Uitspraak
8.Het verdere verloop van het geding
- de tussenbeschikking van 17 maart 2022;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 1 juni 2022;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 14 december 2022;
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 22 juni 2023;
- een memorie na enquête van de zijde van [de werkgever] , ingekomen ter griffie op 4 september 2023;
- een antwoordmemorie na enquête van de zijde van [de werknemer] met productie 18, ingekomen ter griffie op 16 oktober 2023.
9.De verdere beoordeling
“Toen wij afscheid namen van dhr. [de werknemer] heeft [betrokkene 2 ] taken van [de werknemer] overgenomen. Zo heeft zij een heel stuk van de jaarafsluiting over het boekjaar 2019 / begin 2020 overgenomen. Ook andere medewerkers zijn daarbij betrokken geweest. Door de automatisering is de gehele accountantscontrole wel een heel stuk sneller. Ik heb toen zelf het voortouw genomen in die zin dat de vragenlijst van de accountant moet worden doorgenomen. Voorheen zou [de werknemer] het voortouw hebben genomen. Verder is het zo dat de uitvoerende taken, dus het opzoeken van de facturen, door [betrokkene 2 ] en anderen toen is gedaan. Dat is iets wat voorheen door [de werknemer] gebeurde.”
“Over nummer 2 verklaar ik dat ik heb overgenomen het maken van vaste journaalposten. Volgens mij kon dat werk ook worden geautomatiseerd na 2019, maar of dat ook is gebeurd weet ik niet. U vraagt mij of voordat een journaalpost gemaakt kan worden er eerst een nader onderzoek nodig is. Ik antwoord daarop dat dat ligt aan de journaalpost en dat dat de ene keer wel en de andere keer niet nodig zal zijn. Verder verklaar ik daarover dat ik elk kwartaal samen met [getuige 3][hof: [getuige 3] ]
dit heb bekeken. Ik weet niet zeker of [de werknemer] voorheen dat onderzoek naar zo’n journaalpost deed, maar ik verwacht dat wel. Mij wordt gevraagd (ad 2) wie de boekingen deed in het [systeem] systeem en wie de memoriaalposten maakt. Ik antwoord daarop dat dat afhankelijk was van de boeking. De boekingen in [systeem] deed ik, maar het achterliggende onderzoek heb ik soms wel en soms niet gedaan en ik kan na al die jaren niet meer inschatten hoeveel tijd mij dat heeft gekost. De ene post zal meer tijd kosten dan de ander, en het is ook afhankelijk van hoeveel je uitzoekt. De gesprekken over de journaalposten voerde ik eens per kwartaal met [getuige 3] , en hoeveel tijd ik hieraan kwijt was weet ik niet meer. Ik ga ervan uit dat dat vooral ziet op de journaalposten in het memoriaal. (…)
“Wel vervallen, dit is overgenomen door [naam] met uitzondering van de afschrijvingen want die moeten in het [systeem] pakket worden ingevoerd”.
“Dhr. [de werknemer] vraagt mij of het juist is dat alle werkzaamheden van nr. 1 t/m 17 eerst moeten gebeuren voordat [naam] iets kan bewerkstelligen. Dat klopt, wat niet is geboekt kan [naam] niet oppakken.”Het boeken was een belangrijke taak van [de werknemer] .
Wel zal het hof in enige mate er rekening mee houden dat het voortdurende streven van [de werkgever] naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst (twee pogingen bij het UWV, waarna het ontbindingsverzoek) een behoorlijke impact op [de werknemer] zal hebben gehad, tegen de achtergrond dat hij lange tijd bij [de werkgever] in dienst is geweest. Om die reden zal het hof de billijke vergoeding afronden op € 45.000,- bruto. Zoals hiervoor al is vermeld, ziet het hof geen goede reden om het loon over de periode van non-activiteit in mindering te brengen op de billijke vergoeding.