3.2.In rov. 2.1. tot en met 2.13. van het vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Deze feitenvaststelling is door partijen in hoger beroep niet bestreden. Het hof kan dus van dezelfde feiten uitgaan. Het hof zal die feiten hierna vernummerd - en zo nodig aangepast en aangevuld - weergeven.
3.2.1.Aan de [adres 1] te [plaats] stond een woonhuis. Op 29 maart 2007 heeft [geïntimeerde] dit pand gekocht. [geïntimeerde] trad op als geldschieter / investeerder voor Stadswal Woonontwikkeling B.V. (hierna: Stadswal). Naast [geïntimeerde] was [persoon A] (hierna: [persoon A] ) betrokken bij Stadswal. Het pand is vervolgens in opdracht van Stadswal verbouwd door aannemer [persoon B] uit Slowakije. Tot de verbouwingswerkzaamheden behoorde onder meer het splitsen van het pand in drie appartementen: één benedenwoning en twee bovenwoningen met dakterras.
3.2.2.[appellante] heeft op 14 september 2007 met [geïntimeerde] een koopovereenkomst gesloten voor één van de drie appartementen c.q. het appartement(srecht) aan de [adres 2] te [plaats] . In de koopovereenkomst is dat appartementsrecht als volgt omschreven:
“het appartementsrecht onder meer rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de woning op de eerste en tweede etage en verder toebehoren, plaatselijk bekend als [postcode] [plaats] , [adres 2] , kadastraal bekend gemeente Lauwerecht, [sectieletter] nummer n.n.b. A appartementsindex 2 uitmakende het één/derde aandeel in de gemeenschap bestaande uit:
het woonhuis met twee afzonderlijke bovenwoningen erf, grond en verder aanbehoren, plaatselijk bekend [adres 1] en [adres 2] , [postcode] [plaats] ,
ten tijde van de splitsing kadastraal bekend gemeente Lauwerecht
[sectieletter] [sectienummer] groot een are en zes centiaren (01.06 a)(…)”
De koopovereenkomst heeft het format van een NVM-contract. In artikel 5.3. van de koopovereenkomst is het volgende bepaald:
“Het appartement zal bij de eigendomsoverdracht de feitelijke eigenschappen bezitten die nodig zijn voor een normaal gebruik alswoonhuis.
Indien de feitelijke levering eerder plaatsvindt, zal het appartement op dat moment de eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat niet in voor andere eigenschappen dan die voor normaal gebruik nodig zijn. Verkoper staat ook niet in voor de afwezigheid van gebreken die dat normale gebruik belemmeren en die aan koper kenbaar zijn op het moment van het tot stand komen van deze koopovereenkomst”.
3.2.3.De levering vond plaats op 25 september 2007 en [appellante] is in november 2007 in het appartement gaan wonen.
3.2.4.Ten tijde van de koop door [appellante] waren de verbouwingswerkzaamheden nog gaande. Na afronding van de werkzaamheden heeft [appellante] aan [persoon A] gemeld dat er gebreken waren: lekkage van het dak, lekkage in de douchecel, scheuren in het stucwerk in wanden en plafonds, verf op de tegels, […]. [persoon A] heeft deze gebreken toen laten verhelpen. [appellante] heeft de gebreken niet gemeld bij [geïntimeerde] .
3.2.5.Stadswal is ontbonden op 26 april 2012.
3.2.6.Na verloop van tijd kwam een aantal van de gebreken terug. [appellante] noemt met name het kitwerk in de badkamer. Hiervoor heeft zij in de periode tot en met 2016 2 à 3 keer een loodgieter laten komen die opnieuw het kitwerk uitvoerde. Eerst deed de noodzaak tot het opnieuw kitten zich om de paar jaar voor, maar de tussenliggende perioden werden steeds korter. Ook na 2016 moest er opnieuw gekit worden. In 2018 of 2019 is er een loodgieter langs geweest voor de keukenkraan. [appellante] heeft deze loodgieter toen ook (kort) laten kijken naar de situatie in de badkamer omdat ze het gevoel had dat het opnieuw was gaan lekken. In een e-mail van 23 december 2019 schrijft (de gemachtigde van) [appellante] over dit bezoek:
“Pas in 2018 werd cliënte er door een loodgieter voor het eerst op gewezen dat er wellicht meer aan de hand was en nader onderzoek op zijn plaats was, hetgeen cliënte toen ook heeft laten doen”. Ter zitting bij de rechtbank heeft [appellante] verklaard dat het slechts een terloopse opmerking van de loodgieter was en dat hij ook nog zou hebben gezegd dat het een andere oorzaak zou kunnen zijn. [appellante] heeft van deze gebeurtenissen geen melding gemaakt bij [geïntimeerde] (en evenmin bij [persoon A] ).
3.2.7.In 2019 was er opnieuw sprake van lekkages in de douchecel en van toegenomen scheurvorming in de wanden en plafonds. In juli 2019 is [appellante] door een folie-installateur - die folie kwam aanbrengen op het dakraam - gewezen op de scheefstand van het dak.
3.2.8.In een e-mail van 3 oktober 2019 schrijft [appellante] het volgende aan [geïntimeerde] :
“In 2007 heb ik van u een appartement gekocht op [adres 2] in [plaats] .
Over de jaren zijn er helaas verschillende problemen geweest m.b.t de badkamer; scheuren in de wanden in alle ruimtes van het appartement en sommige plafondbalken; en ook het verzakken van de vloeren en dakterras.
Jarenlang heb ik al lekkage vanuit de douche, niet wetende wat de oorzaak is.
Helaas konden loodgieters en aannemers mij hier ook niet mee helpen.
Onlangs zijn verschillende professionals (een lekkage specialist, een architect, twee verschillende bouwschade experts en een constructeur) langs geweest en lijkt het om een constructiefout te gaan, waardoor teveel spanning op de badkamer is komen te staan.”.
3.2.9.[appellante] heeft aan [---] Adviseur Bouw (hierna: [---] ) opdracht gegeven de situatie te onderzoeken. [---] heeft op 22 november 2019 rapport uitgebracht. [---] rapporteert - voor zover van belang - samengevat dat:
- er in verschillende muren en balken scheuren zitten;
- de keukenvloer (voelbaar) niet waterpas is;
- er op de tweede verdieping ten opzichte van de vergunningstekening een tussenbalk in de houten balklaag van het dak ontbreekt;
- de bestaande vloeren en het dak doorbuigen door de nieuwe en zwaardere belasting. Dit doorbuigen zorgt voor scheurvorming;
- de lekkage in de badkamer grotendeels te wijten is aan het niet verzwaard uitvoeren van de balklaag van het dakterras in combinatie met het strak ondermetselen van de wanden van de doucheruimte. De balken van het dak zijn niet berekend op het gebruik van het dak als dakterras, hierdoor steunen zij op de gemetselde muren die daardoor gaan meedragen, hetgeen weer leidt tot belasting van de balken van de tweede verdieping. Deze laatstgenoemde balken buigen door, hetgeen leidt tot lekkages van de douchevloer;
- de bovenste tegels van de wand waar de douche aanhangt, zijn losgeraakt en naar voren gekomen.
3.2.10. (De gemachtigde van) [appellante] heeft [geïntimeerde] op 6 december 2019 een bericht gestuurd waarin zij onder meer schrijft:
“Snel nadat cliënte in 2007 haar intrek in het appartement had genomen ontstonden lekkageproblemen in de badkamer van cliënte en ontstonden op diverse plekken in het pand scheuren in wanden en plafonds, waarnaar in de periode nadien veelvuldig onderzoek is gedaan. Lange tijd was niet duidelijk waardoor de aanhoudende lekkageproblemen werden veroorzaakt”en verder - kort gezegd - de conclusies van het rapport van [---] met [geïntimeerde] deelt en [geïntimeerde] sommeert om binnen veertien dagen te bevestigen dat hij bereid is de gebreken op diens kosten te laten herstellen. [appellante] kondigt ook aan dat zij bij gebreke aan een (positief) antwoord, zelf herstel zal laten plegen op kosten van [geïntimeerde] . Tot slot stelt zij [geïntimeerde] in de gelegenheid om zelf onderzoek uit te (laten) voeren.
3.2.11.[geïntimeerde] wijst per bericht van 11 december 2019 (via zijn gemachtigde) iedere aansprakelijkheid van de hand.
3.2.12.Tussen partijen ontvouwt zich een schriftelijke (aansprakelijkheids)discussie waar partijen onderling niet uit zijn gekomen.
3.2.13.[appellante] heeft (ook) aan EXP Schadebegeleiding en Bouwadvisering (hierna: EXP) opdracht verstrekt de gestelde gebreken te onderzoeken. EXP heeft op 14 augustus 2020 rapport uitgebracht. Samengevat gaat EXP in op de ontbrekende constructieberekeningen, geeft EXP aan dat er een draagmuur is verwijderd zonder dat duidelijk is of hiervoor een deugdelijke oplossing in de plaats is gekomen, zet zij vraagtekens bij de constructieve deugdelijkheid en veiligheid en begroot zij de herstelkosten. De bevindingen van EXP sluiten aan bij die van [---] .
3.2.14.[persoon A] heeft [de B.V.] - Bouwkundig Adviesbureau (hierna: [de B.V.]) een verslag laten schrijven (datum: 5 augustus 2020) van de door EXP uitgevoerde inspectie. Kort gezegd stelt [de B.V.] dat de oorzaak van de scheurvorming niet te achterhalen is. [de B.V.] trekt de conclusies van EXP en [---] in twijfel.
De vorderingen van [appellante] en de beslissingen van de rechtbank
3.3.1.In de onderhavige procedure heeft [appellante] - kort samengevat - gevorderd dat de rechtbank:
a. [geïntimeerde] primair uit hoofde van schadevergoeding wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst, subsidiair na gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst zodanig dat de koopprijs wordt verminderd en meer subsidiair na wijziging van de overeenkomst in dier voege dat de koopprijs wordt verminderd, veroordeelt tot betaling aan [appellante] van een bedrag van:
o € 72.705,45;
o € 67.217,87, althans 1/3 deel daarvan;
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019;
b. verklaart voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door [appellante] als gevolg van de aan [geïntimeerde] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de
koopovereenkomst, tevens onrechtmatige daad, geleden (verdere) schade, nader op te maken bij staat;
c. [geïntimeerde] veroordeelt in de bij [appellante] ontstane buitengerechtelijke incassokosten, deskundigenkosten, proceskosten, en renten.
3.3.2.Op hetgeen [appellante] aan deze vordering ten grondslag heeft gelegd en de daartegen door [geïntimeerde] gevoerde verweren zal het hof, voor zover in hoger beroep van belang, hierna ingaan.
3.3.3.In het vonnis van 13 april 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat [appellante] te laat is geweest met het klagen bij [geïntimeerde] . De door [appellante] genoemde gebreken gaven daar wel degelijk aanleiding toe. Bovendien kon [appellante] nadat de gebreken terugkwamen en deze na het keer op keer verhelpen hiervan in steeds groter tempo en met grotere hevigheid terugkwamen zich niet verlaten op de geruststellende woorden van [persoon A] . De ernst van de gebreken en te hebben twijfel hadden voor [appellante] aanleiding moeten zijn nader onderzoek te (laten) verrichten. De rechtbank weegt ook de ongerijmdheden in de stellingen van [appellante] mee in dit oordeel: a) de door [appellante] omschreven ernst van de gebreken verhoudt zich niet met de eigen stelling dat [appellante] hier geen onderzoek naar had hoeven doen, en b) [appellante] heeft eerst de stelling betrokken dat zij al in 2018 door had dat er nader onderzoek nodig was en heeft dit vervolgens verschoven naar 2019. Tot slot weegt de rechtbank mee dat [geïntimeerde] door het lange wachten is benadeeld in zijn verweer- en verhaalsmogelijkheden. De projectvennootschap Stadswal is ontbonden en het pand is - gerekend vanaf het moment van klagen - 12 jaar eerder opgeleverd door een buitenlandse aannemer. Dit maakt het doorleggen van eventuele claims moeilijk. Ook het vergaren van bewijs is lastig. Wegens het schenden van de klachtplicht stranden de vorderingen op de (meer) subsidiaire grondslag eveneens. Bovendien heeft [appellante] onvoldoende gesteld ter onderbouwing daarvan. Op grond daarvan heeft de rechtbank de vorderingen van [appellante] afgewezen en [appellante] in de proceskosten veroordeeld.
Het geschil in hoger beroep
3.4.1.[appellante] heeft in hoger beroep vier grieven aangevoerd. Met grief 1 heeft [appellante] het oordeel over het schenden van de klachtplicht aan de orde gesteld. De grieven 2 en 3 richten zich tegen de oordelen over de alternatieve grondslagen onrechtmatige daad en dwaling. Grief 4 is gericht tegen de kostenveroordeling. [appellante] heeft haar eis gewijzigd en vordert - kort samengevat - dat het hof:
a. [geïntimeerde] primair uit hoofde van schadevergoeding wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst, subsidiair na gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst zodanig dat de koopprijs wordt verminderd en meer subsidiair na wijziging van de overeenkomst in dier voege dat de koopprijs wordt verminderd, althans op grond van onrechtmatige daad, veroordeelt tot betaling aan [appellante] van een bedrag van:
o € 72.705,45;
o € 67.217,87, althans 1/3 deel daarvan;
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2019;
b. verklaart voor recht dat [geïntimeerde] aansprakelijk is voor de door [appellante] als gevolg van de aan [geïntimeerde] toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de
koopovereenkomst, tevens onrechtmatige daad, tevens (nadeel als gevolg van) dwaling, geleden (verdere) schade en dat nadeel, nader op te maken bij staat;
c. [geïntimeerde] veroordeelt in de bij [appellante] ontstane buitengerechtelijke incassokosten, deskundigenkosten, proceskosten, en renten;
d. [geïntimeerde] veroordeelt tot terugbetaling van hetgeen reeds door [appellante] op basis van het vonnis waarvan beroep werd betaald, zijnde een bedrag ad € 5.363,00, dit bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 april 2022.
[appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep en tot het alsnog toewijzen van haar (gewijzigde) vorderingen.
3.4.2.[geïntimeerde] heeft de grieven in hoger beroep bestreden en heeft geconcludeerd tot het bekrachtigen van het vonnis waarvan beroep, met veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure in beide instanties.
3.4.3.[geïntimeerde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eiswijzigingen. Het hof ziet ook geen aanleiding de eiswijzigingen ambtshalve buiten beschouwing te laten wegens strijd met de goede procesorde. Recht zal worden gedaan op de gewijzigde eis.
De grieven van [appellante]