Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geintimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 4] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/271646/HA ZA 13-810)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis, met producties 22 tot en met 32;
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens houdend memorie van grieven in incidenteel appel tevens houdende verzoek om welwillendheidsbeslissing, met producties A tot en met J;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens akte uitlating producties in het principaal appel en overlegging producties, met producties 33 tot en met 35;
- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij H12 formulier door [geintimeerde 1 c.s.] toegezonden producties K, L en M, die zij bij het pleidooi in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
De erfpachter moet uiterlijk vijf jaren voor het einde van de erfpacht aan het Waterschap bij aangetekende brief meedelen of hij de erfpachtovereenkomst wenst te verlengen”.
1. De erfpachter is verplicht aan het waterschap jaarlijks een geldsom –de canon- te betalen.
De prijs, die bij onderhandse verkoop bij aanbieding vrij van huur, pacht en gebruik en op de voor het onroerend goed meest geschikte wijze, na beste voorbereiding, door de meest biedende gegadigde zou zijn besteed.”
Het getaxeerde betreft een perceel (onder)grond/bouwkavel van een woonhuis. De op het perceel aanwezige opstal is niet in deze taxatie meegenomen.”
- dat niet onredelijk is dat het Waterschap wil overgaan tot tijdelijke uitgifte in erfpacht voor een periode van 30 jaar met toepasselijkheid van de AV2004, met dien verstande dat aan artikel 5 lid 4 kan worden toegevoegd ‘… de marktrente voor een termijn van 10 jaren lopende leningen …’ en dat in artikel 6 lid 1 gelezen wordt ‘10’ jaar, althans met een zodanig aangepaste inhoud van de AV2004 als het hof zal bepalen;
- dat bij heruitgifte/vernieuwing van de erfpacht voor de bestaande opstallen geen aanspraak op opstalvergoeding ex artikel 5:99 BW behoeft te worden toegekend en dat artikel 21 AV2004 in zoverre buiten toepassing kan blijven (zonder dat het voorstel van het Waterschap daardoor in strijd zou geraken met artikel 1 EP, redelijkheid en billijkheid of wat dies meer zij);
- dat bij uitgifte in erfpacht in overeenstemming met redelijkheid en billijkheid de canongrondslag marktconform kan worden bepaald op € 264.360,00, althans op een ander door het hof te noemen bedrag, en dat het canonbedrag vermeerderd kan worden met een bedrag van € 50,00 terzake van administratiekosten;
- dat het niet onredelijk is om het canonpercentage marktconform te bepalen op 4%, althans een ander door het hof te noemen percentage;
- dat een toegroeitermijn van 4 jaar althans een andere door het hof te noemen termijn, niet onredelijk of onbillijk is, aldus dat over het eerste jaar 2011 20% van het verschil tussen de oude en de nieuwe canon wordt betaald, over het tweede jaar 2012 40% over het derde jaar 2013 60% over het vierde jaar 2014 80% en vanaf het vijfde jaar 2015 de gehele nieuwe canon;
- dat het niet onredelijk is dat het bedrag van de wettelijke rente, althans een redelijke door het hof te bepalen rente, over de canonbedragen vanaf 1 januari 2011 en volgende jaren waarover de canon verschuldigd zal worden, voldaan moet worden;
- dat geen recht op verlenging bestaat en dat het recht van erfpacht niet is verlengd, althans, indien wel is verlengd, dat de hoogte van de canon alsnog overeengekomen dient te worden en dat voor het overige de verlenging niet is geschied op basis van bepaalde/bepaalbare voorwaarden en ook nog overeen te komen zijn, en
- dat [geintimeerde 1 c.s.] door o.m. het doen van (onderbouwde en marktconforme) voorstellen verplicht is mee te werken c.q. onderhandelingen te voeren omtrent de hoogte van de canon en de inhoud van de erfpachtcondities;
- te veroordelen tot ontruiming van haar perceel plaatselijk bekend [adres] ), kadastraal bekend gemeente Valkenisse sectie [sectieletter] nummer [sectienummer 2] (het hof neemt aan dat is bedoeld [sectienummer 1] ) op straffe van een dwangsom van € 40.000,00 indien [geintimeerde 1 c.s.] meer dan 14 dagen na betekening van het arrest nalatig is de ontruiming te bewerkstelligen en het perceel aan het Waterschap ter beschikking te stellen;
- te veroordelen tot betaling van schade tot het bedrag van de waarde van het gebruik van grond + opstal over de periode vanaf 1 januari 2011 tot aan de dag van de ontruiming, af te leiden uit de door het hof te geven verklaringen voor recht en voor zover nodig op te maken bij staat en te begroten volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit waarde- c.q. schadebedrag vanaf 1 januari voor elk jaar dat zij het genot van de grond + opstal heeft gehad;
contra proferentem-regel als door [geintimeerde 1 c.s.] wordt bepleit niet wordt toegekomen. Feiten of omstandigheden die tot een andere uitleg leiden zijn in dit verband gesteld noch gebleken. Ook zijn geen feiten of omstandigheden gesteld die zich voor bewijslevering lenen. Aan bewijslevering komt het hof derhalve niet toe. Het hof volgt [geintimeerde 1 c.s.] dus niet in haar uitleg van artikel 23 van de erfpachtakte. Van verlenging van erfpacht is geen sprake.
Briefing paper’ over ‘taxeren bij erfpacht’ van RICS (
Royal Institute of Chartered Surveyors). De deskundigen concluderen dat de taxaties van [taxateur] , noch ten aanzien van de toepassing van de waarderingssystematiek, noch ten aanzien van de eisen van zorgvuldigheid, voldoen aan de regelen van de kunst.
Briefing paper’ over ‘taxeren bij erfpacht’ van RICS als richtsnoer te nemen, gezien de opmerking van de gerechtelijke deskundigen in het voorlopig deskundigenbericht dat dit de meest actuele – onder taxateurs breed aanvaarde – richtlijn bevat voor de wijze waarop bij erfpacht wordt getaxeerd. Verder dient het Waterschap meer transparant te zijn over het gehanteerde canonpercentage en staat het het Waterschap vrij om een marktconform (in plaats van kostendekkend) tarief in rekening te brengen omdat het Waterschap handelt als grondeigenaar.
Hoewel de erfpachter in beginsel een vergoeding is verschuldigd voor het gebruik van de grond over de periode na het eindigen van het erfpachtrecht tot en met heden (op grond van een met terugwerkende kracht overeen te komen recht van erfpacht, dan wel anderszins bijvoorbeeld als gebruiksvergoeding) kan het hof een dergelijke vergoeding niet toekennen omdat het Waterschap tot op heden geen redelijk aanbod heeft gedaan en de hoogte van een dergelijke vergoeding daarmee niet bekend is.