De rechtbank oordeelt dat een overschrijding van de beroepstermijn slechts dan
verschoonbaar is als, zoals hiervoor vermeld, redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat
de indiener in verzuim is geweest. Het moet gaan om een omstandigheid die buiten de
risicosfeer van belanghebbende heeft gelegen. Vaste rechtspraak van de Centrale Raad van
Beroep is dat handelen of nalaten (dus ook fouten) van de gemachtigde van een betrokkene
in het kader van de verschoonbaarheid voor risico van de betrokkene komen. In bijzondere
omstandigheden kan miscommunicatie en/of onenigheid met een gemachtigde leiden tot een
verschoonbare termijnoverschrijding, bijvoorbeeld als de bemachtigde tijdens de looptijd van
de beroepstermijn de samenwerking beëindigd en de belanghebbende de breuk nog tracht te
lijmen en zodoende de termijn verstrijkt, maar daarvan is hier geen sprake. De rechtbank
ziet in de gang van zaken die zich hier heeft voorgedaan, geen bijzondere omstandigheid die
moet leiden tot het aannemen van een verschoonbare termijnoverschrijding. Dat
belanghebbende volledig heeft vertrouwd op de voormalig bemachtigde ligt in haar
risicosfeer.