3.9.Op dit punt heeft DGB gewezen op de navolgende feiten en omstandigheden:
op de leveringsovereenkomst staat het adres ‘ [straatnaam] ’ en het KvK nummer van Aristacura vermeld;
in het register van de Kamer van Koophandel (KvK) staat het adres [straatnaam] vermeld als vestigingsadres van Aristacura en daaruit blijkt niet dat dit vóór 13 april 2022 zou zijn opgeheven;
als contractant vermeldt de leveringsovereenkomst ‘ [straatnaam] ’;
in de jaarrekening over 2020 is een post ‘energiekosten’ opgenomen voor het adres [straatnaam] , hetgeen erop duidt dat Aristacura het pand op dat adres in 2020 nog heeft gebruikt;
op haar eigen website draagt Aristacura nog uit dat zij op het adres aan de [straatnaam] een beschermde woonvorm aanbiedt voor oudere verslaafden;
de door DGB verstuurde stukken en sommaties zijn op grond van het voorgaande aan Aristacura gestuurd op het adres [straatnaam] .
3.10.1.Het hof oordeelt nu op dit punt als volgt.
De maatstaf van de Hoge Raad volgend, stelt het hof allereerst vast dat DGB geen beroep doet op verklaringen of gedragingen van Aristacura zelf in een direct contact met DGB, op grond waarvan DGB mocht aannemen dat [persoon A] wel bevoegd was. Uit hetgeen in de overgelegde overeenkomst is vermeld met betrekking tot de ondertekening volgt dat deze op afstand, telefonisch, tot stand is gekomen. Dat dit is gebeurd via een telefoonaansluiting van Aristacura of dat andere personen, verbonden aan Aristacura, over de overeenkomst hebben gesproken met DGB is niet gesteld of gebleken.
3.10.2.Het feit dat Aristacura het pand aan de [straatnaam] enkele jaren van [persoon A] heeft gehuurd en daar een opvanghuis heeft geëxploiteerd rechtvaardigt op zich niet een bevoegdheid van [persoon A] (als verhuurder of als beheerder) om namens Aristacura een leveringsovereenkomst met DGB aan te gaan. Dat Aristacura ten tijde van de totstandkoming van de leveringsovereenkomst het pand nog in gebruik had, heeft Aristacura bij memorie van grieven gemotiveerd ontkend door aan te voeren dat en waarom zij het gebruik van het pand medio 2019 heeft gestaakt. De enkele omstandigheid dat in de registers van de Kamer van Koophandel het adres niet is verwijderd betekent (nog) niet dat Aristacura het pand ook feitelijk in gebruik heeft gehouden.
3.10.3.Uit de inhoud van de overeenkomst volgt evenmin dat DGB erop heeft kunnen vertrouwen dat Aristacura haar wederpartij was. De handelsnaam van Aristacura wordt niet gebruikt en bij de betalingsgegevens, benodigd voor de automatische incasso van de verschuldigde (voorschot)bedragen, staat een rekeningnummer waarvan Aristacura betwist dat het haar rekening betreft en waarvan de overeenkomst als tenaamstelling de naam van [persoon A] vermeldt. De omstandigheid dat de betaling vanaf de privé-rekening van [persoon A] zou plaatsvinden vormt een ernstig te nemen contra-indicatie voor het feit dat Aristacura als wederpartij van DGB gebonden zou zijn. Zonder verdere onderbouwing, die ontbreekt, laat zich immers niet verklaren waarom [persoon A] (privé) zou moeten betalen voor leveringen die (bedrijfsmatig) aan Aristacura gedaan zouden gaan worden.
3.10.4.Hetgeen hiervoor is opgemerkt ten aanzien van de gegevens in het register van de KvK geldt ook voor het beroep dat DGB doet op de inhoud van de jaarrekening van Aristacura van 2021. Ook hiervan is niet gesteld of gebleken dat DGB van de inhoud daarvan kennis heeft genomen voor of bij het aangaan van de leveringsovereenkomst. Ook hieruit kan zij dus bij het aangaan van de overeenkomst niet het vertrouwen hebben gekregen dat [persoon A] bij het aangaan van de overeenkomst bevoegd was om Aristacura te vertegenwoordigen.
Overigens merkt het hof op dat in de aangehaalde jaarrekening voor 2020 geen huurkosten meer zijn opgenomen voor het pand aan de [straatnaam] , hetgeen bevestigt dat Aristacura dit pand in 2020 niet meer in gebruik had. De post ‘energiekosten’ voor dit pand kan dus duiden op een nabetaling in 2020 voor kosten die in 2019 zijn gemaakt voor leveringen door een andere leverancier. In haar akte van 22 oktober 2022 sub 2 spreekt Aristacura zelf ook van correctieboekingen. Bovendien volgt uit deze post op zich nog niet dat het energiekosten betreft die voortvloeiden uit leveringen van DGB van na 20 mei 2020.
3.10.5.Dat Aristacura op haar website uitdraagt het pand aan de [straatnaam] nog in gebruik te hebben zegt niets over de bevoegdheid van [persoon A] om namens Aristacura te contracteren. DGB kan daar dus op zich niet het vertrouwen aan ontlenen of hebben ontleend dat [persoon A] Aristacura mocht binden. Dat [persoon A] op haar website door Aristacura wordt gepresenteerd als beheerder van het pand of als begeleider van de bewoners, of dat hij überhaupt wordt vermeld in enige relatie tot (het gebruik van het pand door) Aristacura, is niet gesteld of gebleken.
3.10.6.Dat DGB op grond van de gegevens in de registers van de KvK haar stukken zou hebben gestuurd naar het adres aan de [straatnaam] is onvoldoende gebleken. Het volgt ook niet (zonder meer) uit de leveringsovereenkomst. Maar zelfs als dat anders zou zijn, dan nog is dat geen feit of omstandigheid waaraan DGB het vertrouwen kan ontlenen dat [persoon A] bevoegd was om namens Aristacura de leveringsovereenkomst aan te gaan.
3.10.7.Op grond van het voorgaande komt het hof tot de slotsom dat de door DGB aangevoerde feiten en omstandigheden, elk voor zich en in onderling verband en samenhang beschouwd, bij DGB niet het vertrouwen hebben kunnen wekken dat [persoon A] bevoegd was (of zelfs maar de bedoeling heeft gehad) om namens Aristacura als wederpartij de leveringsovereenkomst met DGB aan te gaan.
3.11.1.Meer subsidiair voert DGB aan dat Aristacura de overeenkomst zou hebben bekrachtigd. Ter onderbouwing van deze stelling voert DGB aan dat Aristacura zou hebben betaald voor de leveringen op het adres [straatnaam] . Volgens DGB blijkt dat uit het opnemen van een post voor energiekosten in de jaarrekening over 2020 en uit het feit dat zij, DGB, regelmatig betalingen heeft ontvangen vanaf het rekeningnummer dat eindigt op ‘058’. Zij voert aan er daarbij vanuit te gaan dat dit een rekening is van Aristacura.
3.11.2.Waaraan DGB de kennis/aanname ontleent dat het rekeningnummer dat eindigt op ‘058’ een rekening is die in gebruik is bij Aristacura, is het hof niet gebleken. Zonder nadere onderbouwing met feiten of omstandigheden op grond waarvan kan worden aangenomen dat dit een rekening is die bij Aristacura in gebruik is, is dit onvoldoende aannemelijk. Het hof wijst er (nogmaals) op dat de leveringsovereenkomst vermeldt dat de tenaamstelling bij deze rekening “ [persoon A] ” luidt. Bij gebreke van een verklaring waarom Aristacura gebruik zou maken van een rekening die tenaamgesteld is van een privé-persoon van wie niet is gebleken dat die op enigerlei wijze aan Aristacura is verbonden, heeft DGB het verweer van Aristacura dat zij nimmer aan DGB voor de leveringen van energie op het adres aan de [straatnaam] heeft betaald onvoldoende gemotiveerd weersproken.
3.11.3.Uit productie 17 bij de memorie van antwoord volgt in elk geval op geen enkele wijze dat de ontvangen betalingen van Aristacura afkomstig zijn. De vermelding dat het om incasso’s gaat doet veeleer vermoeden dat de bedragen zijn afgeboekt van de rekening die tenaamgesteld was van [persoon A] . En zoals hiervoor al werd opgemerkt, betekent het opnemen in de jaarrekening 2020 van een post voor energiekosten ten bate van het pand aan de [straatnaam] niet dat deze kosten leveringen van DGB betreffen die na 20 mei 2020 hebben plaatsgevonden.
3.11.4.De slotsom luidt dat het hof, anders dan de kantonrechter, aan de betalingen niet een bekrachtiging van de overeenkomst door Aristacura kan ontlenen.