ECLI:NL:GHSHE:2024:1031

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
26 maart 2024
Publicatiedatum
26 maart 2024
Zaaknummer
200.313.865_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gebruik van jongere handelsnaam ‘Mr. Jobs’ ten opzichte van oudere handelsnaam ‘Mister Jobs’ in strijd met artikel 5 Handelsnaamwet

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over het gebruik van de handelsnaam 'Mr. Jobs' door Mr. Jobs B.V. in vergelijking met de oudere handelsnaam 'Mister Jobs' van P-P Consult RCT B.V. De rechtbank Limburg had eerder de vordering van P-P Consult afgewezen, waarbij deze vordering onder andere inhield dat Mr. Jobs B.V. moest stoppen met het gebruik van de handelsnaam 'Mr. Jobs' en de domeinnamen www.mr-jobs.nl en www.mr-jobs.info op naam van P-P Consult moest zetten. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de aard van de ondernemingen, de visuele en auditieve overeenkomsten en verschillen tussen de handelsnamen, en de markten waarop beide ondernemingen actief zijn. Het hof concludeert dat er geen verwarringsgevaar bestaat tussen de handelsnamen, omdat de visuele en auditieve kenmerken voldoende verschillen en het publiek niet in verwarring zal raken. De vorderingen van P-P Consult zijn afgewezen, en het hof heeft de kosten van de procedure aan P-P Consult opgelegd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van P-P Consult af.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.313.865/01
arrest van 26 maart 2024
in de zaak van
P-P Consult RCT B.V.,
gevestigd te Rheden ,
appellante,
hierna aan te duiden als PP Consult ,
advocaat: mr. A. Schram te Amsterdam ,
tegen
Mr. Jobs B.V.,
gevestigd te Maasbracht ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als Mr. Jobs,
advocaat: mr. N. Vrugt te Tilburg,
op het bij exploot van dagvaarding van 25 juli 2022 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 8 juni 2022, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen PP Consult als eiseres en Mr. Jobs als gedaagde.
1. Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/284464 HA ZA 20-554)
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 25 juli 2022;
  • de akte uitlating van PP Consult van 30 augustus 2022;
  • de akte uitlating van Mr. Jobs van 30 augustus 2022;
  • het tussenarrest van het hof van 29 november 2022;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 15 februari 2023;
  • de memorie van grieven van 2 mei 2023 met negen producties en een eiswijziging;
  • de memorie van antwoord van 25 juli 2023 tevens houdende akte producties 5-22, met achttien producties;
  • de mondelinge behandeling op 1 februari 2024, waarbij beide partijen ieder voor zich spreekaantekeningen hebben overgelegd die hun advocaten hebben voorgedragen.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling.

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten, als vaststaand althans onvoldoende betwist.
3.1.1.
De vennootschap van P-P Consult Rct B.V. is opgericht op 31 mei 2017. Volgens de inschrijving in de Kamer van Koophandel zijn haar handelsnamen: " P-P Consult RCT B.V. ", " P&P Recruitment" , " P-P Consult RCT " en " Mister Jobs ". Volgens diezelfde inschrijving omvatten de werkzaamheden van P-P Consult Rct B.V. "Recruitmentadvies met betrekking tot aantrekken van talent, werving en selectie van (tijdelijk) personeel en projecten alsmede oprichten en verwerven van, het deelnemen in, het samenwerken met, het voeren van het bestuur over, alsmede het (doen) financieren van andere ondernemingen. Tijdelijke consultancy projecten."
3.1.2.
P-P Consult Rct B.V. bedient zich van een website die is gekoppeld aan de domeinnaam www.mister­jobs.nl .
3.1.3.
De vennootschap van Mr. Jobs B.V. is opgericht op 16 januari 2019. Volgens de inschrijving in de Kamer van Koophandel is haar handelsnaam "Mr. Jobs B.V.". De werkzaamheden van deze vennootschap omvatten volgens deze inschrijving "Het uitoefenen van een uitzendorganisatie, werving en selectie, outsourcing, payrolling, detachering en advisering".
3.1.4.
Mr. Jobs B.V. bedient zich van een website die is gekoppeld aan de domeinnamen www.mr-jobs.nl en www.mr-jobs.info .
3.2.1.
In de onderhavige procedure heeft PP Consult in eerste aanleg gevorderd:
I. Mr. Jobs B.V. te bevelen het voeren van de handelsnaam "Mr. Jobs" of enige daarop gelijkende handelsnaam met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden;
II. Mr. Jobs B.V. te bevelen om binnen 5 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, alles te doen wat noodzakelijk is om te bewerkstelligen dat de domeinnamen onder www.mr-jobs.nl en www.mr-jobs.info op naam worden gezet van P-P Consult Rct B.V. of van een nader door P-P Consult Rct B.V. aan te wijzen derde, waaronder het geven van opdrachten aan nationale domeinbeheerders tot de registratie van de domeinnamen op naam van eiseres of een nader door eiseres aan te wijzen derde, alsmede de domeinnaam te verhuizen naar een nader door eiseres aan te wijzen internetserviceprovider;
het gevorderde onder I & II op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag, of gedeelte daarvan, dat Mr. Jobs B.V. in gebreke blijft geheel aan deze bevelen te voldoen;
III. voor recht te verklaren dat Mr. Jobs B.V. aansprakelijk is voor alle schade die het gevolg is van de door haar gepleegde inbreuk op het handelsnaamrecht van eiseres;
IV. Mr. Jobs B.V. op de voet van artikel 1019h wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te veroordelen in de volledige redelijke en evenredige kosten van het geding, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf vijf dagen na betekening van het te dezer zake te wijzen vonnis tot de dag der volledige voldoening.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft PP Consult , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Mr. Jobs maakt inbreuk op de oudere handelsnaam van PP Consult , luidende “Mister Jobs”, door het gebruik van haar (jongere) handelsnaam “Mr. Jobs”. Hierdoor valt vanwege het eigen karakter van de door PP Consult gehanteerde handelsnaam bij het relevante publiek verwarring te duchten, althans is in ieder geval indirecte verwarring te duchten hetgeen in strijd is met de Handelsnaamwet. Ook het gebruik door Mr. Jobs van de in onderdeel 3.1.4. genoemde domeinnamen leidt tot verwarring, en is daardoor onrechtmatig.
3.2.3.
Mr. Jobs B.V. heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep (nog) van belang, in het navolgende aan de orde komen.
3.2.4.
In het eindvonnis van 8 juni 2022 heeft de rechtbank de vordering van PP Consult afgewezen en PP Consult op de voet van artikel 1019h Rv - en conform opgave door Mr. Jobs B.V. - in de volledige proceskosten veroordeeld.
De rechtbank heeft hierbij o.m. overwogen:

4.3. Als niet betwist staat vast dat P-P Consult Rct B.V. de handelsnaam Mister Jobs rechtmatig voert en dat zij zich van deze handelsnaam bediende voordat Mr. Jobs B.V. van haar handelsnaam gebruik maakte. Of verwarring te duchten valt, moet volgens vaste jurisprudentie worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Bij een en ander komt het aan op een globale beoordeling van de volledige handelsnamen wat betreft hun visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken, in relatie tot de aard van de ondernemingen en alle overige omstandigheden van het geval. Tot de visuele kenmerken behoren ook gebruikte logo's en eventuele andere visuele vormgeving. Verder dient de vraag of verwarring te duchten valt, te worden beoordeeld vanuit het perspectief van het normaal oplettende publiek en zijn eventuele (specialistische) kennis van het desbetreffende marktsegment. Hoewel de wet aan de handelsnaam niet het vereiste stelt van het onderscheidend vermogen, speelt het onderscheidend vermogen wel een rol bij de vraag of er verwarring te duchten is.
4.4.
De rechtbank stelt voorop dat het hier gaat om twee Nederlandse partijen die zich voor hun handelsnaam van de Engelse taal bedienen. Vanuit auditief opzicht is er geen verschil tussen de handelsnamen. In beide namen komt het woord "jobs" en (een afkorting van) het woord "mister" voor, dat zowel in het geval dat het volledig is uitgeschreven als dat het is afgekort hetzelfde wordt uitgesproken. Begripsmatig stemmen de handelsnamen ook overeen aangezien daaraan moeilijk een andere betekenis kan worden toegekend dan "een onderneming op het gebied van arbeidsbemiddeling".Dat Mr. Jobs B.V. zich formeel nog bedient van de toevoeging B.V. maakt hier geen verschil omdat die toevoeging in het dagelijks (spraak)gebruik niet gebezigd wordt. Daarmee is echter niet gezegd dat de handelsnaam van P-P Consult Rct B.V. voor bescherming op grond van de Handelsnaamwet in aanmerking komt. Visueel is namelijk wel de nodige afwijking waarneembaar. De beide websites kennen een sterk van elkaar afwijkende vormgeving zodat van verwarring op dat vlak niet snel sprake kan zijn. Ook de schrijfwijze wijkt af. Waar P-P Consult Rct B.V. zich bedient van het woord "Mister" gebruikt Mr. Jobs B.V. de afkorting "Mr.". De rechtbank heeft hier ook oog voor het gegeven dat de woorden (en afkorting) "mister", "Mr." en "jobs" veelgebruikte aanduidingen van louter beschrijvende aard, zijn die het daarom met een beperktere beschermingsomvang moeten doen. In beginsel zullen andere partijen zich dan ook mogen bedienen van dergelijke beschrijvende aanduidingen in hun handelsnaam mits er gezien de overige elementen van die handelsnaam geen verwarring te duchten is.
4.5.
De rechtbank ziet zich in het licht van het voorgaande voor de vraag gesteld of bij het gebruik van de handelsnaam "Mister Jobs" of "Mr. Jobs B.V." in verband met de aard van de ondernemingen en de plaats waar zij gevestigd zijn, verwarring is te duchten bij het relevante publiek. Die vraag dient naar het oordeel van de rechtbank ontkennend te worden beantwoord en daartoe zijn de volgende aanknopingspunten van doorslaggevend belang”.
De rechtbank heeft vervolgens als (onderscheidende) aanknopingspunten genoemd de aard van de beide ondernemingen op het terrein van arbeidsbemiddeling (met belangrijke accentverschillen ten aanzien van het relevante publiek); de plaats van vestiging ( Arnhem en Amsterdam versus Limburg en Brabant), ieder (vooral en voornamelijk) regionaal opererend; het feit dat overgelegde berichten omtrent gestelde verwarring dateren van na de conclusie van antwoord en (te) summier zijn.
In navolging van het oordeel dat geen verwarringsgevaar te duchten is ten aanzien van de beide handelsnamen is door de rechtbank ook de vordering aangaande de domeinnamen van Mr. Jobs afgewezen.
Procedureel
3.3.
PP Consult heeft in hoger beroep 13 grieven aangevoerd. PP Consult heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen, waarbij zij haar eerdere vordering onder 1. heeft gewijzigd. Deze vordering luidt thans:
1. Gedaagde te verbieden zich te bedienen van de handelsnaam "Mr. Jobs" of enige daarop gelijkende handelsnaam, waaronder een handelsnaam die een combinatie bevat van de woorden "Mr.", "Mister", "Ms.", "Mrs." of "Miss" enerzijds, en "Jobs" anderzijds;
3.4.1.
Mr. Jobs B.V. heeft geen formeel bezwaar gemaakt tegen de eiswijzing door PP Consult . Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijziging ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis, als wel door Mr. Jobs B.V. inhoudelijk weersproken.
3.4.2.
Het hof zal eerst de grieven I tot en met XI en XIII gezamenlijk behandelen. Daarin betoogt PP Consult in de kern dat de rechtbank deels verkeerde feitelijke uitgangspunten heeft vastgesteld, en vervolgens de verkeerde maatstaf heeft gehanteerd, althans deze niet op de juiste wijze heeft toegepast dan wel zijn oordeel niet begrijpelijk heeft gemotiveerd, om de redenen als hierna apart nader te benoemen en te bespreken. PP Consult wenst in de kern een herbeoordeling en toewijzing van haar (deels gewijzigde) vorderingen.
3.4.3.
Ter zake het oordeel van de rechtbank aangaande de domeinnaam (r.o. 4.6 van het vonnis waarvan beroep) heeft PP Consult geen specifieke grief geformuleerd.
Voor zover PP Consult impliciet heeft beoogd dit oordeel in het kader van de grieven tegen de beslissing aangaande de handelsnaam ook ter discussie te stellen, nu haar vordering aangaande de domeinnamen wel in hoger beroep is gehandhaafd, zal het hof hier apart aandacht aan schenken, nu Mr. Jobs B.V. op dit punt wel verweer heeft gevoerd.
3.5.1.
Uitgangspunt voor de beoordeling van deze zaak wordt gevormd door de antwoorden van de Hoge Raad in de prejudiciële procedure HR 19 februari 2021, ECLI:NL:HR:2021:269 inzake Dairy Partners, zoals door partijen zelf ook onderkend:

De bescherming van handelsnamen in het algemeen
2.5.1
De bescherming van handelsnamen is geregeld in de Handelsnaamwet. Een handelsnaam is de naam waaronder een onderneming wordt gedreven (art. 1 Hnw). Het begrip 'naam' ziet op het geheel van tekens dat gebezigd wordt om een onderneming bij het publiek een identiteit te geven. Ook geheel of ten dele beschrijvende namen kunnen als handelsnaam worden gekozen: namen die geheel of ten dele bestaan uit aanduidingen die beschrijvend zijn voor de aard van een onderneming of van de door haar geleverde waren of diensten.
2.5.2
De keuze voor een bepaalde handelsnaam geeft geen exclusief recht op het gebruik daarvan. Wel biedt de wet, in het belang van het publiek en het belang van de oudste gebruiker, bescherming tegen misleiding (art. 3, 4 en 5b Hnw) en tegen het gevaar voor verwarring (art. 5 en 5a Hnw). De prejudiciële vragen hebben betrekking op art. 5 Hnw. Dat luidt:
"Het is verboden een handelsnaam te voeren, die, vóórdat de onderneming onder die naam werd gedreven, reeds door een ander rechtmatig gevoerd werd, of die van diens handelsnaam slechts in geringe mate afwijkt, een en ander voor zover dientengevolge, in verband met de aard der beide ondernemingen en de plaats, waar zij gevestigd zijn, bij het publiek verwarring tussen die ondernemingen te duchten is."
Volgens deze bepaling is dus noodzakelijk en voldoende voor een verbod op het voeren van een handelsnaam, dat het gebruik daarvan bij het publiek kan leiden tot verwarring tussen de onderneming die deze handelsnaam wil gaan voeren en een onderneming die al eerder onder dezelfde naam, of een daarvan slechts in geringe mate afwijkende naam werd gedreven. Daarbij kan het gaan om directe verwarring (het publiek houdt de ene onderneming voor de andere), of indirecte verwarring (het publiek neemt aan dat de beide ondernemingen economisch met elkaar zijn verbonden). Of verwarring te duchten valt, moet worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval.Bij een en ander komt het aan op een globale beoordeling van de volledige handelsnamen wat betreft hun visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken, in relatie tot de aard van de ondernemingen en alle overige omstandigheden van het geval.Tot de visuele kenmerken behoren ook gebruikte logo's en eventuele andere visuele vormgeving. Voorts dient de vraag of verwarring te duchten valt, te worden beoordeeld vanuit het perspectief van het normaal oplettende publiek en zijn eventuele (specialistische) kennis van het desbetreffende marktsegment.
De vrijhoudingsbehoefte
2.6
De prejudiciële vragen stellen aan de orde hoe in dit wettelijke stelsel recht kan worden gedaan aan het algemene belang dat het voor een ieder mogelijk moet zijn zich te bedienen van aanduidingen die beschrijvend zijn voor de aard van de onderneming of van de door haar geleverde waren of diensten.
Deze vrijhoudingsbehoefte heeft in het merkenrecht een duidelijke plaats: volgens de diverse regelingen worden merken die uitsluitend bestaan uit tekens of benamingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van kenmerken van de waren of diensten, niet ingeschreven dan wel, indien toch ingeschreven, op een daartoe strekkende vordering nietig verklaard, tenzij zij door inburgering onderscheidend vermogen hebben gekregen. Voorts kan de houder van een merk met beschrijvende elementen zich niet verzetten tegen het gebruik in het economische verkeer door een derde van met die elementen overeenstemmende aanduidingen, voor zover sprake is van gebruik volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.
In de Handelsnaamwet is de vrijhoudingsbehoefte niet uitdrukkelijk geregeld. Deze behoefte heeft sinds de totstandkoming van die - uit 1921 stammende - wet aan betekenis gewonnen. Veel ondernemingen hebben tegenwoordig, in het bijzonder door de komst van het internet, een landelijk werkgebied. In die gevallen speelt de in art. 5 Hnw als relevante omstandigheid genoemde plaats van vestiging van de betrokken ondernemingen geen rol. Bovendien is door de komst van internet het gebruik van beschrijvende aanduidingen toegenomen, omdat dit de vindbaarheid van ondernemingen op internet bevordert.(…)
2.8.2
De wetgever heeft in de hiervoor in 2.6 genoemde ontwikkelingen tot op heden geen aanleiding gezien de Handelsnaamwet te wijzigen. Gevaar voor verwarring is daarin nog steeds de enige maatstaf.
Die maatstaf biedt voldoende ruimte om geen, of slechts geringe bescherming te bieden aan handelsnamen die, respectievelijk voor zover zij beschrijvend zijn. De vraag of verwarring tussen de betrokken ondernemingen te duchten is, moet immers worden beantwoord met inachtneming van alle omstandigheden van het geval (zie hiervoor in 2.5.2).
In de eerste plaats impliceert de eis dat verwarring te duchten valt, dat het relevante publiek de oudere handelsnaam kent en deze in verband brengt met de onderneming ten gunste waarvan de bescherming wordt ingeroepen. Een geheel beschrijvende handelsnaam heeft in beginsel geen onderscheidend vermogen, tenzij het publiek een zodanige naam door de intensiteit van het gebruik ervan is gaan associëren met de onderneming die haar voert ('inburgering').
Voorts is van belang dat, nu het gebruik van beschrijvende aanduidingen is toegenomen (zie hiervoor in 2.6), aangenomen mag worden dat het publiek eraan gewend is dat ondernemingen beschrijvende handelsnamen gebruiken, en minder snel in verwarring zal raken als meer (rechts)personen onder dezelfde, of slechts in geringe mate afwijkende, beschrijvende handelsnamen aan het economische verkeer deelnemen. Mocht verwarring dreigen, dan kan een kleine variatie in de naam dat gevaar al wegnemen. Omgekeerd kan worden aangenomen dat, naarmate een handelsnaam meer onderscheidend vermogen heeft, eerder verwarring te duchten valt. Het is immers aannemelijk dat het publiek in dat geval, bij kennisneming van eenzelfde of een slechts in geringe mate afwijkende naam, die naam eerder in verband zal brengen met de onderneming die de oudere handelsnaam voert.
2.8.3
De hiervoor in 2.8.2 bedoelde wijze van beoordeling van de vraag of gevaar voor verwarring bestaat, waarborgt in voldoende mate dat aanduidingen die beschrijvend zijn voor de aard van een onderneming of van de door haar geleverde waren of diensten, door een ieder vrij kunnen worden gebruikt. Om die reden bestaat er wat betreft beschrijvende handelsnamen zonder onderscheidend vermogen onvoldoende aanleiding om bijkomende omstandigheden te vereisen. Daaraan kleeft bovendien het nadeel dat dan een scherp onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen gevallen waarin wel, en gevallen waarin geen sprake is van handelsnamen die in relevante mate onderscheidend vermogen missen.”
3.5.2.
Met inachtneming van het bovenstaande zal het hof zich eerst buigen over de uitgangspunten voor de toetsing van verwarringsgevaar en de relevante feiten en omstandigheden - in het bijzonder voor zover tussen partijen nog in discussie -, waarna zal worden beoordeeld of verwarringsgevaar, direct of indirect, te duchten is.
3.6.
Hoe onderscheidend is ‘Mister Jobs’?
3.6.1.
PP Consult heeft betoogd dat de door haar mede gehanteerde handelsnaam ‘Mister Jobs” niet beschrijvend is, laat staan louter beschrijvend is, voor een arbeidsbemiddelingsbureau. Hierbij is immers het abstractieniveau van de handelsnaam als geheel bepalend. Het bestanddeel “Mister” heeft invloed op het bestanddeel “Jobs”, waarbij het publiek de combinatie onmiddellijk ziet als een naam en die in verband brengt met de onderneming van PP Consult , aldus PP Consult .
3.6.2.
Mr. Jobs B.V. heeft benadrukt dat beide partijen zeer beschrijvende handelsnamen gebruiken. De aanduiding ‘mister’ wordt heel veel gebruikt in moderne handelsnamen, zodat sprake is van een generieke niet onderscheidende aanduiding. ‘Jobs’ is een louter beschrijvende aanduiding voor arbeidsgerelateerde ondernemingen. De combinatie levert geen onderscheidende aanduiding op, aldus Mr. Jobs B.V..
3.6.3.
Het hof is van oordeel dat ‘Mister Jobs’, in deze woordcombinatie, als handelsnaam in hoge mate beschrijvend is voor de aard van de daaronder gedreven onderneming van PP Consult . Zoals tijdens de mondelinge behandeling ter zitting in hoger beroep besproken en partijen voorgelegd, leveren zoekopdrachten op internet met de zoekterm ‘Jobs’ wereldwijd miljarden hits op. Het door Mr. Jobs B.V. gestelde gebruik van de aanduiding ‘Mister’ en vooral de mate waarin deze toevoeging wordt gebruikt, is door PP Consult niet weersproken.
Zoals tijdens de mondelinge behandeling eveneens ter sprake kwam, leveren de zoektermen ‘mister jobs’ naast de website van PP Consult en die van Mr. Jobs ook vrijwel meteen als hit op “Mister Job BV’’, met de aanduiding
“Mister Job is een intermediair met jarenlange ervaring binnen de arbeidsbemiddeling (….)”.Tussen partijen is in confesso dat laatstgenoemde handelsnaam/aanduiding al langer wordt gebruikt dan de aanduiding van PP Consult (of Mr. Jobs B.V.).
Dat inmiddels deze handelsnaam van PP Consult zodanig is ingeburgerd dat het relevante publiek bij lezing van de woordcombinatie ‘Mister Jobs’ meteen aan de onderneming van PP Consult denkt en aldus als onderscheidend dient te worden aangemerkt, is in het licht van de verweren van Mr. Jobs B.V. onvoldoende gemotiveerd gesteld dan wel gebleken.
3.7.
Visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken van beide handelsnamen
3.7.1.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat vanuit auditief perspectief er geen verschil is tussen de door partijen gevoerde handelsnamen. In beide namen komt het woord "jobs" en (een afkorting van) het woord "mister" voor, dat zowel in het geval dat het volledig is uitgeschreven als dat het is afgekort hetzelfde wordt uitgesproken
.Door Mr. Jobs B.V. is op vragen van het hof ter zitting bevestigd dat aan de telefoon haar bedrijf zich meldt met ‘
mister jobs’, ook al plegen sommige geïnteresseerden te reppen van ‘
m.r.jobs’.
3.7.2.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat begripsmatig de beide handelsnamen ook overeenstemmen aangezien daaraan in de betekenis volgens de Engelse taal moeilijk een andere betekenis kan worden toegekend dan "een onderneming op het gebied van arbeidsbemiddeling”, en zowel PP Consult als Mr. Jobs B.V. zich ook daadwerkelijk op dat terrein begeven. Een hoge mate van abstractie zoals door PP Consult bepleit acht het hof niet aan de orde (zie ook hiervoor onderdeel 3.6.3.).
3.7.3.
Visueel beschouwd zijn de handelsnamen niet volledig gelijk: ‘mister’ is niet hetzelfde als ‘mr.’, terwijl in het Nederlands, de (hoofd)taal van het land van vestiging van zowel PP Consult als Mr. Jobs B.V., ‘mr.’ ook een bekende afkorting is van ‘meester’(in de rechten).
Dat de respectieve logo’s en websites van PP Consult en Mr. Jobs B.V. een sterk van elkaar afwijkende vormgeving hebben zodat van verwarring tussen beide ondernemingen op dat vlak niet snel sprake kan zijn, zoals de rechtbank heeft vastgesteld, is in hoger beroep terecht niet in discussie.
Voor zover PP Consult in het kader van grief V bepleit dat voor de beoordeling van visuele kenmerken of gelijkenis van handelsnamen geen aandacht mag worden besteed aan visuele vormgeving of logo’s waarin de handelsnamen worden weergegeven, volgt het hof PP Consult daarin niet. Blijkens de uitspraak van de Hoge Raad in Dairy Partners moeten bij de globale beoordeling van de volledige handelsnamen hun visuele kenmerken, zowel beoordeeld worden in relatie tot de aard van de ondernemingen als (juist ook) in het licht van alle overige omstandigheden van het geval. Hierbij behoren ook gebruikte logo's en eventuele andere visuele vormgeving tot de visuele kenmerken (zie ook HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3477 inzake LMR advocaten).
Het gaat hierbij om feiten en omstandigheden die uiteindelijk mede bepalend zijn voor het verwarringsgevaar tussen beide ondernemingen.
Voor zover PP Consult echter bedoeld heeft dat ook verwarring kan ontstaan in situaties waarbij bepaalde visuele kenmerken (zoals logo’s en vormgeving van haar website) van haar handelsnaam niet aan de orde zijn of minder prominent op de voorgrond treden, zoals bij acquisitie via LinkedIn (zie grieven VI en VII), zal het hof dat nader bezien in het kader van het te beoordelen verwarringsgevaar. De afwezigheid of beperkte zichtbaarheid van de respectieve logo’s zal in bepaalde gevallen - als door het hof te bezien - immers ook een relevante omstandigheid kunnen zijn.
3.8.
Welke componenten dienen voorts mee te wegen bij onderzoek naar - volgens PP Consult - mogelijk gevaar van verwarring tussen beide ondernemingen, al dan niet indirect?
3.8.1.
PP is landelijk actief
PP Consult heeft betoogd en in hoger beroep nader onderbouwd aan de hand van diverse producties, dat zij in het hele land actief is. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat dit mede voortvloeit uit het gebruik van internet en sociale media, waaraan een landelijk (of zelfs ruimer) bereik inherent is (zie verder hierna in r.o. 3.8.2.1 t/m 3.8.2.4).
Dat PP Consult overwegend in het midden van het land daadwerkelijk werft of geworven heeft, zoals Mr. Jobs B.V. aanvoert, doet hieraan niet af. Hetzelfde geldt voor haar verweer dat zijzelf slechts feitelijk (daadwerkelijk) actief is in Midden-Limburg: daarmee beweegt zij zich aldus in een gebied waar PP Consult ook actief is, hoezeer wellicht slechts beperkt zoals Mr. Jobs B.V. heeft aangevoerd.Bovendien opereert Mr. Jobs B.V. via internet en sociale media, hoezeer in haar beleving passief, ook landelijk (zie hiervoor).
Het hof zal deze landelijke activiteit van PP Consult en Mr. Jobs B.V. meenemen bij de beoordeling van de vraag of sprake is van te duchten verwarringsgevaar tussen de beide ondernemingen. In zoverre slaagt grief VIII als zodanig, zonder dat dit aanstonds tot vernietiging van de besteden uitspraak leidt.
3.8.2.
Richten PP Consult en Mr. Jobs B.V. zich op dezelfde doelgroep(en)?
3.8.2.1. PP Consult stelt dat haar klanten zowel werkzoekenden zijn als werkgevers die medewerkers zoeken. PP Consult geeft aan dat de overgelegde voorbeelden door haarzelf en door Mr. Jobs B.V. betrekking hebben op ICT-vacatures voor hoger opgeleiden, maar dit betekent niet dat haar bedrijf daarop haar focus richt, aldus PP Consult . Het betekent slechts dat op de website van PP Consult dergelijke vacatures zijn gepubliceerd. Als zich werkgevers uit andere sectoren aandienen - naar het hof begrijpt in de toekomst - dan zal PP Consult die zeker willen en kunnen bedienen. Bovendien vindt – anders dan de rechtbank vooronderstelt - , aldus PP Consult , het grootste gedeelte van acquisitie plaats via LinkedIn.
De kern van beide activiteiten betreft arbeidsbemiddelingsdiensten, ook al is sprake van accentverschillen. Dat doet immers niet af aan de soortgelijkheid van dienstverlening door beide ondernemingen.
3.8.2.2. Mr. Jobs B.V. heeft in hoger beroep haar standpunt gehandhaafd dat zij zich richt op personeel op MBO-niveau in de sectoren bouw & techniek, commercie & administratie en productie & logistiek, en wel ten aanzien van arbeidsbemiddeling die wel locatie gebonden is. Het betreft dan bijvoorbeeld voor de bouw functies waarbij thuiswerken niet mogelijk is, aldus Mr. Jobs B.V..
3.8.2.3. PP Consult heeft de doelgroep van Mr. Jobs B.V. op zich onvoldoende weersproken. Maar dat partijen in beginsel in elkaars vaarwater op het gebied van arbeidsbemiddeling (kunnen) komen vanwege PP Consults landelijke activiteiten (zie hiervoor) is hiermee onvoldoende door Mr. Jobs B.V. weersproken. Daarbij heeft PP Consult zich beroepen op indirect verwarringsgevaar, bij bijvoorbeeld haar leveranciers en ‘overheidsinstellingen’.
Dat PP Consult zich vooral richt op functies/werknemers op MBO-niveau, al dan niet op verzoek van klanten/werkgevers, is voorshands onvoldoende gebleken.
3.8.2.4. PP Consult richt zich aldus net zoals Mr. Jobs B.V. op arbeidsbemiddelingsdiensten aan werkgevers en werknemers, al ligt het accent van laatstgenoemde vooral op de lokale markt van Midden-Limburg en werknemers op MBO-niveau.
3.9.
Op welke manieren kan verwarringsgevaar ontstaan?
3.9.1.
Zoals tijdens de mondelinge behandeling met partijen en hun advocaten besproken, levert bij raadpleging van het internet via Google de zoekterm ‘mister Jobs’ de hits op vermeld onder 3.6., met daarbij regelmatig ook het logo dat PP Consult bij die handelsnaam hanteert, zijnde een blauw en witte banner met een persoon (in de kleuren zwart, wit en blauw) die met zijn rechterhand naar de kijker wijst, met als ondertekst ‘people power business’. Tevens verschijnt vrijwel meteen meer informatie over ‘Mister Jobs’ in beeld met het adres in Wageningen . Iets verderop staat ‘Mr. Jobs(…) Uitzendbureau in Limburg’ en iets lager staat bij ‘Mr. Jobs B.V.’ het adres in Maasbracht vermeld.
3.9.2.
Uitgangspunt voor de vraag of verwarringsgevaar te duchten valt, is het ‘betreffende publiek’. Hierbij geldt volgens de Hoge Raad in de zaak Dairy Partners dat het publiek eraan gewend is dat ondernemingen beschrijvende handelsnamen gebruiken, en minder snel in verwarring zal raken als meer (rechts)personen onder dezelfde, of slechts in geringe mate afwijkende, beschrijvende handelsnamen aan het economische verkeer deelnemen. Mocht verwarring dreigen, dan kan een kleine variatie in de naam dat gevaar al wegnemen.
3.9.3.
Naar het oordeel van het hof zullen op een gebruikelijke wijze oplettende klanten van PP Consult en andere geïnteresseerden in arbeidsbemiddeling bij raadpleging van het internet via Google en Facebook (Meta), mede gezien het overwogene onder 3.6.3., de verschillen tussen beide ondernemingen zonder meer waarnemen, waarbij bepalend zal zijn het - zij het - beperkte doch evidente verschil in schrijfwijze van de respectieve handelsnaam, en de presentatie van beide ondernemingen inclusief het door PP Consult gebruikte logo, zodat op dat punt geen relevante directe verwarring tussen beide ondernemingen te duchten valt. Dat PP Consult enkele voorbeelden heeft genoemd van (buitenlandse) werknemers die op zoek waren naar Mr. Jobs en bij PP Consult zouden zijn uitgekomen, maakt dit niet anders. Voorbeelden van klanten of geïnteresseerden die op zoek naar specifiek PP Consult eerst bij Mr. Jobs uitkwamen heeft PP Consult niet genoemd.
Hetzelfde geldt voor de door PP Consult gestelde indirecte verwarring, nu ook daarvoor geldt dat een oplettende raadpleger van internet de hierboven genoemde verschillen tussen beide ondernemingen zal waarnemen, en ook kennis zal nemen van “Mr. Job” als eerder genoemd (r.o. 3.6.3). De ervaring leert dat een geringe afwijking in schrijfwijze van verschillende namen juist tot extra alertheid zal leiden bij degene die internet raadpleegt.
3.9.4.
PP Consult heeft daarnaast in hoger beroep benadrukt dat werving door PP Consult veelal plaatsvindt via LinkedIn, waarbij – naar het hof begrijpt – logo’s en visuele verschillen niet (aanstonds) waarneembaar zijn. Op LinkedIn zullen - naar het hof begrijpt - werkzoekenden of toekomstige werkgevers/klanten van PP Consult (of Mr. Jobs B.V.) actief zijn en dan dreigt - aldus PP Consult - zowel direct als indirect verwarringsgevaar.
Door Mr. Jobs B.V. is aangevoerd dat op LinkedIn verwarring niet goed denkbaar is omdat men als werkzoekende op een vacature reageert en er dan via links kan worden doorgeklikt naar degene die de vacature aanstuurt. PP Consult heeft dat niet of onvoldoende weersproken.
Het hof gaat dan ook ervan uit dat voor LinkedIn geldt dat er gereageerd wordt op een concrete vacature, en dat tevens ook hier sprake zal zijn van op gebruikelijke wijze oplettende klanten, die vervolgens via de links als opgenomen in de vacaturetekst vanzelf bij PP Consult zullen belanden. Hierbij is – aldus begrijpt het hof – bovendien de vacature en de daarin vervatte informatie leidend en niet zozeer de ook genoemde handelsnaam van de bemiddelaar.
3.9.5.
PP Consult heeft voorts melding gemaakt van ‘netwerkborrels’ als methode om de naam van PP Consult in de markt te zetten, waarbij contact wordt gelegd met HRM-medewerkers, met ‘decisionmakers’. PP Consult heeft echter niet duidelijk gemaakt hoe in de context van een netwerkborrel bij deze bijzondere categorie van het publiek, die naar de ervaring leert als geen ander bekend is met de diversiteit van aanbieders op het gebied van arbeidsbemiddeling en als potentieel zeer oplettend kan worden aangemerkt, vervolgens direct dan wel indirect verwarringsgevaar te duchten zou zijn tussen de ondernemingen ‘Mister Jobs’ en ‘Mr. Jobs’.
3.9.6.
Tenslotte heeft PP Consult zich beroepen op het feit dat bij haar leveranciers dan wel ‘overheidsinstellingen’ een reële kans zou bestaan op (indirect) verwarringsgevaar tussen haar onderneming en die van Mr. Jobs B.V..
PP Consult heeft niet onderbouwd op welke wijze haar eigen leveranciers in verwarring zouden kunnen komen noch voorbeelden ter verduidelijking genoemd.
Evenmin is verduidelijkt welke verwarring bij (niet nader genoemde) ‘overheidsinstellingen’ zou kunnen ontstaan, zowel in directe zin (verwarring tussen de ondernemingen van PP Consult en Mr. Jobs B.V.) als in indirecte zin (het leggen van enig verband tussen beide ondernemingen en de context waarin dat vervolgens ‘te duchten zou zijn’).
3.9.7.
Het hof komt op grond van het voorgaande ten aanzien van de door PP Consult genoemde situaties waarin verwarringsgevaar aan de orde zou kunnen zijn, en rekening houdend met de hiervoor – deels in afwijking van de rechtbank – vastgestelde relevante feiten en omstandigheden, mede in hun onderlinge samenhang bezien en gewogen, tot het oordeel dat in deze geen reëel verwarringsgevaar te duchten is tussen van de onderneming van PP Consult (handelsnaam ‘Mister Jobs’) en de onderneming van Mr. Jobs B.V. (handelsnaam ‘Mr. Jobs’).
3.10.
Domeinnaam
3.10.1.
PP Consult heeft geen aparte grief gericht tegen het oordeel van de rechtbank over de door Mr. Jobs B.V. gehanteerde domeinnamen. Voor zover PP Consult geacht moet worden dit punt impliciet aan de orde te hebben gesteld (zie r.o. 3.4.3), heeft te gelden dat het hof het oordeel van de rechtbank op dit punt overneemt en tot het zijne maakt.
Bij gebreke van te duchten reëel verwarringsgevaar tussen beide handelsnamen – zoals hiervoor overwogen - wordt door Mr. Jobs B.V. niet onrechtmatig gehandeld door gebruik van de domeinnamen ‘ www.mr-jobs.nl ” en “ www.mr-jobs.info ”. Dat zij door het registreren en gebruiken van deze domeinnamen anderszins onrechtmatig jegens PP Consult handelt, is verder niet (nader) gesteld en onderbouwd dan wel in de gegeven feiten en omstandigheden gebleken.
3.11.
Slotsom en kosten
3.11.
De slotsom van het voorgaande is dat terecht is vastgesteld door de rechtbank dat gezien alle relevante feiten en omstandigheden van het in hoger beroep voorliggende geval geen verwarringsgevaar als bedoeld in artikel 5 Hnw te duchten valt en er geen reden is om overdracht van de domeinnamen te gelasten.
Het hof zal de uitspraak van de rechtbank onder verbetering van gronden daarom bekrachtigen, inclusief de daarin uitgesproken kostenveroordeling in eerste aanleg.
De vorderingen zijn in eerste aanleg terecht afgewezen en PP Consult is terecht in de daadwerkelijke kosten van Mr. Jobs B.V. veroordeeld. Grief XII faalt derhalve ook.
3.12.1.
PP Consult zal als in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het hoger beroep van Mr. Jobs B.V. worden veroordeeld. Door Mr. Jobs B.V. is onder overlegging van een specificatie en raming op de voet van artikel 1019h Rv aangaande de daadwerkelijk gemaakte en te verwachten kosten € 12.295,42 exclusief BTW en exclusief griffierecht gevorderd.
PP Consult heeft hiertegen op het punt van evenredigheid en redelijkheid geen verweer gevoerd, waarbij het hof nog opmerkt dat PP Consult overigens zelf opgave heeft gedaan van een veelvoud van dit bedrag qua door haar gemaakte kosten in hoger beroep.
PP Consult heeft hierbij aangetekend dat per definitie een appellant meer kosten maakt dan een geïntimeerde.
Het door Mr. Jobs B.V. gevorderde bedrag valt als zodanig binnen de bandbreedte van de IE-indicatietarieven (voor deze zaak tussen € 8.000,= en € 20.000,=) en zal door het hof worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente als gevorderd.
3.12.2.
De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Mr. Jobs B.V. zullen aldus vastgesteld worden op:
- Griffierechten € 783,=
- Salaris advocaat € 12.295,42
- Nakosten € 178,- (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing).
3.12.3.
De veroordelingen in de proceskosten en tot betaling van wettelijke rente zullen tenslotte - zoals gevorderd - uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis voor zover dit aan het oordeel van het hof is onderworpen, onder aanvulling en verbetering van de gronden zoals hiervoor overwogen;
wijst af hetgeen meer of anders gevorderd is;
veroordeelt PP Consult in de proceskosten van Mr. Jobs in hoger beroep ad € 13.256,42, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als PP Consult niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het arrest daarna wordt betekend, dan moet PP Consult € 92,- extra betalen vermeerderd met de kosten van betekening;
veroordeelt PP Consult in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
verklaart bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.R.M. de Moor, P.W.A. van Geloven en M.E. Bruning en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 26 maart 2024.
griffier rolraadsheer