Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil en conclusies van partijen
4.Gronden
werkzaam is’) alsmede uit de tekst van artikel 16, lid 3, onderdeel d, EU-Verordening (‘
waarbij zij werkzaam zijn’) af dat personen, zoals belanghebbende in de onderhavige jaren, die niet (meer) werkzaam zijn bij de overheid niet (meer) als ambtenaar voor de EU-Verordening kwalificeren. Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende in de jaren 2017 en 2018 economisch niet actief was. Belanghebbende kwalificeert daardoor niet meer als ambtenaar voor de EU-Verordening. De EU-Verordening maakt - anders dan belanghebbende stelt - geen onderscheid tussen een pensioen en een overheidspensioen. De kwalificatie van een pensioen als overheidspensioen is voor de premieheffing daarom niet van belang. Dat is anders voor de belastingheffing aangezien in het belastingverdrag tussen Nederland en België (wel) onderscheid wordt gemaakt tussen overheidspensioenen en niet-overheidspensioenen. Belanghebbende is ook voor zijn overheidspensioen op grond van artikel 11, lid 2, in samenhang met artikel 11, lid 3, aanhef en letter e, EU-Verordening onderworpen aan de socialezekerheidswetgeving van Nederland.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond;
- bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).