Uitspraak
wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
In afwijking daarvan kan de rechter de termijn op ten hoogste vijf jaar stellen (art. 349a lid 1, tweede zin, Fw), bijvoorbeeld indien de mate van verwijtbaarheid van de schuldenlast daartoe aanleiding geeft (Kamerstukken II 2005-2006, 29 942, nr. 7, p. 84).
De rechter-commissaris kan bij schriftelijke beschikking de termijn ambtshalve, dan wel op verzoek van de bewindvoerder, de schuldenaar, of een of meer schuldeisers wijzigen. De termijn bedraagt dan ten hoogste vijf jaar (art. 349a lid 2 Fw). Ook bij de beoordeling of tussentijdse beëindiging is aangewezen (art. 350 Fw) of bij het einde van de looptijd (art. 352 Fw) kan de rechter de termijn verlengen tot ten hoogste vijf jaar (art. 349a lid 3 Fw).
4.Beslissing
30 juni 2017.