Uitspraak
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep van 25 juli 2022;
- de akte uitlating van PP Consult van 30 augustus 2022;
- de akte uitlating van Mr. Jobs van 30 augustus 2022;
- het tussenarrest van het hof van 29 november 2022;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 15 februari 2023;
- de memorie van grieven van 2 mei 2023 met negen producties en een eiswijziging;
- de memorie van antwoord van 25 juli 2023 tevens houdende akte producties 5-22, met achttien producties;
- de mondelinge behandeling op 1 februari 2024, waarbij beide partijen ieder voor zich spreekaantekeningen hebben overgelegd die hun advocaten hebben voorgedragen.
3.De beoordeling.
Mr. Jobs maakt inbreuk op de oudere handelsnaam van PP Consult , luidende “Mister Jobs”, door het gebruik van haar (jongere) handelsnaam “Mr. Jobs”. Hierdoor valt vanwege het eigen karakter van de door PP Consult gehanteerde handelsnaam bij het relevante publiek verwarring te duchten, althans is in ieder geval indirecte verwarring te duchten hetgeen in strijd is met de Handelsnaamwet. Ook het gebruik door Mr. Jobs van de in onderdeel 3.1.4. genoemde domeinnamen leidt tot verwarring, en is daardoor onrechtmatig.
4.3. Als niet betwist staat vast dat P-P Consult Rct B.V. de handelsnaam Mister Jobs rechtmatig voert en dat zij zich van deze handelsnaam bediende voordat Mr. Jobs B.V. van haar handelsnaam gebruik maakte. Of verwarring te duchten valt, moet volgens vaste jurisprudentie worden beoordeeld met inachtneming van alle omstandigheden van het geval. Bij een en ander komt het aan op een globale beoordeling van de volledige handelsnamen wat betreft hun visuele, auditieve en begripsmatige kenmerken, in relatie tot de aard van de ondernemingen en alle overige omstandigheden van het geval. Tot de visuele kenmerken behoren ook gebruikte logo's en eventuele andere visuele vormgeving. Verder dient de vraag of verwarring te duchten valt, te worden beoordeeld vanuit het perspectief van het normaal oplettende publiek en zijn eventuele (specialistische) kennis van het desbetreffende marktsegment. Hoewel de wet aan de handelsnaam niet het vereiste stelt van het onderscheidend vermogen, speelt het onderscheidend vermogen wel een rol bij de vraag of er verwarring te duchten is.
In navolging van het oordeel dat geen verwarringsgevaar te duchten is ten aanzien van de beide handelsnamen is door de rechtbank ook de vordering aangaande de domeinnamen van Mr. Jobs afgewezen.
De bescherming van handelsnamen in het algemeen
“Mister Job is een intermediair met jarenlange ervaring binnen de arbeidsbemiddeling (….)”.Tussen partijen is in confesso dat laatstgenoemde handelsnaam/aanduiding al langer wordt gebruikt dan de aanduiding van PP Consult (of Mr. Jobs B.V.).
Dat inmiddels deze handelsnaam van PP Consult zodanig is ingeburgerd dat het relevante publiek bij lezing van de woordcombinatie ‘Mister Jobs’ meteen aan de onderneming van PP Consult denkt en aldus als onderscheidend dient te worden aangemerkt, is in het licht van de verweren van Mr. Jobs B.V. onvoldoende gemotiveerd gesteld dan wel gebleken.
.Door Mr. Jobs B.V. is op vragen van het hof ter zitting bevestigd dat aan de telefoon haar bedrijf zich meldt met ‘
mister jobs’, ook al plegen sommige geïnteresseerden te reppen van ‘
m.r.jobs’.
Dat de respectieve logo’s en websites van PP Consult en Mr. Jobs B.V. een sterk van elkaar afwijkende vormgeving hebben zodat van verwarring tussen beide ondernemingen op dat vlak niet snel sprake kan zijn, zoals de rechtbank heeft vastgesteld, is in hoger beroep terecht niet in discussie.
Het gaat hierbij om feiten en omstandigheden die uiteindelijk mede bepalend zijn voor het verwarringsgevaar tussen beide ondernemingen.
Voor zover PP Consult echter bedoeld heeft dat ook verwarring kan ontstaan in situaties waarbij bepaalde visuele kenmerken (zoals logo’s en vormgeving van haar website) van haar handelsnaam niet aan de orde zijn of minder prominent op de voorgrond treden, zoals bij acquisitie via LinkedIn (zie grieven VI en VII), zal het hof dat nader bezien in het kader van het te beoordelen verwarringsgevaar. De afwezigheid of beperkte zichtbaarheid van de respectieve logo’s zal in bepaalde gevallen - als door het hof te bezien - immers ook een relevante omstandigheid kunnen zijn.
Dat PP Consult overwegend in het midden van het land daadwerkelijk werft of geworven heeft, zoals Mr. Jobs B.V. aanvoert, doet hieraan niet af. Hetzelfde geldt voor haar verweer dat zijzelf slechts feitelijk (daadwerkelijk) actief is in Midden-Limburg: daarmee beweegt zij zich aldus in een gebied waar PP Consult ook actief is, hoezeer wellicht slechts beperkt zoals Mr. Jobs B.V. heeft aangevoerd.Bovendien opereert Mr. Jobs B.V. via internet en sociale media, hoezeer in haar beleving passief, ook landelijk (zie hiervoor).
Het hof zal deze landelijke activiteit van PP Consult en Mr. Jobs B.V. meenemen bij de beoordeling van de vraag of sprake is van te duchten verwarringsgevaar tussen de beide ondernemingen. In zoverre slaagt grief VIII als zodanig, zonder dat dit aanstonds tot vernietiging van de besteden uitspraak leidt.
Dat PP Consult zich vooral richt op functies/werknemers op MBO-niveau, al dan niet op verzoek van klanten/werkgevers, is voorshands onvoldoende gebleken.
De vorderingen zijn in eerste aanleg terecht afgewezen en PP Consult is terecht in de daadwerkelijke kosten van Mr. Jobs B.V. veroordeeld. Grief XII faalt derhalve ook.
PP Consult heeft hierbij aangetekend dat per definitie een appellant meer kosten maakt dan een geïntimeerde.
Het door Mr. Jobs B.V. gevorderde bedrag valt als zodanig binnen de bandbreedte van de IE-indicatietarieven (voor deze zaak tussen € 8.000,= en € 20.000,=) en zal door het hof worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente als gevorderd.