Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het verdere verloop van de procedure
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil in eerste aanleg en in hoger beroep
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
5.De slotsom
€ 783,00
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de vraag of de geïntimeerde, woonachtig in Duitsland, een vervangende motor voor zijn auto heeft gekocht van de appellante, een besloten vennootschap in Nederland, of dat hij deze heeft aangeschaft via een garagebedrijf als vertegenwoordiger. De geïntimeerde heeft op 18 september 2019 een motor gekocht, maar na meerdere defecten aan de motor heeft hij de appellante aangesproken voor herstelkosten. De appellante betwist dat er een directe koopovereenkomst tussen hen is gesloten en stelt dat de geïntimeerde zijn vordering tot schadevergoeding moet richten aan de garage, die als bemiddelaar heeft gefungeerd. Het hof oordeelt dat de geïntimeerde onvoldoende feiten en omstandigheden heeft aangevoerd die erop wijzen dat hij de appellante als zijn contractuele wederpartij kan beschouwen. Het hof concludeert dat er geen koopovereenkomst tot stand is gekomen tussen de geïntimeerde en de appellante, en wijst de vorderingen van de geïntimeerde af. De kosten van de procedure worden toegewezen aan de appellante.