Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,2. [appellante] ,
bij de kantonrechter: eisers,
1.[geïntimeerde 1] ,2. [geïntimeerde 2] ,
geïntimeerden,
bij de kantonrechter: gedaagden,
5.Het verdere verloop van de procedure
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 9 februari 2023,
- de memorie van grieven,
- de memorie van antwoord, met productie,
- de akte van [appellanten],
- de antwoordakte van [geïntimeerden]
6.De beoordeling
‘Ter kennisgeving: Cliënten laten op eigen kosten binnen 40 dagen het kadaster komen. U en uw cliënten zijn daarbij welkom om bij de meeting aanwezig te zijn. Direct na de meting (wanneer de markeringen van het kadaster in de grond staan) zal door cliënten een omheining worden geplaatst (2 mtr gaas zie afbeelding) op de grond van cliënten en een en ander in overeenstemming met het vigerende bestemmingsplan. De paaltjes met schrikdraad zijn dan weg, er staat een omheining conform specificaties van het bestemmingsplan en deze omheining staat dan onomstotelijk op eigen grond van cliënten. Hiermee kan elke discussie met betrekking tot de precieze erfafscheiding voor nu en de toekomst definitief worden gesloten terwijl conform alle overige regels wordt gehandeld, waartegen uw cliënten zich ook niet kunnen verzetten.’
‘De afspraken zouden in de visie van mijn cliënten de volgende moeten zijn:
‘Hartelijk dank voor uw opdracht van 21 april 2021 waarbij u verzoekt om een Grensreconstructie voor het perceel kadastraal bekend als Weert [perceel 3].’
5 mei 2021 een brief verzonden, waarin [appellanten] aangeeft dat hij de meting van het Kadaster te beperkt vindt. De grensreconstructie dient volgens [appellanten] ook plaats te vinden in de verhouding tussen de percelen II.
‘(…) Cliënte verzetten zich niet tegen een integrale beoordeling van de erfgrens / verschillende erfgrenzen (de grensreconstructie volgens uw brief). Zij hebben zich evenwel thans geconcentreerd op de erfafscheiding tussen [perceel 1] (`[appellant]’) en [perceel 3] (`[geïntimeerde 1]’). Cliënten hebben aan het Kadaster ook de opdracht gegeven om deze erfgrens in te meten en tegen deze grens zal het hekwerk ook worden geplaatst (dus: op de grond van [geïntimeerde 1] en tegen de erfafscheiding tussen de percelen [perceel 3] en [perceel 1], vertrekkend vanaf de Raksterstraat en daarna linksaf lopend tot aan de erfgrens met perceel [perceel 5]). Cliënte hebben zich tevens gecommitteerd aan het betalen van de kosten van het Kadaster voor zover het de meting van deze erfgrens betreft. Indien uw cliënten een meting wensen van de overige grenzen dat geldt wat cliënten betreft het volgende. De erfgrens tussen enerzijds de percelen W 333 en [perceel 3] ([geïntimeerde 1]) en anderzijds het perceel W 785 (Rademaker), kan worden bepaald maar cliënten wensen ter zake geen financiële bijdrage te leveren. Indien uw cliënten deze meting wensen dan kunnen zij dit doen op eigen kosten. (…)’
‘Uw cliënten plaatsen voor eigen rekening en risico langs/tegen de erfgrens van het Perceel [appellant] I en II waar dit grenst aan het Perceel [geïntimeerde 1] I en II (daar staan nu immers ook de paaltjes en het schrikdraad) een erfafscheiding conform de specificaties van onderstaande afbeelding (waarbij ik niet heb vastgesteld dat een en ander conform het bestemmingsplan zou zijn).’Volgens [appellanten] volgt uit de reactie van 4 mei 2021 op die brief van [geïntimeerden] dat het volstrekt helder is dat ook [geïntimeerden] van zowel de percelen I als II uitging. Het hof volgt [appellanten] hier niet in. In de brief van 4 mei 2021 heeft [geïntimeerden] gereageerd dat hij het hekwerk zal plaatsen tegen de erfafscheiding. Ook staat in de brief:
‘Cliënten streven er daarbij naar om bij wijze van spreken het hekwerk te plaatsen gelijk 'achter de meting aan'. Een en ander moet uiteraard wel in overleg plaatsvinden met degene die het hekwerk gaat plaatsen. Dat er niet veel tijd tussen meting en plaatsing zal zitten, staat wel vast ter voorkoming van discussies in de toekomst;(…).’Hieruit blijkt dat [geïntimeerden] voorstelt het hekwerk snel na de meting te laten plaatsen. Als bijlage bij de brief stuurt [geïntimeerden] ook de onder 6.9 geciteerde brief van het Kadaster van 22 april 2021 mee. Uit die brief blijkt dat [geïntimeerden] het Kadaster heeft verzocht om een grensreconstructie van perceel [perceel 3] uit te voeren. Een grensreconstructie van perceel [perceel 4] is daarin niet verzocht. Aangezien de meting dus alleen [perceel 3] betrof en dat gelijk achter de meting aan, dus achter de meting van [perceel 3] aan, [geïntimeerden] een hekwerk zou plaatsen, leidt het hof hieruit af dat de toezegging van [geïntimeerden] om een hekwerk te plaatsen alleen zag op percelen I. [appellanten] mocht aan de brief van [geïntimeerden] van