In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 3 juli 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de vraag of belanghebbende recht heeft op een hogere teruggaaf van omzetbelasting in verband met de bouw van een woning met geïntegreerde zonnepanelen. De inspecteur van de Belastingdienst had eerder een teruggaafbeschikking afgegeven voor de periode van 22 augustus 2019 tot en met 31 december 2019, maar belanghebbende maakte bezwaar tegen de hoogte van deze teruggaaf. De rechtbank verklaarde het beroep van belanghebbende ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde.
Tijdens de zitting op 30 mei 2024 heeft belanghebbende zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de kosten van de zonnepanelen en de bouw van de woning een rechtstreeks en onmiddellijk verband met elkaar hebben. Het hof oordeelde echter dat er geen dergelijk verband bestaat, omdat de overige bouwkosten ook zonder de zonnepanelen gemaakt zouden zijn. Het hof concludeerde dat belanghebbende geen recht heeft op de aanvullende aftrek van omzetbelasting die drukt op de bouw van de woning, en bevestigde daarmee de uitspraak van de rechtbank. De beslissing houdt in dat de eerder verleende teruggaaf, die uitsluitend betrekking heeft op de zonnepanelen, gehandhaafd blijft.