Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
- [kind 1], geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ;
- [kind 2], geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] .
- [kind 3], geboren op [geboortedatum] 2017 te [geboorteplaats] (Filipijnen);
- [kind 4], geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] (Filipijnen);
4.De omvang van het geschil
- de beschikking van de rechtbank van 18 april 2017 gewijzigd voor wat betreft de partnerbijdrage en bepaald dat de man met ingang van 30 november 2023 als bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw is verschuldigd een bedrag van € 321,- bruto per maand;
- bepaald dat de man over de periode 1 januari 2018 tot en met 1 april 2023 wegens achterstallige indexering van de kinderbijdrage en de bijdrage jongmeerderjarige aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 576,- voor [kind 1] en een bedrag van € 116,- voor [kind 2] , waarbij de vrouw het deel van het bedrag dat ziet op de periode nadat [kind 1] achttien jaar is geworden aan hem dient door te betalen;
- bepaald dat de man wegens achterstallige indexering van de partnerbijdrage over de periode 1 januari 2018 tot en met 1 april 2023 aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 687,-.
5.De motivering van de beslissing
Voor zover de man tot op heden meer heeft betaald, of meer op hem is verhaald, dan de bij deze beschikking vastgestelde partneralimentatie, is het hof van oordeel dat van de vrouw in redelijkheid kan worden verlangd de teveel ontvangen bijdragen terug te betalen. Weliswaar zal de vrouw de in het verleden ontvangen bedragen hebben verbruikt, maar zij kon er vanaf 6 maart 2023 rekening mee houden dat er een wijziging van de partneralimentatie mogelijk was. Daar komt bij dat tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is gebleken dat de vrouw jaarlijks de maximale belastingvrije schenking van haar ouders ontvangt, zodat het hof haar ook in staat acht de teveel ontvangen alimentatie aan de man terug te betalen.