AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in een strafzaak met betrekking tot fraude met persoonsgebonden budgetten
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 januari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 15 december 2017. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte, die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met fraude met persoonsgebonden budgetten (PGB). De rechtbank had eerder vastgesteld dat het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel € 71.929,88 bedroeg, waarop een betalingsverplichting was opgelegd. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de terechtzittingen in hoger beroep en de eerdere zitting in eerste aanleg. De advocaat-generaal heeft gevorderd de uitspraak van de rechtbank te bevestigen, terwijl de verdediging verweren heeft gevoerd over de omvang van het geschatte voordeel en de betalingsverplichting. Het hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de vastgestelde bedragen.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met medeverdachten, in de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012 deel uitmaakte van een criminele organisatie die zich bezighield met verschillende misdrijven, waaronder verduistering en oplichting. De verdachte heeft wederrechtelijk voordeel genoten door onterecht gedeclareerde zorg aan budgethouders. Het hof heeft de hoogte van het wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op € 23.962,00, en heeft de verdachte de verplichting opgelegd dit bedrag aan de Staat te betalen. Tevens is de duur van de gijzeling vastgesteld op 479 dagen. Het hof heeft geoordeeld dat de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure niet leidt tot een andere beslissing, maar heeft dit wel genoteerd in de uitspraak.
Voetnoten
1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op
2.Het e-mailbericht van [verdachte] aan [betrokkene 4] d.d. 19 mei 2015, blad 1 en 2. Dit
3.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] d.d. 24juni 2014, p. 147.
4.Het proces-verbaal van verhoor van [betrokkene 5] d.d. 3juni 2014, p. 284.
5.Het proces-verbaal van de Inspectie SZW, Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
6.De bij lagen behorend bij het proces-verbaal van de Inspectie SZW, Rapport berekening
8.Zie het overzicht van de totaalbedragen van [betrokkene 6] op pagina 98, dat als bijlage is
9.Het proces-verbaal van de Inspectie SZW, Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
10.EHRM 1 maart 2007, ECLJ:NL:XX:2007:BA1112.
11.Zie het overzicht van de totaalbedragen van [verdachte] op pagina 103, dat als bijlage is
12.Verantwoordingsformulier PGB van budgethouder [betrokkene 7] over de periode 1juli 2009 tot
13.Zie het overzicht van de totaalbedragen van [betrokkene 5] op pagina 99, dat als bijlage is
14.Zie het overzicht van de totaalbedragen van [medeverdachte 2] op pagina 100, dat als bijlage is
15.Zie het overzicht van de totaalbedragen van [verdachte] op pagina 103, dat als bijlage is
16.DOC-091-01, bijlage behorende bij het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, lid 2, d.d. 8 mei 2014, p. 104
17.Idem.
18.DOC-091-02, bijlage behorende bij het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, lid 2, d.d. 8 mei 2014, p. 105
19.Idem.
20.DOC-091-03, bijlage behorende bij het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, lid 2, d.d. 8 mei 2014, p. 106
21.DOC-091-04, bijlage behorende bij het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, lid 2, d.d. 8 mei 2014, p. 107
22.Idem.