ECLI:NL:GHSHE:2023:4214

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 december 2023
Publicatiedatum
18 december 2023
Zaaknummer
20-002430-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake overtreding van de Geneesmiddelenwet en Opiumwet met betrekking tot het voorhanden hebben van geneesmiddelen en voorwerpen bestemd voor hennepteelt

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 december 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. De verdachte was eerder veroordeeld voor het opzettelijk in voorraad hebben van een grote hoeveelheid geneesmiddelen zonder handelsvergunning, alsook voor het voorhanden hebben van voorwerpen die bestemd waren voor de beroepsmatige hennepteelt. De verdachte had op 22 januari 2019 in Swalmen een aanzienlijke hoeveelheid pillen en gelzakjes aangetroffen, die als geneesmiddelen konden worden aangemerkt. Tijdens een doorzoeking op 4 april 2019 in de woning van de verdachte werden ook goederen aangetroffen die gebruikt konden worden voor hennepteelt. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk deze middelen en voorwerpen voorhanden had, en dat hij wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat deze bestemd waren voor illegale activiteiten. De verdediging voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, maar het hof verwierp deze argumenten en achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten. De straf die werd opgelegd bestond uit een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, een taakstraf van 210 uren, en een geldboete van € 10.000,00, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002430-21
Uitspraak : 15 december 2023
TEGENSPRAAK (art. 279 Sv)

Arrest van de economische kamer van het gerechtshof 's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 6 oktober 2021, in de strafzaak met parketnummer 03-866074-19 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1970,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van ‘overtreding van het voorschrift, gesteld bij of krachtens artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet’ (het tenlastegelegde onder 1) en ‘stoffen, voorwerpen en gegevens bereiden, bewerken, verwerken, te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, vervaardigen of voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden had te vermoeden dat deze bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten’ (het onder 2 tenlastegelegde) veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren, een taakstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een geldboete ter hoogte van
€ 10.000,00, subsidiair 85 dagen hechtenis.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het tenlastegelegde onder 1 en 2 bewezen zal verklaren en de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete ter hoogte van
€ 10.000,00. Met betrekking tot de inbeslaggenomen goederen heeft de advocaat-generaal zich op het standpunt gesteld dat het hof de teruggave aan de verdachte zal gelasten van alle roerende goederen en dat het inbeslaggenomen geld als onderpand zal dienen voor de op te leggen geldboete.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Met betrekking tot het beslag heeft de verdediging verzocht dat het hof de teruggave aan de verdachte zal gelasten.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 januari 2019 te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, althans in Nederland, een of meer geneesmiddel(en) waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten in totaal 266.156, althans een hoeveelheid, pillen en/of gelzakjes:
- 600 pillen en/of gelzakjes Valif 20 (bevattende Vardenafil 20 mg) en/of
- 11.470 pillen en/of gelzakjes Vilitra 60 (bevattende Vardenafil 60 mg) en/of
- 480 pillen en/of gelzakjes Super Vilitra (bevattende Vardenafil 20 mg en/of Dapoxetine 60 mg) en/of
- 14.619 pillen en/of gelzakjes Malegra 200 (bevattende Sildenafil 200 mg) en/of
- 10.370 pillen en/of gelzakjes Tadagra Strong- 40 (Tadalafil 40 mg) en/of
- 1.028 pillen en/of gelzakjes Avagra 100 (bevattende Avanafil 100 mg) en/of
- 6.240 pillen en/of gelzakjes Vega 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 2.130 pillen en/of gelzakjes Super Tadapox (bevattende Tadalafil 40 mg en/of Dapoxetine 60 mg) en/of
- 10.690 pillen en/of gelzakjes HardOn Power (bevattende Sildenafil 120 mg) en/of
- 14.070 pillen en/of gelzakjes Tadaga Super (bevattende Tadalafil 60 mg) en/of
- 2.556 pillen en/of gelzakjes Super P-Force (bevattende Sildenafil 100 mg en/of
- 3.980 pillen en/of gelzakjes Vidalista Black 80 (bevattende Tadalafil 80 mg) en/of
- 1.464 pillen en/of gelzakjes Silagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 532 pillen en/of gelzakjes Kamagra Oral Jelly (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 119 pillen en/of gelzakjes Valif Oral Jelly (bevattende Vardenafil 20 mg) en/of
- 3.108 pillen en/of gelzakjes Ciamagra Oral Jelly (bevattende Tadalafil 20 mg) en/of
- 5.576 pillen en/of gelzakjes Eriacta - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 1.325 pillen en/of gelzakjes Super Kamagra (bevattende Sildenafil 100 mg en/of Dapoxetine 60 mg) en/of
- 3.189 pillen en/of gelzakjes Viamagra Oral Jelly (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 764 pillen en/of gelzakjes Lovegra (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 4.650 pillen en/of gelzakjes HardOn (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 9.384 pillen en/of gelzakjes Kamagra (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 120 pillen en/of gelzakjes Dr. X 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 9.000 pillen en/of gelzakjes Sextreme (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 132 pillen en/of gelzakjes Kamagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 6.700 pillen en/of gelzakjes Sextreme Power (bevattende Sildenafil 120 mg) en/of
- 16.850 pillen en/of gelzakjes Tadaga - 20 (bevattende Tadalafil 20 mg) en/of
- 11.330 pillen en/of gelzakjes Snovitra - 20 (bevattende Vardenafil 20 mg) en/of
- 2.920 pillen en/of gelzakjes Sildamax (bevattende Sildenafil 100) en/of
- 1.860 pillen en/of gelzakjes Sildalist (bevattende Sildenafil 100 mg en/of Tadalafil 20 mg) en/of
- 500 pillen en/of gelzakjes Cenforce - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 1.010 pillen en/of gelzakjes Cenforce - 150 (bevattende Sildenafil 150 mg) en/of
- 3.590 pillen en/of gelzakjes Sextreme Power XL (bevattende Sildenafil 100 mg en/of Dapoxetine 60 mg) en/of
- 2.996 pillen en/of gelzakjes Kamagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 1.197 pillen en/of gelzakjes Sextreme Oral Jelly bevattende (Sildenafil 120 mg) en/of
- 6.431 pillen en/of gelzakjes Tadalis - SX (bevattende Tadalalfil 20 mg) en/of
- 2.415 pillen en/of gelzakjes Kamagra Oral Jelly (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 326 pillen en/of gelzakjes Double X Power (bevattende Sildenafil 100 mg en/of Dapoxetine 60 mg) en/of
- 2.835 pillen en/of gelzakjes Apcalis - SX (bevattende Tadalafil 20 mg) en/of
- 4.092 pillen en/of gelzakjes Suhagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 800 pillen en/of gelzakjes Tadapox (bevattende Tadalafil 20 mg en/of Dapoxetine 60 mg) en/of
- 1.700 pillen en/of gelzakjes Super Vikalis VX (bevattende Tadalafil 20 mg en/of Dapoxetine 60 mg) en/of
- 630 pillen en/of gelzakjes Sildenafil Tablets (bevattende Sildenafil 100 mg) en/of
- 15.500 pillen en/of gelzakjes Cobra - 120 (bevattende Sildenafil 120 mg) en/of
- 243 pillen en/of gelzakjes Tadacip 20 (bevattende Tadalafil 20 mg) en/of
- 600 pillen en/of gelzakjes Sextreme Red Force (bevattende Sildenafil 150 mg)
opzettelijk in voorraad heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 4 april 2019, te Swalmen, in elk geval in de gemeente Roermond, althans in Nederland, (in/bij een pand aangelegen aan [adres] ) stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens, te weten:
- 2, althans een of meer, klimaat controle unit(s) en/of
- 8, althans een of meer, ventilator(en) en/of
- 2, althans een of meer, jerrycan(s) met Natriumhypochloriet en/of groeimiddel en/of
- 15, althans een of meer, knipscha(a)r(en) en/of
- 94, althans een of meer, (gebruikte) bloempot(ten) en/of
- 1, althans een of meer, groeilamp(en) en/of
- 1, althans een of meer, schakelkast(en) en/of
- 1, althans een of meer, regelunit(s) Industrial Climate Control en/of
- 3, althans een of meer, gebruiksaanwijzingen voor o.a. een CO2 generator en/of een pomp en/of
- 1, althans een of meer, koolstoffilter(s)
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en/of vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a,
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat dat/die stoffen en/of voorwerpen en/of gegevens bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 22 januari 2019 te Swalmen geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten in totaal 202.111, althans een hoeveelheid, pillen en gelzakjes:
- 600 pillen Valif 20 (bevattende Vardenafil 20 mg) en
- 11.470 pillen Vilitra 60 (bevattende Vardenafil 60 mg) en
- 480 pillen Super Vilitra (bevattende Vardenafil 20 mg en Dapoxetine 60 mg) en
- 14.619 pillen Malegra 200 (bevattende Sildenafil 200 mg) en
- 10.370 pillen Tadagra Strong- 40 (Tadalafil 40 mg) en
- 1.028 pillen Avagra 100 (bevattende Avanafil 100 mg) en
- 6.240 pillen Vega 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 2.130 pillen Super Tadapox (bevattende Tadalafil 40 mg en Dapoxetine 60 mg) en
- 10.690 pillen HardOn Power (bevattende Sildenafil 120 mg) en
- 14.070 pillen Tadaga Super (bevattende Tadalafil 60mg) en
- 2.556 pillen Super P-Force (bevattende Sildenafil 100 mg en
- 3.980 pillen Vidalista Black 80 (bevattende Tadalafil 80 mg) en
- 1.464 pillen Silagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 532 gelzakjes Kamagra Oral Jelly (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 119 gelzakjes Valif Oral Jelly (bevattende Vardenafil 20 mg) en
- 3.108 gelzakjes Ciamagra Oral Jelly (bevattende Tadalafil 20 mg) en
- 5.576 pillen Eriacta - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 1.325 pillen Super Kamagra (bevattende Sildenafil 100 mg en Dapoxetine 60 mg) en
- 3.189 gelzakjes Viamagra Oral Jelly (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 764 pillen Lovegra (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 4.650 pillen HardOn (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 9.384 pillen Kamagra (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 120 pillen Dr. X 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 9.000 pillen Sextreme (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 132 pillen Kamagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 6.700 pillen Sextreme Power (bevattende Sildenafil 120 mg) en
- 16.840 pillen Tadaga - 20 (bevattende Tadalafil 20 mg) en
- 11.330 pillen Snovitra - 20 (bevattende Vardenafil 20 mg) en
- 2.920 pillen Sildamax (bevattende Sildenafil 100) en
- 1.860 pillen Sildalist (bevattende Sildenafil 100 mg en Tadalafil 20 mg) en
- 500 pillen Cenforce - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 1.010 pillen Cenforce - 150 (bevattende Sildenafil 150 mg) en
- 3.590 pillen Sextreme Power XL (bevattende Sildenafil 100 mg en Dapoxetine 60 mg) en
- 2.996 pillen Kamagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 1.197 gelzakjes Sextreme Oral Jelly bevattende (Sildenafil 120 mg) en
- 6.431 pillen Tadalis - SX (bevattende Tadalalfil 20 mg) en
- 2.415 gelzakjes Kamagra Oral Jelly (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 326 pillen Double X Power (bevattende Sildenafil 100 mg en Dapoxetine 60 mg) en
- 2.835 gelzakjes Apcalis - SX (bevattende Tadalafil 20 mg) en
- 4.092 pillen Suhagra - 100 (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 800 pillen Tadapox (bevattende Tadalafil 20 mg en Dapoxetine 60 mg) en
- 1.700 pillen Super Vikalis VX (bevattende Tadalafil 20 mg en Dapoxetine 60 mg) en
- 630 pillen Sildenafil Tablets (bevattende Sildenafil 100 mg) en
- 15.500 pillen Cobra - 120 (bevattende Sildenafil 120 mg) en
- 243 pillen Tadacip 20 (bevattende Tadalafil 20 mg) en
- 600 pillen Sextreme Red Force (bevattende Sildenafil 150 mg)
opzettelijk in voorraad heeft gehad;
2.
hij op 4 april 2019 te Swalmen (in/bij een pand aangelegen aan [adres] ) voorwerpen, te weten:
- 2 klimaat controle units en
- 8 ventilatoren en
- 2 jerrycans met Natriumhypochloriet en groeimiddel en
- 15 knipscharen en
- 94 (gebruikte) bloempotten en
- 1 groeilamp en
- 1 schakelkast en
- 1 regelunit Industrial Climate Control en
- 3 gebruiksaanwijzingen voor o.a. een CO2 generator en een pomp en
- 1 koolstoffilter
bestemd tot het plegen van een of meer feit(en) strafbaar gesteld in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet, te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige redenen had te vermoeden dat die voorwerpen bestemd waren tot het plegen van die feiten.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Bewijsvoering
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hieronder weergegeven bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdediging integrale vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de raadsman van de verdachte – kort weergegeven – aangevoerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is waaruit de betrokkenheid van de verdachte aan het aan hem tenlastegelegde kan worden afgeleid. Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario, inhoudende dat een derde de verdachte belast uit eigen belang, is door de rechtbank ten onrechte terzijde geschoven en er is alle reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van [getuige] , aldus de verdediging. Tevens heeft de raadsman van de verdachte zich op het standpunt gesteld dat de anonieme numerieke getuigenverklaringen niet beslissende bouwstenen kunnen zijn voor een bewezenverklaring en niet mag worden uitgesloten dat de bron van informatie van deze getuigen afkomstig is van [getuige] . Bovendien is bepaald niet uitgesloten dat deze getuigen dezelfde personen zijn als de anonieme buurtbewoners. De enige directe link die lijkt te kunnen worden gemaakt voor de betrokkenheid van de verdachte bij het aan hem tenlastegelegde zijn de in de woning van de verdachte aangetroffen goederen, echter zijn de aangetroffen kratten en bakken niet dusdanig uniek dat daarmee gezegd kan worden dat het dezelfde zijn als de in de garage aangetroffen kratten en bakken, aldus de verdediging. Met betrekking tot de pillen heeft de raadsman van de verdachte naar voren gebracht dat niet is vastgesteld dat het dezelfde partij pillen betreft en daarnaast lijkt de conclusie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd te worden gebaseerd op de verschijningsvorm van de pillen en heeft er geen analytisch chemisch onderzoek plaatsgevonden. Louter is gekeken naar de verpakking en derhalve kan niet worden gezegd dat de aangetroffen pillen onder de Geneesmiddelenwet vallen, aldus de verdediging.
Met betrekking tot het onder 2 tenlastegelegde heeft de raadsman van de verdachte naar voren gebracht dat de goederen zijn aangetroffen in het tuinhuis, welk tuinhuis vol lag met andere voorwerpen, dat niet gesproken kan worden van een ontmantelde hennepkwekerij en dat de werking van de aangetroffen goederen niet is getest. Uit dit samenstel kan niet worden afgeleid dat de goederen – al dan niet in combinatie met de betreffende ruimte – (nog) bestemd waren tot grootschalige of bedrijfsmatige hennepteelt, aldus de verdediging.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Op basis van de gebezigde bewijsmiddelen stelt het hof allereerst de navolgende feiten en omstandigheden vast. [1] Bij de beoordeling van de verweren zal het hof van die feiten en omstandigheden uit gaan.
Ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde
Naar aanleiding van een op het politiebureau achtergelaten anoniem briefje dat een loods aan de [adres 1] (
het hof begrijpt: [adres 1]) te Swalmen vol met Viagra ligt, [2] is op 22 januari 2019 op [adres] in een loods binnengetreden teneinde deze loods te doorzoeken. Nadat in de loods op dit adres geen illegale goederen werden aangetroffen, heeft men de aangrenzende garage betreden. In deze garage zagen de verbalisanten dat twee wanden van de garage waren voorzien van schappen en dat op deze schappen metalen bakken en groene kratten stonden. In deze bakken en kratten werden duizenden strips met op het oog medicatie aangetroffen. Ook werden dozen aangetroffen. Hierin zaten ook verpakkingen met strips met pillen en doosjes met teksten als Kamagra, Seldanafil, Vega Cobra, Oral Jelly etc. [3]
De in de garage aangetroffen pillen zijn inbeslaggenomen en gesorteerd op merk en type. Er zijn in totaal 68 verschillende soorten erectiepillen, gel(zakjes) en flesjes aangetroffen, waarvan een overzichtslijst is opgemaakt. [4] De producten van deze overzichtslijst zijn voor nader onderzoek naar de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd gezonden. Van dit onderzoek is een rapport opgesteld door apotheker dr. [apotheker] . Uit de conclusie van dit rapport volgt dat de in de overzichtslijst genoemde producten (met uitzondering van de producten met volgnummers 8 en 48) kunnen worden aangemerkt als geneesmiddel, zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, Geneesmiddelenwet. Voor geen van deze middelen is een handelsvergunning in Nederland afgegeven en voor het adres waar de middelen zijn aangetroffen is geen groothandelsvergunning afgegeven. [5]
Op 22 januari 2019 heeft de eigenaar van de loods, [getuige] , ter plaatse verklaard dat hij het perceel sinds drie maanden verhuurt aan [verdachte] en dat hij zelf geen gebruik maakt van de garage. [6] Tijdens zijn verhoor bij de politie op 26 januari 2019 heeft hij dit bevestigd. Voorts heeft hij bij dit verhoor verklaard dat een vriend van hem, [naam vriend] , aan hem heeft gevraagd of hij de garage wilde verhuren aan [verdachte] en dat alleen de huurder toegang heeft tot deze garage en [verdachte] dan ook de enige is die een sleutel heeft. Tevens heeft hij verklaard dat hij voor het laatst in de garage is geweest net voordat hij het heeft verhuurd en dat [verdachte] gebruik maakt van een blauwe bus, een [merk auto] , en woont op de [adres] in Swalmen. [7] Na onderzoek door de politie blijkt ‘ [verdachte] ’ te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1970, wonende op [adres] . [8]
Op 4 april 2019 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van de verdachte, te weten aan [adres] . Tijdens deze doorzoeking werd in de hal een administratief stuk met als titel ‘Erectie 24uurs Discounter’ aangetroffen, in de inpandige garage een blauwe [merk auto] , voorzien van het kenteken [kenteken] , en in de woonkamer diverse gevulde pillenstrips. Tevens werden in de slaapkamers diverse goederen aangetroffen, te weten een pillenstrip, met daarin nog twee pillen, van het merk Cialis, Tadalafil 20 mg, een doosje pillen van het merk Kamagra-100 met daarin een strip met vier pillen, een administratief stuk van PostNL over de bestelling van Kamagra oral jelly 100 mg en een doorzichtige plastic zak met diverse lege plastic potjes. [9]
Ook het bij de woning van de verdachte behorende tuinhuis is doorzocht op 4 april 2019. In het tuinhuis werden 23 grote metalen bakken en 8 kleine stapelbakken aangetroffen. In een stapelbak lagen twee papieren briefjes. Op één briefje stond de handgeschreven tekst ’19 x 10 Sextreme blade 200 mg Torce jul 2018’ en het andere briefje bleek een bijsluiter te zijn van ‘Kamagra 100 mg’. [10] Verbalisant [verbalisant 1] heeft de metalen distributiebakken in het tuinhuis meteen herkend als de bakken die hij heeft laten staan in de garage aan de [adres] op 22 januari 2019. Hij heeft de foto’s van de doorzoeking van het tuinhuis vergeleken met de foto’s van de doorzoeking in de garage en in totaal 15 bakken herkend. Voorts zag verbalisant [verbalisant 1] dat de groene kratten in het tuinhuis hetzelfde waren als de groene kratjes zoals deze zijn aangetroffen op het adres [adres] . Deze kratten zijn herkend aan de vorm van de krat, de kleur, het gewicht en de sticker die erop zat, welke sticker erg opvallend is men een grote streepjescode. [11]
Uit onderzoek naar de diverse inbeslaggenomen pillen in de woning van de verdachte blijkt dat er meerdere pillen tussen zaten die verbalisant [verbalisant 1] ambtshalve heeft herkend als zijnde erectiemiddelen. Het zijn 82 pillen, verdeeld over 15 strips. Deze strips zijn ook gezien in de voorraad die is aangetroffen in de garage op het perceel [adres] . De pillen zijn door de politie vergeleken en hieruit is geconcludeerd dat de pillen van Cenforce 200 [12] , de pillen van Kamagra [13] en de pillen van Cobra-120 [14] overeenkomen met eerder aangetroffen strips. De overige drie verpakkingen leken qua vorm, kleur en naam op eerder aangetroffen pillenstrips. [15]
Tijdens het verhoor bij de politie op 4 april 2019 heeft de verdachte verklaard dat hij woonachtig is aan [adres] . [16]
Ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde
Tijdens de doorzoeking op 4 april 2019 van het bij de woning van de verdachte behorende tuinhuis op het adres [adres] zijn meerdere goederen aangetroffen die zijn herkend als goederen waarmee een hennepkwekerij zou kunnen worden ingericht. Onder andere is een klimaat controle unit aangetroffen, evenals een 20 liter kan met Natriumhypochloriet, 4 ventilatoren met een doorsnede van ongeveer 50 centimeter, 3 staande ventilatoren en 15 scharen met zeer duidelijke gebruikerssporen. Op een schaar waren bladresten zichtbaar. Deze bladresten werden getest door middel van een MMC cannabis kleurenreactietest en deze bladresten bleken de stof THC te bevatten. Tevens werden 94 zwartkleurige plastic bloempotten aangetroffen. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat deze potten duidelijk eerder gebruikt waren en hij herkende deze potten als dezelfde potten die door hem vaker worden aangetroffen in hennepkwekerijen. Ook werd een groeilamp aangetroffen. In kratten in het tuinhuis werden onder meer een regel unit Industrial Climat Control aangetroffen, evenals een elektriciteit schakelkast, een fles groeimiddel en een ventilator. Daarnaast zijn in het tuinhuis 3 gebruiksaanwijzingen, waarvan 1 voor een CO2-generator en 1 voor een pomp aangetroffen, alsmede een koolstoffilter en nog een grote klimaat controle unit. [17]
Tijdens het verhoor bij de politie op 4 april 2019 heeft de verdachte verklaard dat hij woonachtig is aan [adres] . [18]

Beoordeling ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde

Uit de hiervoor weergegeven gebezigde bewijsmiddelen leidt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het aan hem tenlastegelegde het navolgende af. In de garage aan de [adres] is op 22 januari 2019 door de politie een grote hoeveelheid verschillende soorten pillen en gelzakjes aangetroffen. De eigenaar van deze garage, [getuige] , heeft ter plaatse verklaard dat hij de garage verhuurt aan ‘ [verdachte] ’, die woonachtig aan [adres] en dat [getuige] geen toegang had tot de garage, maar dat enkel [verdachte] een sleutel had. Volgens [getuige] maakt [verdachte] gebruik van een blauwe [merk auto] . Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte aan [adres] is in de inpandige garage een blauwe [merk auto] aangetroffen. De in het bij de woning van de verdachte behorende tuinhuis aangetroffen bakken betreffen dezelfde bakken als in de garage. In de woning van de verdachte worden tevens diverse strips met pillen aangetroffen die overeenkomen met de pillenstrips die eerder in de garage zijn aangetroffen. Tot slot wordt in de woning van de verdachte administratie over erectiepillen aangetroffen.
Op grond van dit samenstel van feiten en omstandigheden, zoals deze uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijken, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de verdachte betrokken is bij de in de garage aangetroffen pillen.
Verweren van de verdediging
Met betrekking tot het door de verdediging geschetste alternatieve geschetste scenario, inhoudende dat een derde de verdachte belast uit eigen belang, overweegt het hof dat ieder begin van aannemelijkheid hiertoe ontbreekt, nu hiertoe in het politiedossier geen enkele aanwijzing te vinden is. Bovendien is van de zijde van de verdachte geen enkele onderbouwing gegeven aan dit alternatieve scenario. Gelet hierop is het hof van oordeel dat het door de verdediging geschetste alternatieve scenario als ongeloofwaardig terzijde kan worden geschoven.
Bovendien is het hof van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de verklaring van [getuige] , mede in het licht gezien van de aangetroffen goederen in de woning van de verdachte en het bij de woning behorende tuinhuis, zoals hiervoor overwogen, en derhalve vindt deze verklaring steun in andere bewijsmiddelen. Hierbij overweegt het hof dat de verklaringen van [getuige] weliswaar op een enkel punt inconsistenties bevat, maar dat deze inconsistenties niet zodanig van aard zijn dat de verklaringen van [getuige] in hun totaliteit reeds daarom onbetrouwbaar en onbruikbaar voor het bewijs moeten worden geacht. Gelet hierop bezigt het hof hetgeen [getuige] heeft verklaard tot het bewijs.
Het standpunt van de verdediging dat de verklaringen van de anonieme numerieke getuigen niet tot het bewijs kunnen worden gebezigd en het overige wat de raadsman van de verdachte naar voren heeft gebracht met betrekking tot deze getuigen en de anonieme buurtbewoners behoeft geen bespreking nu het hof deze verklaringen niet tot het bewijs heeft gebezigd. Derhalve laat het hof dit verweer verder onbesproken, evenals het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om de getuigen alsnog te horen.
Het verweer van de verdediging dat stoelt op de stelling dat de in het bij de woning van de verdachte behorende tuinhuis aangetroffen kratten en bakken niet dusdanig uniek zijn dat daarmee gezegd kan worden dat het dezelfde zijn als de in de garage aangetroffen kratten en bakken, behoeft eveneens geen bespreking, nu het hof van oordeel is, dat gelet op de gebezigde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, dit verweer zijn weerlegging vindt in de bewijsmiddelen.
Tot slot overweegt het hof als volgt met betrekking tot het standpunt van de verdediging dat niet kan worden gezegd dat de aangetroffen pillen onder de Geneesmiddelenwet vallen, nu er geen analytisch chemisch onderzoek heeft plaatsgevonden en er louter is gekeken naar de verpakking. Voor producten, die therapeutische of profylactische eigenschappen hebben en daarmee aangemerkt worden als geneesmiddelen, geldt dat deze niet zonder vergunning op de markt mogen worden gebracht. Een product wordt geacht te zijn aangediend als geneesmiddel, wanneer het uitdrukkelijk als zodanig wordt aangeduid of aanbevolen, maar ook wanneer het bij de met een gemiddeld onderscheidingsvermogen begiftigde consument door de wijze van aandiening de indruk wekt therapeutische of profylactische eigenschappen te hebben.
De in de garage op de [adres] aangetroffen pillen waren verpakt in strips en doosjes en voorzien van een merk- of typenaam, zoals onder andere Kamagra, Seldanafil, Vega Cobra, Oral Jelly. Gelet op deze omstandigheden wekken de pillen de indruk dat zij therapeutische of profylactische eigenschappen hebben. De pillen kunnen mitsdien als ‘geneesmiddel naar aandiening’ worden aangemerkt. De aangetroffen pillen vallen derhalve onder de Geneesmiddelenwet en het doet er niet aan af dat er geen analytisch chemisch onderzoek heeft plaatsgevonden.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer in alle onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in onderling verband en samenhang beschouwd met de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.

Beoordeling ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde

Het hof stelt ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde het volgende voorop.
Artikel 11a Opiumwet ziet op het strafbaar stellen van voorbereidingshandelingen met betrekking tot (onder andere) de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt en/of teelt van grote hoeveelheden hennep. Meer bepaald stelt artikel 11a Opiumwet – voor zover hier van toepassing – strafbaar het voorhanden hebben van stoffen of voorwerpen, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet. Artikel 11, derde lid Opiumwet ziet dienaangaande op het in de uitoefening van een beroep of bedrijf in strijd handelen met het in artikel 3, onder B Opiumwet gegeven verbod. Artikel 11, vijfde lid Opiumwet stelt dienaangaande strafbaar indien het handelen daarbij betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel van lijst II van de Opiumwet.
Het hof overweegt dat voor een veroordeling ter zake van overtreding van artikel 11a Opiumwet bewezen dient te worden dat de verdachte wist dat of ernstige redenen had om te vermoeden dat de door hem verrichte handelingen bestemd waren voor het beroeps- of bedrijfsmatig telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van lijst II middelen of van grote hoeveelheden van die middelen. Van strafbare voorbereiding is sprake indien ten aanzien van de dader wetenschap of een ernstig vermoeden kan worden bewezen bij de verrichting van handelingen die strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van de genoemde illegale hennepteelt. Het gaat met andere woorden steeds om de criminele intentie van de dader en de daaruit voortvloeiende handeling. Deze twee bestanddelen van de strafbaarstelling moeten zijn vervuld, wil er sprake zijn van strafbare voorbereidingshandelingen. De werking van deze bestanddelen is vergelijkbaar met communicerende vaten. Indien de verrichte handeling onmiskenbaar bestemd is voor de hennepteelt zal de criminele intentie grotendeels kunnen worden afgeleid uit aard en bedoeling van die handeling, terwijl wanneer de handeling meer alledaags is, hogere eisen zullen gelden voor het bewijs van hetgeen de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden over het uiteindelijk doel ten behoeve waarvan de handeling werd verricht (vgl. Kamerstukken II 2011/12, 32 842, nr. 6, p. 2-3). De Hoge Raad heeft dienaangaande opgemerkt dat blijkens de weergegeven wetsgeschiedenis voor een bewezenverklaring van de bestemming als bedoeld in artikel 11a Opiumwet vereist is dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt, waarbij het uiteindelijke doel ten behoeve waarvan de handeling wordt verricht van belang is (vgl. HR 13 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:328, rov. 2.4.).
In onderhavige zaak heeft de verdachte geen enkele verklaring afgelegd met betrekking tot de aangetroffen goederen. De verdachte heeft tijdens zijn verhoor bij de politie geen inhoudelijke verklaring willen afleggen en zich beroepen op het hem toekomend zwijgrecht. Tijdens de behandeling in eerste aanleg en hoger beroep was de verdachte niet aanwezig. De strafrechter kan volgens bestendige jurisprudentie bij het oordeel of het tenlastegelegde kan worden bewezenverklaard, de omstandigheid betrekken dat de verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden. Het gaat daarbij om een vorm van het in de beoordeling betrekken van de procesopstelling van de verdachte die tot op zekere hoogte verwant is aan het toekennen van betekenis aan het uitblijven van een aannemelijke verklaring van de verdachte voor een – in het licht van het tenlastegelegde – relevante omstandigheid. De op dit punt relevante rechtspraak van de Hoge Raad houdt in dat de weigering om een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden op zichzelf, mede gelet op artikel 29, eerste lid van het Wetboek van Strafvordering en artikel 6, tweede lid van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, niet tot het bewijs kan bijdragen. De rechter mag echter bij zijn bewijsoordeel wel in aanmerking nemen dat de verdachte voor een omstandigheid die op zichzelf of in samenhang met de verdere inhoud van de bewijsmiddelen beschouwd redengevend kan worden geacht voor het bewijs van het aan hem tenlastegelegde feit, geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende verklaring heeft gegeven (vgl. onder meer HR 29 januari 2019, ECLI:NL:HR:2019:97 en HR 20 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1864, rov. 3.2.3).
Het hof is van oordeel dat van de verdachte mag worden verwacht dat hij in de gegeven omstandigheden een aannemelijke, de redengevendheid ontzenuwende verklaring geeft voor de aangetroffen voorwerpen. Gelet hierop is het hof op basis van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen. De omstandigheid dat de werking van de aangetroffen voorwerpen niet is getest en niet kan worden gesproken van een ontmantelde hennepkwekerij, zoals door de verdediging is aangevoerd, maakt dit oordeel niet anders.
Het hof verwerpt mitsdien het tot vrijspraak strekkende verweer in alle onderdelen.
Resumerend acht het hof, op grond van hetgeen hiervoor is overwogen in onderling verband en samenhang beschouwd met de gebezigde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 40, tweede lid, van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde wordt als volgt gekwalificeerd:
voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluiten. De feiten zijn strafbaar.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezenverklaarde.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in de hierop gestelde wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Ten laste van de verdachte is bewezenverklaard dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk in voorraad hebben van een zeer grote hoeveelheid erectiepillen en gelzakjes.
De (legale) handel in geneesmiddelen is verbonden aan allerlei voorschriften en vergunningen. Dit heeft er onder andere mee te maken dat op het gebruik van bepaalde geneesmiddelen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo zijn sommige geneesmiddelen niet voor iedereen geschikt of nodig, zijn sommige combinaties van middelen gevaarlijk voor de gezondheid en kunnen zij bijwerkingen en/of verslavende werking hebben. Bovendien zijn sommige middelen niet eens toegelaten in de handel. Op dergelijke veiligheidsaspecten is geen controle meer indien geneesmiddelen illegaal worden verhandeld. Om de mogelijke gevolgen voor afnemers van de diverse middelen en voor de samenleving in het algemeen lijkt de verdachte zich niet te hebben bekommerd. Daarnaast heeft de verdachte opzettelijk voorwerpen die bestemd zijn voor de beroeps- dan wel bedrijfsmatige hennepteelt voorhanden gehad. Softdrugs vormen een gevaar voor de volksgezondheid en het gebruik van dergelijke verdovende middelen leidt tot veel criminaliteit en overlast, mede gezien de grote financiële belangen die met de handel in verdovende middelen gemoeid zijn.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie, d.d. 12 oktober 2023, betrekking hebbend op het justitiële verleden van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte voorafgaande aan het bewezenverklaarde onherroepelijk is veroordeeld ter voor een soortgelijk feit (Opiumwet). Deze veroordeling heeft de verdachte er blijkbaar niet van weerhouden om nogmaals een soortgelijk feit te plegen. Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep zijn gebleken.
Naar het oordeel van het hof kan niet worden volstaan met een straf als door de advocaat-generaal gevorderd omdat daarin de ernst van het bewezenverklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt. Alles afwegende is het hof van oordeel dat in beginsel een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren, een taakstaf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een geldboete ter hoogte van € 10.000,00, subsidiair 85 dagen hechtenis, passend en geboden is.
Met betrekking tot het procesverloop overweegt het hof het navolgende.
Het hof stelt voorop dat iedere verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn of haar zaak binnen een redelijke termijn. Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven. Als uitgangspunt heeft in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 2 jaren nadat jegens de betrokkene een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Tevens heeft als uitgangspunt in deze zaak te gelden dat de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep dient te zijn afgerond met een eindarrest binnen 2 jaren nadat hoger beroep is ingesteld.
Het hof stelt vast dat in eerste aanleg de redelijke termijn waarbinnen de openbare behandeling van de strafzaak had moeten plaatsvinden, is overschreden, te weten een overschrijding van 6 maanden. Op 4 april 2019 heeft het verhoor van de verdachte plaatsgevonden, zijnde het moment dat hij er mee bekend is geraakt dat tegen hem een strafvervolging zou kunnen worden ingesteld. Het vonnis in eerste aanleg dateert van 2 jaren en 6 maanden later, te weten 6 oktober 2021.
Het hof stelt vast dat ook in hoger beroep de redelijke termijn is overschreden, te weten met 2 maanden. Namens de verdachte is op 15 oktober 2021 hoger beroep ingesteld, terwijl het hof heden, 15 december 2023, arrest wijst.
Zoals hiervoor overwogen is het hof van oordeel dat zonder schending van de redelijke termijn een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren, een taakstaf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis en een geldboete ter hoogte van € 10.000,00, subsidiair 85 dagen hechtenis, passend en geboden is. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur 6 maanden met een proeftijd van 3 jaren, een taakstaf voor de duur van 210 uren, subsidiair 105 dagen hechtenis en een geldboete ter hoogte van € 10.000,00, subsidiair 85 dagen hechtenis.
Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 11a van de Opiumwet, de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en artikel 40 van de Geneesmiddelenwet, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
210 (tweehonderdtien) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
105 (honderdvijf) dagen hechtenis.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 10.000,00 (tienduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
85 (vijfentachtig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door:
mr. A.R. Hartmann, voorzitter,
mr. A.J. Henzen en mr. W.F. Koolen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. de Leijer, griffier,
en op 15 december 2023 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. A.R. Hartmann is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Hierna wordt – tenzij anders vermeld – steeds verwezen naar dossierpagina’s van het doorgenummerde einddossier van de politie Eenheid Limburg, District Noord- en Midden-Limburg, Basisteam Roermond met het registratienummer [registratienummer] , opgemaakt door [verbalisant 1] , sluitingsdatum 14 juni 2019, pagina 1 tot en met 700. Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten. Alle verklaringen zijn, voor zover nodig, zakelijk weergegeven.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2019, p. 10-11 (met fotobijlage p. 12-20), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2019, p. 21-23 (met fotobijlage p. 24-35), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2019, p. 41 (met overzichtslijsten op p. 42-43 en een fotobijlage p. 44-306), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 3] .
5.Het geschrift, inhoudende het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd d.d. 26 maart 2019, p. 320-328.
6.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2019, p. 21 -23 (met fotobijlage p. 24-35), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] .
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 26 januari 2019, p. 307-311, inhoudende de verklaring van [getuige] .
8.Het proces-verbaal van verdenking d.d. 29 januari 2019, p. 329-332, inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 4] .
9.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 april 2019, p. 371-375 (met fotobijlage p. 376-403, inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 1] .
10.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2019, p. 405-406 (met fotobijlage p. 407-441), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
11.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2019, p. 478-479 (met fotobijlage p. 480-491), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
12.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2019, p. 41 (met overzichtslijsten op p. 42-43 en een fotobijlage p. 44-306, in het bijzonder p. 62-63), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 3] .
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2019, p. 41 (met overzichtslijsten op p. 42-43 en fotobijlage p. 44-306, in het bijzonder p. 141-142), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 3] .
14.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2019, p. 41 (met overzichtslijsten op p. 42-43 en fotobijlage p. 44-306, in het bijzonder p. 237-238), inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 5] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] en [verbalisant 3] .
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2019, p. 496-497 (met fotobijlage 498-504), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] .
16.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 april 2019, p. 638-645, inhoudende de verklaring van de verdachte.
17.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 april 2019, p. 405-406 (met fotobijlage p. 407-441), inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] .
18.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 april 2019, p. 638-645, inhoudende de verklaring van de verdachte.