3.2.In rov. 2.1 tot en met 2.15 heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. De door de rechtbank vastgestelde feiten zijn niet zijn betwist en vormen ook in hoger beroep het uitgangspunt. Voorts staan nog enkele andere feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist, tussen partijen vast. Het hof zal hierna een overzicht geven van deze relevante feiten.
3.2.1.[[---]] Invest is een projectontwikkelaar en zusteronderneming [[---]] Bouw is een bouwbedrijf.
3.2.2.[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , [geïntimeerden 3+4] , [geïntimeerden 5+6] en [geïntimeerden 7+8] hebben ieder met [[---]] Invest een koopovereenkomst gesloten. Op grond van de koopovereenkomsten hebben [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , [geïntimeerden 3+4] , [geïntimeerden 5+6] en [geïntimeerden 7+8] elk een appartementsrecht gekocht in het nog in appartementsrechten te splitsen en om te bouwen monumentale gebouw aan de [adres] te [plaats] (hierna: De Expressie).
[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] , [geïntimeerden 3+4] , [geïntimeerden 5+6] en [geïntimeerden 7+8] hebben tegelijkertijd met het tekenen van de koopovereenkomsten ieder voor zich een aannemingsovereenkomst gesloten met [[---]] Bouw. Beide overeenkomsten zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
3.2.3.Onderdeel van de overeenkomst van aanneming van werk zijn de Consumentenvoorwaarden Verbouwingen 2010 (hierna: COVO). Hierin is het volgende bepaald:
“(…)
ARTIKEL 11 - Oplevering
1. Het werk is opgeleverd wanneer de ondernemer aan de consument heeft medegedeeld dat het werk voltooid is en deze het werk heeft aanvaard. Ter gelegenheid van de oplevering wordt een door beide partijen ondertekend opleveringsrapport opgemaakt. Een tekortkoming die door de ondernemer niet wordt erkend wordt in het opleveringsrapport als zodanig vermeld.
2. Het werk wordt als opgeleverd beschouwd:
a. hetzij wanneer uiterlijk 8 werkdagen zijn verstreken nadat de consument van de ondernemer de mededeling heeft ontvangen dat het werk voltooid is, tenzij de consument binnen die periode het werk gemotiveerd afkeurt;
b. hetzij wanneer de consument het werk en/of het object waaraan het werk is verricht in gebruik neemt, met dien verstande dat door ingebruikneming van een gedeelte van het werk, dat gedeelte als opgeleverd wordt beschouwd, tenzij het aan de ingebruikneming verbonden gevolg - oplevering - niet gerechtvaardigd is.
(…)
4. Na oplevering is het werk voor risico van de consument. De ondernemer is ontslagen van de aansprakelijkheid voor tekortkomingen die de consument op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken, onverminderd de bepalingen in artikel 12 en 13.
(…)
ARTIKEL 12 - Serviceperiode
1. Na de oplevering geldt een serviceperiode van 2 maanden. De ondernemer zal tekortkomingen die in de serviceperiode aan de dag treden zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen redelijke termijn herstellen, met uitzondering van die waarvan hij aannemelijk maakt dat de oorzaak daarvan is toe te rekenen aan de consument.
(…)
ARTIKEL 13 - Aansprakelijkheid na afloop van de serviceperiode
1. Na de serviceperiode is de ondernemer niet meer aansprakelijk voor tekortkomingen aan het werk tenzij
a. het werk of enig onderdeel daarvan een tekortkoming bevat die door de consument redelijkerwijs niet eerder dan op het tijdstip van ontdekking onderkend had kunnen worden;
b. het werk of enig onderdeel een ernstige tekortkoming heeft. Een tekortkoming is slechts als ernstig aan te merken als die de hechtheid van de constructie of een wezenlijk onderdeel daarvan aantast of in gevaar brengt, hetzij het werk ongeschikt maakt voor zijn bestemming.
(…)”
3.2.4.De Expressie is door [appellanten] omgebouwd tot veertien atelierwoningen en vijf luxe appartementen. In totaal heeft De Expressie vier woonlagen. Er zijn drie liften gemonteerd in De Expressie. Dit zijn elektrische cabineliften met een beperkte snelheid.
3.2.5.[geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] zijn eigenaars van het appartement [huisnummer] op de tweede verdieping en de koopsom van het appartement bedraagt € 389.000,00.
[geïntimeerden 3+4] zijn eigenaars van het appartement [huisnummer] op de tweede verdieping en de koopsom bedraagt € 345.000,00.
[geïntimeerden 5+6] zijn eigenaars van het penthouse [huisnummer] op de derde verdieping en de koopsom bedraagt € 430.000,00.
[geïntimeerden 7+8] zijn eigenaars van het penthouse [huisnummer] op de derde verdieping en de koopsom bedraagt € 409.000,00.
3.2.6.Voor het sluiten van de koop- en aannemingsovereenkomsten hebben [geïntimeerden 1] onder meer de brochure en de technische omschrijving van De Expressie ontvangen.
3.2.7.De brochure vermeldt onder meer:
“Luxe ten top
De 3 zeer grote luxe appartementen en 2 penthouses worden gerealiseerd bovenop het monumentale complex. De rijke historie voel je, maar je resideert in een gebouw met alle hedendaagse voorzieningen en comfort.
In het monumentale gebouw wordt een lift geïnstalleerd die je tot aan je eigen appartement brengt.”
3.2.8.In de technische omschrijving van 16 juni 2016 staat vermeld:
“22. Liften
In het gebouw worden 3 elektrische liften voorzien (Aesy lift). Dit zijn liften die naderhand in een bestaand gebouw kunnen worden gemonteerd en geen liftmachinekamer of liftput nodig hebben. De onderhoudskosten zijn laag.
De liften hebben een beperkte snelheid en zijn primair bedoeld om de toegankelijkheid te vergemakkelijken / ondersteunen.”
De aannemingsovereenkomsten verwijzen naar de hiervoor genoemde technische omschrijving van 16 juni 2016.
3.2.9.Bij e-mail van 17 juli 2018 heeft [persoon A] van [[---]] Bouw aan de bewoners van De Expressie onder meer het volgende medegedeeld:
“Voor nu zijn liften zijn door [persoon B] uitgezet.
Ik wil voor morgen foto’s van de lift maken zoals ze nu zijn. Dan leggen we de situatie vast. Onze bouwvakkers mogen de liften niet meer gebruiken!!
Na vastlegging (oplevering) van de feitelijke visuele situatie willen we de liften weer aanzetten voor gebruik door de bewoners en hun onderaannemers/leveranciers. De liften worden morgen dus buiten en binnen door mij gefotografeerd zodat er een vaststelling is vóór ingebruikname van deze liften door de bewoners. Ik mail deze vastlegging per lift naar de VVE.
Hierna geven we de liften vrij. Ze worden niet meer afgetimmerd. Aftimmeren geeft grotere kans op beschadigingen. Men is dan gewoonweg wat ruwer, blijkt in de praktijk.”
3.2.10.Op 11 oktober 2018 heeft [persoon A] namens [[---]] Bouw aan [persoon C] van JVM (voor verenigingen van eigenaars) en aan de eisers [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 5] en [geïntimeerde 7] een e-mail gestuurd waarin het volgende staat vermeld:
“De 3 liften worden voor overdracht nog 1x nagezien (service beurt)
Ook worden de V-snaren vervangen door een sterkere variant. Oorzaak van de storingen was dat de V-snaar te ver was opgerekt waardoor de lift al bij lager gewicht in storing viel. De laatste keer hebben ze de V-snaren maximaal strak gesteld. Verder gaat niet. advies van deze servicemonteurs was toen om de V-snaren te vervangen. Dit gaan ze nu ook doen.
Vooralsnog staat dit gepland op 18 oktober.
De doormelding met vaste telefoonlijn wordt dan ook nagezien.
Hierna kan de VVE een onderhoudscontract afsluiten. De gegevens hiervoor zijn al bij JVM.”
3.2.11.Op 11 oktober 2018 heeft een algemene ledenvergadering van de Vereniging van Eigenaars van De Expressie (VvE) plaatsgevonden waarbij [persoon A] aanwezig was. In de notulen staat het volgende vermeld ten aanzien van de liften:
“ [persoon C] geeft aan dat er zich een aantal storingen hebben voorgedaan aan de lift. [persoon A] licht toe dat de er te veel rek op de v-snaar zit, de snaar dient derhalve vervangen te worden. Tegelijkertijd wordt er een laatste servicebeurt aan de lift gegeven. Aangegeven wordt dat de snelheid van de lift erg laag ligt. Het opvoeren van de lift zal echter zorgen voor extra geluidsoverlast. Aangezien een aantal eigenaren aangeven dat de lift ook nu hoorbaar is in de appartementen zal [persoon A] dit na laten kijken tijdens de servicebeurt om te zien waar dit aan ligt. Er wordt opgemerkt dat er beschadigingen in de lift zijn. [persoon C] geeft aan dat de lift opgeleverd dient te worden dus dit wordt zeker meegenomen. Tevens zullen de spreekluisterverbindingen worden gecontroleerd. Deze zijn aanwezig en zorgen ervoor dat bij een calamiteit direct contact gelegd kan worden met de onderhoudspartij van de lift.”
3.2.12.Op 29 oktober 2018 heeft [persoon A] het volgende per e-mail aan [persoon C] medegedeeld:
“Ik zou graag de oplevering van de algemene ruimtes willen inplannen.
Grotendeels is alles gereed.
De bomen en wat andere zaken volgen te zijner tijd…
Dan kan de electra ook worden overgezet.”
3.2.13.Bij e-mail van 12 november 2018 is door [persoon C] het volgende per e-mail aan [persoon A] medegedeeld:
“Even een opmerking omtrent de oplevering van de algemene ruimtes. Er is door de bewonerscommissie aangegeven dat zij eerst een voorinspectie wensen door een bouwkundige. Dit zal op kosten van de VVE worden gedaan. Tevens is door Monumentenwacht een rapport opgemaakt. Als beide rapporten gereed zijn, zullen deze met je worden gedeeld om op basis hiervan tot een complete oplevering te komen. Deze rapporten zullen mogelijk punten opleveren waarvan het handig is dat deze voor oplevering reeds worden opgelost. Wordt vervolgd dus.
(…)”
3.2.14.Op 13 maart 2019 heeft een rondgang door De Expressie plaatsgevonden en is er een inspectiepuntenlijst opgesteld. Als omschrijving bij het inspectiepunt liften is vermeld:
“middelste maakt wat lawaai bij op-neer gaan, liftsnelheid laag en folie spiegel middelste lift ontbreekt en er is plaatschade aan binnenzijde liftkooi”.
3.2.15.Op verzoek van de VvE heeft Liftintermediair B.V. een onderzoek ingesteld naar de liften. In het rapport van 24 februari 2020 staat onder meer het volgende vermeld:
“Deze Installaties zijn dus gebouwd onder de Machinerichtlijn (2006/42/EG) en niet onder de richtlijn liften. Ondanks dat de gehele uitstraling anders doet vermoeden, zijn de installaties eigenlijk machines welke specifiek zijn ingericht voor personenvervoer.
De doelstelling van dit soort installaties is niet een constante vervoer oplossing met een hoge gebruikers intensiteit, maar meer een hulpmiddel voor personen welke slecht ter been zijn. Een voordeel van deze Installaties is dat zij, in tegensteling tot een lift welke gebouwd is onder de richtlijn liften, geen bouwkundige lift put en schachtkop nodig hebben. Een lift gebouwd onder de richtlijn liften heeft een vrije veilige ruimte onder de lift nodig van 1,40 meter als de lift op de onderste stopplaats staat. Dit geldt ook voor de schachtkop. Hier zou dan een veilige ruimte van ten miste 1,00 meter moeten zijn, gemeten tussen het cabine dak en schacht dak, als de lift op de bovenste stopplaats staat.
De machine richtlijn geeft echter wel een aantal belangrijke punten aan waaraan de installaties moeten voldoen, waaronder onder andere:
• De hefhoogte, gemeten vanaf de onderste schachtdeur drempel tot aan de bovenste schachtdeur drempel, moet gelijk of kleiner zijn dan 15,00 meter.
• De hefsnelheid mag niet hoger zijn dan 15 cm per seconde.
• Om de lift met overname besturing uit te rusten, dient tijdens de rit de cabine te zijn afgesloten
Wij hebben tijden ons onderzoek gekeken of de installaties voldoen aan het bovenstaande.
De hefhoogte van de hoogste installatie is afgerond 13,30 meter en met een ritduur van 1.40 minuten (1 minuut en 40 seconden) opwaarts en 1.42 minuten neerwaarts, komen wij op een afgeronde snelheid van 13,30 cm per seconde. Deze installaties vallen dan ook onder de aangegeven drie voorwaardes (…)
Conclusie en advies
Als wij kijken naar het type installatie en met name naar de doelstelling van dit soort installaties dan komt het overeen met de gegevens uit de technische bescheiden welke wij hebben mogen ontvangen.
De tekst die was opgenomen was namelijk:
De liften zijn primair bedoeld om de toegankelijkheid te vergemakkelijken / ondersteunen en zijn voorzien van automatische schuifdeuren.
Zoals hierboven staat omschreven komt dat ook overeen met onze bevindingen.
Wel zijn wij van mening dat de montage van de installatie niet is uitgevoerd zoals men mag verwachten van goed en deugdelijk werk. Ook zijn wij van mening dat door de toepaste montage er overlast is ontstaan in de vorm van overmatig geluid en onverwachte stilstand.”
3.2.16.[geïntimeerden 1] hebben [[---]] Bouw bij brief van 27 januari 2021 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij (zullen) lijden als gevolg van de gebrekkige liften.
de vorderingen van partijen en de beslissingen van de rechtbank
3.3.1.In de onderhavige procedure hebben [geïntimeerden 1] in eerste aanleg gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, na wijziging van eis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. [appellanten] hoofdelijk veroordeelt om te betalen:
aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] een bedrag van € 27.375,00,
aan [geïntimeerden 3+4] een bedrag van € 22.750,00,
aan [geïntimeerden 5+6] een bedrag van € 42.000,00,
aan [geïntimeerden 7+8] een bedrag van € 39.550,00,
zijnde de waardevermindering van de appartementen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
II. [appellanten] hoofdelijk veroordeelt te betalen:
aan [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] een bedrag van € 2.679,80,
aan [geïntimeerden 3+4] een bedrag van € 2.325,60,
aan [geïntimeerden 5+6] een bedrag van € 2.803,00,
aan [geïntimeerden 7+8] een bedrag van € 2.618,20,
zijnde een vergoeding tot opheffing van het nadeel vanwege de hogere servicekosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
III. [appellanten] hoofdelijk veroordeelt om aan eisers te betalen een bedrag van € 3.822,05 terzake van buitengerechtelijke kosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. [appellanten] hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure, waaronder begrepen de nakosten.
3.3.2.Aan deze vorderingen hebben [geïntimeerden 1] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. Zij leggen aan vordering I primair ten grondslag dat [appellanten] tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de koop- en aannemingsovereenkomst als gevolg waarvan zij schade hebben geleden. De geïnstalleerde liften zijn veel langzamer dan [geïntimeerden 1] op grond van de koopovereenkomst mochten verwachten. Door de buitengewone traagheid niet mede te delen, hebben [appellanten] hun mededelingsplicht geschonden. Subsidiair stellen [geïntimeerden 1] dat zij hebben gedwaald in de zin van artikel 6:228 lid 1 onder a en b BW en vorderen zij op de voet van art. 6:230 lid 2 in verbinding met lid 1 BW dat de gevolgen van de koop-aannemingsovereenkomst worden gewijzigd door verlaging van de koopprijs/aanneemprijs.
Aan vordering II leggen [geïntimeerden 1] ten grondslag dat zij hebben gedwaald in de zin van artikel 6:228 lid 1 onder a BW en dat het nadeel dat hieruit voortvloeit dient te worden opgeheven.
3.3.3.[appellanten] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.3.4.In het eindvonnis van 8 februari 2023 heeft de rechtbank ten aanzien van vordering sub I overwogen dat de liften, anders dan [appellanten] hebben gesteld, niet op 18 juli 2018 zijn opgeleverd of als opgeleverd moeten worden beschouwd. De stellingen van [appellanten] dat zij op grond van de COVO daarom niet aansprakelijk kunnen worden gehouden voor de traagheid van de liften, heeft de rechtbank verworpen. Om diezelfde reden heeft de rechtbank het beroep op schending van de klachtplicht van artikel 6:89 BW en artikel 7:23 BW verworpen. Ook het beroep op verjaring ex artikel 7:23 lid 2 BW slaagt niet, om de reden dat [appellanten] niet hebben gesteld wanneer [geïntimeerden 1] een kennisgeving hebben gedaan die als aanvangsmoment van de verjaringstermijn geldt, aldus de rechtbank.
De rechtbank heeft voorts na uitleg van de koop- en aannemingsovereenkomst op grond van de Haviltex-maatstaf overwogen dat [geïntimeerden 1] niet hoefden te verwachten dat de gemiddelde snelheid van de geplaatste liften (veel) lager zou zijn dan de laagste gemiddelde snelheid van conventionele liften. Omdat de snelheid van de te monteren elektrische liften in sterke mate afwijkt van de laagste gemiddelde snelheid van conventionele liften, waren [appellanten] volgens de rechtbank gehouden om voorafgaand aan de koop deze zeer trage snelheid van de elektrische liften aan [geïntimeerden 1] mede te delen. Dat [geïntimeerden 1] geen onderzoek naar de snelheid van de elektrische liften hebben gedaan kan hen dan ook niet worden tegengeworpen. Op grond daarvan heeft de rechtbank geconcludeerd dat [appellanten] toerekenbaar tekort zijn geschoten in de nakoming van hun verplichtingen uit de koop- en aannemingsovereenkomst, zodat zij gehouden zijn de door [geïntimeerden 1] geleden schade te vergoeden. De schade is door de rechtbank, uitgaande van een procentuele waardevermindering ten opzichte van de koopsom, begroot.
Ten aanzien van vordering sub II heeft de rechtbank vastgesteld dat de werkelijke onderhoudskosten lager zijn dan dat voorafgaand aan de koop is geraamd, zodat er van een onjuiste voorstelling van zaken bij de totstandkoming van de koopovereenkomst niet is gebleken. Het beroep op dwaling is als onvoldoende feitelijk onderbouwd verworpen en de vordering is afgewezen.
Vordering sub III (kosten deskundige en buitengerechtelijke incassokosten) is gedeeltelijk toegewezen en [appellanten] zijn in de kosten van de procedure veroordeeld (vordering sub IV).
de grieven in principaal hoger beroep
3.4.1.[appellanten] hebben in hoger beroep acht grieven aangevoerd. Zij hebben aangevoerd dat de veroordeling zich ten onrechte tevens uitstrekt tot [[---]] Invest (grief 1). Ook richten zij zich tegen de oordelen omtrent de oplevering en het beroep op verjaring (grieven 2 en 3). Met grief 4 stellen [appellanten] aan de orde dat geen sprake is van non-conformiteit, nu [geïntimeerden 1] precies hebben gekregen wat is overeengekomen en voor zover er andere verwachtingen waren, waren deze niet gerechtvaardigd. Grief 5 is gericht tegen het oordeel dat [appellanten] hun mededelingsplicht hebben geschonden: [geïntimeerden 1] hebben juist niet aan hun onderzoeksplicht voldaan. Door middel van de grieven 6, 7 en 8 stellen [appellanten] de oordelen omtrent de schade, de kosten van de deskundige, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten aan de orde.
Zij hebben geen grieven gericht tegen de afwijzing van hun vordering sub II.
[appellanten] hebben geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het niet-ontvankelijk verklaren van [geïntimeerden 1] in hun vorderingen, althans deze af te wijzen. Voorts hebben zij gevorderd dat het hof [geïntimeerden 1] hoofdelijk veroordeelt om al hetgeen [appellanten] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan hen hebben voldaan, aan [appellanten] - vermeerderd met wettelijke rente - terug te betalen, met veroordeling van [geïntimeerden 1] in de kosten van de procedure in beide instanties.
3.4.2.[geïntimeerden 1] hebben verweer gevoerd en hebben geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van [appellanten] in het hoger beroep, althans tot het ongegrond verklaren van het hoger beroep, en tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van [appellanten] in de kosten van het hoger beroep en van de eerste aanleg.
de grieven in incidenteel hoger beroep en de wijziging van eis
3.5.1.[geïntimeerden 1] hebben in hoger beroep drie grieven aangevoerd en hebben hun eis gewijzigd. Met hun eerste grief voeren zij aan dat de rechtbank de schade ten onrechte heeft begroot op basis van de koopsom: de vermogensvergelijking dient in de specifieke omstandigheden van dit geval plaats te vinden met inachtneming van de actuele situatie en niet met het moment waarop de koop- en aannemingsovereenkomst werd gesloten. De grieven 2 en 3 richten zich tegen de oordelen over de kosten van de ingeschakelde deskundige en de buitengerechtelijke incassokosten.
[geïntimeerden 1] hebben geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot het alsnog volledig toewijzen van hun vorderingen sub I en van de buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 4.264,95, vermeerderd met de proceskosten in beide instanties.
3.5.2.[geïntimeerden 1] hebben hun eis gewijzigd, in die zin dat een hoger bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten wordt gevorderd. [appellanten] hebben geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijziging. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
3.5.3.[appellanten] hebben verweer gevoerd en geconcludeerd tot het niet-ontvankelijk verklaren van [geïntimeerden 1] in hun vorderingen, althans tot het afwijzen daarvan, met ongegrondverklaring van de incidentele grieven en met veroordeling van [geïntimeerden 1] in de kosten.
toerekenbare tekortkoming / non-conformiteit
3.6.1.Aan hun vorderingen hebben [geïntimeerden 1] primair ten grondslag gelegd dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming (artikel 6:74 BW) en dat sprake is van non-conformiteit (artikel 7:17 BW). [[---]] Invest is verplicht om een appartementsrecht te leveren dat aan de koopovereenkomst voldoet. [geïntimeerden 1] mochten verwachten dat er liften in het gebouw zouden worden geplaatst die zouden voldoen aan de redelijke eisen die men aan een lift mag stellen, te weten veilig en comfortabel en met een snelheid die voor een hedendaagse lift gebruikelijk en passend is en past bij de luxe uitstraling van De Expressie. Het geleverde voldoet vanwege de buitengewone traagheid van de liften echter niet aan hetgeen [geïntimeerden 1] op grond van de koopovereenkomst mochten verwachten. [[---]] Invest had deze bijzondere eigenschap van de liften aan [geïntimeerden 1] moeten mededelen. [[---]] Bouw is verplicht om een werk te leveren dat voldoet aan de aannemingsovereenkomst. Op basis van de aannemingsovereenkomst mochten [geïntimeerden 1] er op vertrouwen dat hun appartementen zouden worden opgeleverd overeenkomstig de beschrijving van het werk zoals opgenomen in de koopovereenkomst, met liften zoals hiervoor omschreven. [geïntimeerden 1] stellen dat [[---]] Bouw is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de aannemingsovereenkomst.
3.6.2.[appellanten] hebben aangevoerd dat op grond van de technische omschrijving volkomen duidelijk was wat [geïntimeerden 1] mochten verwachten, te weten drie elektrische liften van Aesy liften met een beperkte snelheid, primair bedoeld om de toegankelijkheid te vergemakkelijken en ondersteunen. Dat stond zo in de technische omschrijving en daarmee hebben [appellanten] aan hun mededelingsplicht voldaan. [geïntimeerden 1] hebben precies gekregen wat tussen partijen is overeengekomen. Als de snelheid werkelijk van doorslaggevend belang zou zijn geweest dan had het op hun weg gelegen om daar nader onderzoek naar te doen. Door dat na te laten, hebben zij hun onderzoeksplicht geschonden, aldus [appellanten] .
wat mochten [geïntimeerden 1] verwachten: mededelingsplicht en onderzoeksplicht