Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
Vergelijkbaarheid van belanghebbende met ingezeten fiscale beleggingsinstellingen overigens voor alle in geschil zijnde jaren(…)
4.35. Het hof heeft in zijn uitspraak van 26 oktober 2022 geoordeeld dat in Duitsland gevestigde beleggingsfondsen niet vergelijkbaar zijn met in Nederland gevestigde fiscale beleggingsinstellingen, omdat Duitsland over uit Nederland stammend dividend niet heft van niet in Duitsland woonachtige of gevestigde aandeelhouders van die beleggingsfondsen. Het hof heeft zich daartoe gebaseerd op het (…) arrest-
Deka, de hofuitspraak van 24 november 2017 [2] en het die hofuitspraak betreffende arrest van de Hoge Raad van 9 april 2021. [3] Aan deze afdoeningswijze ligt ten grondslag dat de Duitse belastingregeling inzake beleggingsfondsen zoals belanghebbende niet leidt tot een heffing op aandeelhoudersniveau die vergelijkbaar is met de Nederlandse dividendbelastingheffing die plaatsvindt ter zake van, overeenkomstig de dooruitdelingsverplichting verrichte, dividenduitkeringen door de fiscale beleggingsinstelling aan haar aandeelhouders. Het hof twijfelt er niet aan dat de juiste uitleg van overweging 82 van het arrest-
Dekavan het HvJ inhoudt dat de belastingheffing van aandeelhouders in de lidstaat van vestiging van het beleggingsfonds moet leiden tot een gelijke wijze van heffing over door dat fonds uitgekeerde dividenden ten opzichte van de Nederlandse regeling. In het Duitse belastingstelsel is een gelijke behandeling in dat opzicht niet gewaarborgd.
mutatis mutandisvan toepassing in de onderhavige zaak. Het hof merkt in dit kader op dat binnen het Nederlandse regime de heffing over het dividend dat door de fbi wordt uitgekeerd aan aandeelhouders plaatsvindt enerzijds door inhouding van dividendbelasting (als eindheffing bij niet in Nederland wonende of gevestigde personen) en anderzijds door heffing van inkomstenbelasting respectievelijk vennootschapsbelasting onder verrekening van de ingehouden dividendbelasting (bij wel in Nederland wonende of gevestigde personen). In het Luxemburgse stelsel wordt geen enkele belasting geheven over aan niet-ingezeten aandeelhouders uitgekeerd dividend (zie onder 2.3). Het hof ziet geen aanleiding om af te wijken van de uitspraak van 18 januari 2023.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).