“1. Via onze externe adviseur, de heer [externe adviseur] van [bedrijf 1] te [kantoorhoudende] , in het nieuwbouwtraject voor [nieuwbouwproject] . Wij zijn met deze adviseur, in zee gegaan op advies van de toenmalige brancheorganisatie [brancheorganisatie] Zuid-Holland.
2. Symobouw was de aannemer, [N.V.] de verhuurder, de woordvoerder van beiden was de heer [A] ,
3. De belangrijkste contactpersonen binnen [de stichting 2] waren: de heer [directeur 1] , voorzitter Raad van Bestuur en de heer [voorzitter] , voorzitter Raad van Toezicht. De heer [directeur 1] bekleedt nog steeds dezelfde functie en is mede opsteller van deze antwoorden. De heer [voorzitter] heeft zijn functie per 31 december 2009 neergelegd in verband met het bereiken van de maximale zittingstermijn.
Hij is door ons nog steeds benaderbaar.
4. Wij hebben nooit een onderscheid ervaren.
5. De eerste gesprekken hebben in 2003 plaatsgevonden. Uiteindelijk is 3.643 m2 gerealiseerd (bijlage 1). Voor wat betreft het uitrustingsniveau: het gebouw is Turn Key, naar onze wensen, opgeleverd (bijlage 2). [de stichting 2] heeft geen panden in eigendom, ook voor dit pand leek het [de stichting 2] raadzaam te huren, daar zij geen eigendomsexpertise bezit.
6. De huurprijs is gebaseerd op de normering die destijds door het College Tarieven Gezondheidszorg gehanteerd werd. Dit betreft zowel de huurprijs als de oppervlakte.
7. Zie vraag 6.
8. Zie. vraag 6.
9. Gesteld werd dat het voor [de stichting 2] als niet BTW-plichtige organisatie voordeliger was om op deze wijze de roerende zaken te huren. Immers de BTW werd verlegd van België naar Nederland, waar wij deze niet zouden hebben hoeven af te dragen. Van meet af aan hebben wij hier onze twijfels over gehad en daarom ook van het begin af aan, de BTW afgedragen en de inspectie verzocht ons hierover te adviseren, dit is in 2008 ook daadwerkelijk gebeurd en onze visie is daarin onderschreven. Het effect op de huur was dat deze verlaagd werd met de BTW afdracht.
10. Zie bijlage 4, er zijn nadien geen wijzigingen aangebracht.
11. Door de eigenaar de heer [A] , er is getekend op de [adres] , [gemeente] .
12. Wij zijn in gesprek geweest met één andere verhuurder van tijdelijke huisvesting, na een eerdere aanvaring met de aannemer. Dit was kort voor de aanvang van de bouw.
13. Boekenonderzoek laten doen bij de Kamer van Koophandel.
14. [de stichting 2] zou het pand voor 10 jaar huren, aan het einde van het 9e jaar kon [de stichting 2] aangeven of zij het pand voor € 300.000,--, wilde kopen, dan wel zou het pand zonder verdere kosten voor [de stichting 2] ontmanteld worden. De prijs is geoffreerd door de aannemer en deze leek ons passend.
15. Nee, zie antwoord op vraag 9, mocht de stelling van de aannemer kloppen dan zou ons dat een voordeel van 19% op de huurpenningen hebben opgeleverd, mocht het verhaal niet kloppen, dan zouden wij er in ieder geval geen nadeel van ondervinden.
16. Zie bijlage 5.
17. Zie bijlage 3, pagina 3.
18. De aannemer was verzekerd, wij hebben hier nimmer iets aan betaald tijdens de bouw.
19. Namens [N.V.] was de heer [betrokkene 1] aanwezig, hij was ook de projectleider van de bouw (bijlage 6: kopie opleveringsrapport).
20. Maandelijks vanaf maart 2006 t/m februari 2012.
21, Zie bijlagen 7 & 8.
22. Zie vraag 21.
23. Via onze beleidsmedewerker gebouwen en inkoop, via de mail, schriftelijk, telefonisch en mondeling. De contacten verliepen altijd via of de heer [betrokkene 1] of de heer [A] , het betroffen zakelijke contacten.
24. Via een apart onderhoudscontract (bijlagen 9 & 10). Het onderhoud is in verband met een verwachtte tijdelijke leegstand per 31 maart 2011 stopgezet.
25. Zie vraag 24.
26. Door [de stichting 2] ondergebracht bij SOVIB (bijlage 11).”