AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Hoger beroep inzake heffingen lagere overheden en de status van een kantoor als onroerende zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 april 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over de heffingen van lagere overheden met betrekking tot een kantoor dat eigendom is van de belanghebbende. De belanghebbende, eigenaar van een kantoor naast zijn woning, betwistte de aanslagen die door de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant waren opgelegd. De heffingsambtenaar had het kantoor als afzonderlijke onroerende zaak aangemerkt, ondanks dat de belanghebbende feitelijk geen gebruik maakte van het kantoor en er wateroverlast was. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder de beroepen van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging.
Het hof heeft vastgesteld dat het kantoor, dat in 2002 of 2003 aan de woning was aangebouwd, als een afzonderlijke onroerende zaak moet worden aangemerkt. Dit oordeel is gebaseerd op de indeling van het kantoor, dat over eigen sanitaire voorzieningen beschikt, en het feit dat het kantoor een eigen huisnummer heeft. De belanghebbende had het kantoor tot 1 oktober 2019 ter beschikking gehouden, met de intentie om het kantoor te gebruiken, wat het hof als voldoende beschouwde om de belanghebbende als gebruiker aan te merken voor de heffingen in 2018 en 2019.
De heffingsambtenaar had de aanslagen en WOZ-beschikkingen terecht opgelegd, en het hof heeft geoordeeld dat het vertrouwensbeginsel niet van toepassing was, omdat de belanghebbende geen bewijs had van de stellingen dat hem was meegedeeld dat er geen aanslagen zouden worden opgelegd zolang het kantoor wateroverlast had. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de hoger beroepen zijn ongegrond verklaard.
Voetnoten
1.Onroerende-zaakbelastingen.
2.Artikel 16, aanhef en onderdeel c, Wet WOZ.
5.Op grond van artikel 16, aanhef en onderdeel d, Wet WOZ.
8.Artikel 220a Gemeentewet en artikel 2, lid 1, Verordening onroerende zaakbelastingen Bergen op Zoom 2018 en artikel 2, lid 1, Verordening onroerende zaakbelastingen Bergen op Zoom 2019 (beide verordeningen hierna samen: Verordeningen OZB).
11.Artikel 220 Gemeentewet en artikel 1 Verordeningen OZB.
12.Artikel 3, lid 1, Verordening rioolheffing gemeente Bergen op Zoom 2018 en artikel 3, lid 1, Verordening rioolheffing gemeente Bergen op Zoom 2019 (beide verordeningen hierna samen: Verordeningen rioolheffing rioolheffing).
13.Artikel 1 Verordeningen rioolheffing.
14.Artikel 3, lid 2, aanhef en onderdeel a, Verordeningen rioolheffing.
15.Artikel 4 Verordeningen rioolheffing.
16.Artikel 3, lid 1, Verordeningen rioolheffing.
17.Artikel 3, lid 2, aanhef en onderdeel a, Verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2018 en artikel 3, lid 2, aanhef en onderdeel a, Verordening zuiveringsheffing waterschap Brabantse Delta 2019 (beide verordeningen hierna samen: Verordeningen zuiveringsheffing).
18.Artikel 1, aanhef en onderdeel e, Verordeningen zuiveringsheffing.
19.Artikel 4, lid 1, Verordeningen zuiveringsheffing.