Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- Bezwaarschrift omzetbelasting van de aandeelhouder: 6 januari 2020
- Bezwaarschriften vennootschapsbelasting [belanghebbende] : 28 december en 29 december 2019.
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
Tijdigheid bezwaar
- De onweersproken verklaring van de aandeelhouder van belanghebbende ter zitting dat hij namens belanghebbende tijdens het boekenonderzoek al discussies heeft gevoerd ten aanzien van de voorgenomen correcties;
- Het aanzienlijke financiële belang dat gemoeid is met de naheffingsaanslag, de boete en de belastingrente waartegen het bezwaarschrift is gericht;
- De verklaring van de inspecteur ter zitting dat in het controlerapport is opgenomen dat belanghebbende het niet eens was met de aangekondigde correcties en dat daarmee een bezwaarschrift kon worden verwacht;
- De aankondiging van belanghebbende in het bezwaarschrift van 29 december 2019 tegen de vennootschapsbelasting dat uit de controle nog meer correcties en daarmee nog meer bezwaren zouden volgen, wat lijkt te duiden op het bezwaarschrift en het bezwaarschrift van de aandeelhouder van 6 januari 2020;
- De kopie van het bezwaarschrift, dat is gedagtekend op 6 januari 2020;
- De tijdige ontvangst van alle in 2.5 genoemde bezwaarschriften;
- De verklaring van de inspecteur ter zitting dat het mogelijk is dat het bezwaarschrift bij de Belastingdienst is kwijtgeraakt, waarmee de inspecteur niet uitsluit dat belanghebbende het bezwaarschrift tijdig heeft verzonden.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verklaart het bezwaar van belanghebbende alsnog ontvankelijk;
- draagt de inspecteur op opnieuw uitspraak op bezwaar te doen;
- veroordeelt de Minister tot vergoeding van immateriële schade van € 500;
- bepaalt dat de inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep bij de rechtbank en het hoger beroep bij het hof van, in totaal, € 902 vergoedt;
- veroordeelt de inspecteur in de kosten van het geding bij de rechtbank en het hof van € 105,40.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).