1]
- het voorstel van 26 juli 2011 hield niet een dusdanig concreet aanbod in dat dit zich zonder nadere concretisering ervan tussen die datum en 9 september 2011 leende voor eenvoudige aanvaarding als gevolg waarvan een overeenkomst tot stand zou komen;
- tot 9 september 2011 was nog niet bekend dat het [appellant] zelf zou zijn die het complex wenste over te nemen; dat onderstreept dat het voorstel van 26 juli 2011 niet beschouwd kon worden als een tot [appellant] gericht aanbod doch hooguit als een algemene, ongerichte uitlating (welke op zijn best een uitnodiging om tot - verder - onderhandelen over te gaan inhield);
- op of omstreeks 26 juli 2011 was de wens van een aanbetaling aan [appellant] kenbaar gemaakt: ongeacht of zo’n aanbetaling in het algemeen al dan niet als een van de essentialia van een koopovereenkomst zou kunnen worden aangemerkt, uit het uiten van die wens volgt dat [appellant] niet kon hebben begrepen dat er omtrent de afwezigheid van zo’n aanbetalingsverplichting wilsovereenstemming tussen partijen zou bestaan; voorts volgt daaruit dat hij moet hebben begrepen dat dit voor [betrokkene 1] belangrijk was.
5.De beoordeling
- vernietiging van de bestreden beschikking van de rechtbank van 25 april 2024;
- toewijzing van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor waarbij, naar het hof uit het petitum in hoger beroep, gelezen in samenhang met het petitum in eerste aanleg en randnummer 36 in het verzoekschrift in eerste aanleg de volgende getuigen worden gehoord: 1) [verweerster] , 2) [betrokkene 1] , 3) de heer [betrokkene 2] en 4) de heer [betrokkene 3] ;
- veroordeling van [verweerster] in de proceskosten in beide instanties, te vermeerderen met de wettelijke rente.
15 juli 2022, ECLI:NL:HR:2022:1112.
- Griffierecht € 314,00
- Salaris advocaat
- Griffierechten: € 349,--
- Salaris advocaat: € 2.428,-- (2 punten x tarief II)
- Nakosten:
6.De beslissing
25 april 2024;