Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[X] B.V.,
[Y] B.V.,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/01/361874 / HA ZA 20-544)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tegen Rabobank verleende verstek;
- de zuivering van dat verstek;
- de memorie van grieven tevens akte houdende wijziging van eis;
- de memorie van antwoord alsmede antwoord op de wijziging van eis;
- de mondelinge behandeling, waarbij partij [appellanten] spreekaantekeningen heeft overgelegd.
3. De beoordeling
“brand, storm”.
storm, tenzij de schade is ontstaan aangebouwendie aan drie of meer zijden open zijn. Daaronder worden in elk geval eenroedige en meerroedige hooi- en korenbergen begrepen.”
storm, tenzij de schade is ontstaan aangebouwendie aan drie of meer zijden open zijn. Daaronder worden in elk geval eenroedige en meerroedige hooi- en korenbergen begrepen. Onder schade doorstormverstaan wij niet de schade die tijdens destormdoor de inslag vanhagelis ontstaan.”
“brand, inductie, over- en onderspanning, storm”.
“Hoofdstuk 1: Gebouwen
. (…) Als ik het heb over zakelijke aangelegenheden gaat het zowel over [X] B.V. als [Y] B.V.(…) Wij hebben jaarlijks gesproken over eventuele dekking van schade ten gevolge van hagel. Op het moment dat we op de verzekeringskaart aankwamen op het onderdeeltje dekking hield ik [appellanten] voor dat hij een dekking had voor brand-, storm- en bliksemschade maar niet voor hagel- en sneeuwdrukschade dan wel uitgebreide gevaren. (…)
“Voor de stalverzekerd onder object 107 wil [bestuurder van appellanten][hof: [appellanten] ]
geen hagel en sneeuwdruk meeverzekeren.”en staat op de verzekeringskaart van 2010, die is opgesteld na gesprekken op 23 februari 2010 en 29 maart 2010 (productie 3 bij conclusie van antwoord) onder het kopje “Uitgebreide dekking gebouwen”:
“Geen uitgebreide gevarenverzekering / hagel-sneeuwdruk gewenst: dit is een draagbaar risico voor u.”. In de verzekeringskaarten van 2012 tot en met 2015 wordt vervolgens steeds herhaald dat [appellanten] geen gebruik wil maken van een door Rabobank gedaan premievoorstel voor een uitgebreide
“brand storm”. Op het polisblad voor 2016 van [Y] staat een bedrijfsgebouw vermeld. Bij de dekking staat:
“brand, inductie, over- en onderspanning, storm”. Uit de polisvoorwaarden BCP Agrarisch (zowel versie 5.3 van januari 2014 als versie 5.4 van januari 2015 en versie 5.5 van januari 2016, zie hierna) blijkt dat hagelschade niet onder stormschade viel. Naast de categorie “1) brand, storm
gebouwen” wordt daarin immers als aparte categorie vermeld “6) hagel
bedrijfsgebouwen”. In de polisvoorwaarden BCP MKB, versie 5.6 van januari 2016 ontbreekt hagelschade als een aparte te verzekeren categorie. Dat hagelschade niet onder stormschade gedekt is, blijkt in voldoende mate uit paragraaf 2 “Storm” van hoofdstuk 1 “Gebouwen” van de polisvoorwaarden BCP MKB, waarin is vermeld:
“Wijverzekeren – afhankelijk van wat op het verzekeringsbewijs is aangegeven – hetgebouwen/of hethuurdersbelangtegen schade die veroorzaakt is doorstorm. (…)”(onderstrepingen conform de originele tekst), gelezen in combinatie met de definitie van storm in de polisvoorwaarden BCP MKB (
“Een windsnelheid van ten minste 14 meter per seconde (windkracht 7)”). Hieruit volgt duidelijk dat storm slechts op wind ziet en dus niet op hagel. Daarbij zijn de categorieën (brand, storm, hagel) in een veel groter lettertype dan de rest van de tekst aangeduid. Uit de polisvoorwaarden in samenhang gelezen met de polis had het [bestuurder van appellanten] dan ook duidelijk moeten zijn dat [appellanten] niet voor hagelschade verzekerd was. Rabobank mag ervan uitgaan dat [bestuurder van appellanten] de polisbladen leest en de eenvoudig te begrijpen polisvoorwaarden kent. Onder deze omstandigheden bevatten de polissen en voorwaarden een voldoende en voor [bestuurder van appellanten] kenbare vastlegging van de gekozen dekking. Indien de vastlegging niet correct weergaf wat de werkelijke keuze van [bestuurder van appellanten] was of niet overeenstemde met zijn wensen, was [bestuurder van appellanten] in de gelegenheid om dit aan Rabobank te laten weten en de dekking aan te passen. [bestuurder van appellanten] heeft dat niet gedaan. Ook als blijkt dat [bestuurder van appellanten] tegen Rabobank heeft gezegd dat hij “goed verzekerd” wilde zijn voor “grote schades”, zoals hij heeft verklaard, heeft Rabobank uit deze ongespecificeerde uitlating niet hoeven te begrijpen dat [bestuurder van appellanten] de dekking van de bedrijfsgebouwen van [appellanten] wilde uitbreiden met een dekking voor hagelschade.
“Brand, storm”van de bepaling:
“Onder schade doorstormverstaan wij niet de schade die tijdens destormdoor de inslag vanhagelis ontstaan”(onderstrepingen conform de originele tekst). Rabobank voert hiertegen aan dat geen sprake is geweest van een wijziging van de polisvoorwaarden maar van een verduidelijking. Daarom hoefde Rabobank [appellanten] hierop ook niet expliciet te wijzen.
gebouwen” wordt daarin immers als aparte categorie vermeld “6) hagel
bedrijfsgebouwen”. De polisvoorwaarden BCP Agrarisch, versie 5.4 van januari 2015 (en versie 5.5. van januari 2016) bevatten dezelfde risicocategorieën.
“Brand, storm”van de bepaling:
“Onder schade doorstormverstaan wij niet de schade die tijdens destormdoor de inslag vanhagelis ontstaan”:
“Dit is door Interpolis puur ter verduidelijking opgenomen en heeft niets te maken met een uitbreiding of beperking van de dekking.”. [persoon C] (assurantie adviseur/risico specialist bij Rabobank) verklaart hierover:
“Dit is een verduidelijking van Interpolis. Er waren nog steeds verzekerden die wezen op de situatie van voor 1998 waarbij hagelschade onder stormschade werd gevat. Ik denk dat Interpolis daarom deze verduidelijking heeft aangebracht, om deze discussie te voorkomen. (…) Na 1998 was er, zoals gezegd, de keuze om hagelschade al dan niet te verzekeren. (…).”.
“Een lasthebber heeft geen recht op loon jegens een lastgever ten opzichte van wie hij in strijd met het in de vorige leden bepaalde handelt[kort gezegd: het dienen van twee heren zonder schriftelijke toestemming van de lastgever]
, onverminderd zijn gehoudenheid tot vergoeding van de dientengevolge door die lastgever geleden schade. (…)”.