Appellante kan zich met deze beslissing niet verenigen en is hiervan in hoger beroep gekomen. Zij heeft in het beroepschrift – kort en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de rechtbank ten onrechte op grond van de verkregen inlichtingen tot het oordeel is gekomen, dat appellante niet aan de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling heeft voldaan, en wel zodanig, dat die tekortkomingen niet buiten beschouwing kunnen blijven, en de WSNP wordt beëindigd.
Klaarblijkelijk wordt het appellante door de rechtbank kwalijk genomen dat zij psychische klachten heeft en dat zij de bewindvoerder daarover onvoldoende heeft geïnformeerd. Het is echter opmerkelijk dat appellante zich al per 17 augustus 2021 heeft ziekgemeld en blijkbaar sinds 21 augustus 2021 niet meer heeft gewerkt, zonder dat dat feit gevolgen heeft gehad voor het WSNP-traject, zoals een tussentijdse beëindiging of een waarschuwing van de rechter-commissaris, aldus appellante.
Als het bezwaar tegen de beëindiging van de Ziektewet per 22 december 2022 door het UWV ongegrond zou worden verklaard, dan kan er theoretisch sprake zijn van een nieuwe Ziektewetperiode met ingang van 15 februari 2023 nu appellante zich per 15 februari 2023 wederom ziek heeft gemeld bij het UWV.
Een sollicitatieplicht geldt in ieder geval niet bij een ziektewetuitkering. Onduidelijk is in dit
stadium in hoeverre er in het kader van de WNSP een ontheffing werd verleend voor de
sollicitatieverplichting van appellante. Appellante betwist, dat zij verwijtbaar niet dan wel onvoldoende heeft gesolliciteerd.
De door de rechtbank gestelde feiten en omstandigheden hadden naar de mening van
appellante geen aanleiding moeten zijn tot beëindiging van de WSNP.
Appellante wenst te benadrukken dat zij bereid is en blijft, om zich ten volle in te zetten om aan de door de WSNP-bewindvoerder opgelegde verplichtingen te voldoen.
3.5.1.Hieraan is door en namens appellante ter zitting in hoger beroep – kort weergegeven – toegevoegd dat appellante depressief was. De oorzaak van de psychische klachten ligt in het verleden, maar de klachten zijn pas later na de ingangsdatum van de schuldsanering naar boven gekomen. Volgens appellante heeft de psycholoog PTSS met uitgestelde expressie gediagnostiseerd. Door de depressie had appellante weinig energie, vergat ze veel dingen en kreeg ze weinig gedaan. Dit was volgens appellante de reden waarom ze de bewindvoerder niet goed heeft geïnformeerd. Volgens appellante gaat het thans veel beter. Zo is ze meer bewust van de dingen die spelen, is ze actiever en informeert ze de bewindvoerder weer zoals het hoort. Appellante krijgt therapie in de vorm van EMDR. Inmiddels heeft ze circa 11 à 12 sessies gehad en er zullen er nog ongeveer 10 volgen. Naar aanleiding van een vraag van het hof heeft appellante aangegeven de bewindvoerder te zullen informeren als appellante weer (deels) kan werken en dat het voor haar duidelijk is om te moeten communiceren met de bewindvoerder. Appellante heeft verder aangegeven dat het solliciteren haar veel moeite zou kosten als ze nog steeds niet lekker in haar vel zit, maar dat ze zich wel voor 100% in zou zetten.