Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
- Door de Belastingdienst is aan [verzoekster] een bedrag van in totaal € 92.534,- aan fiscale boetes, heffingsrente en kosten opgelegd. [verzoekster] houdt [verweerder] hiervoor aansprakelijk.
- [verzoekster] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [verweerder] als werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden opzettelijk, dan wel bewust roekeloos nalatig, heeft gehandeld in de uitoefening van zijn functie van ‘algemeen directeur’ en dat [verzoekster] hierdoor schade heeft geleden. [verzoekster] heeft gesteld dat [verweerder] verantwoordelijk was voor de boekhouding alsook voor het doen van belastingaanslagen en alles wat hiermee in verband staat.
- [verweerder] heeft echter aangevoerd dat hij de functie van officemanager bekleedde en hij heeft betwist dat sprake is van opzettelijk dan wel bewust roekeloos nalatig handelen.
- Bij vonnis van 18 augustus 2021 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Tilburg, in de bodemzaak geoordeeld dat [verweerder] op grond van artikel 7:661 Burgerlijk Wetboek (BW) niet aansprakelijk is en niet gehouden is het bedrag van
- Wie had de dagelijkse leiding bij [verzoekster] gedurende de tijd dat [verweerder] in dienst was bij [verzoekster] ?
- Wat waren de werkzaamheden die [verweerder] verrichtte gedurende de tijd die hij in dienst was bij [verzoekster] ?
- Wat waren de werkzaamheden die [verweerder] verrichtte vóór de tijd dat hij in dienst trad bij [verzoekster] ?
- Wat heeft [verweerder] wel/niet gemeld aan de directie van [verzoekster] met betrekking tot de fiscale aanslagen?
- Heeft [verweerder] bewust informatie achtergehouden voor het bestuur van de onderneming, bijvoorbeeld met betrekking tot die fiscale aanslagen, en zo ja: waar volgt dat dan uit?
- mevrouw [getuige 3] , werknemer bij [verzoekster] , tevens echtgenote van bestuurder [verzoekster] ;
- de heer [getuige 4] , werknemer bij [verzoekster] ;
- de heer [getuige 5] , werknemer bij [verzoekster] ;
- de heer [getuige 6] , werknemer bij [verzoekster] ;
- mevrouw [getuige 1] , voormalig werknemer bij [verzoekster] ;
- mevrouw [getuige 2] , voormalig werknemer bij [verzoekster] en
- de heer [getuige 7] , voormalig werknemer bij [verzoekster] .
NJ2016, 238). Daarbij acht het hof ook van belang dat [verzoekster] zeven getuigen in totaal wil horen. Anders dan [verweerder] is het aantal getuigen voor het hof in ieder geval in deze zaak geen reden om het horen van [getuige 1] en [getuige 2] als getuigen niet toe te staan.