In deze beschikking van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gedateerd 22 februari 2022, wordt het wrakingsverzoek van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker had hoger beroep ingesteld in een belastingzaak, die bij de belastingkamer van het hof was ingeschreven onder nummer BK-SHE 21/01326. Dit beroep was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 september 2021. Op 9 februari 2022 diende de verzoeker een wrakingsverzoek in tegen het hof, maar de wrakingskamer stelde vast dat er nog geen raadsheren waren belast met de behandeling van de zaak in hoger beroep. Dit betekent dat er geen specifieke rechters waren die gewraakt konden worden, aangezien een rechterlijk college als geheel niet kan worden gewraakt.
De wrakingskamer heeft het verzoek zonder zitting behandeld en op 16 februari 2022 in raadkamer besloten dat er zo spoedig mogelijk op het verzoek zou worden beschikt. De wrakingskamer concludeert dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, die stelt dat een wrakingsverzoek betrekking moet hebben op specifieke rechters en gemotiveerd moet zijn met concrete argumenten. De verzoeker werd ook geïnformeerd dat hij zich met eventuele klachten over het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank kan wenden tot de voorzitter en griffier van de rechtbank voor rectificatie.
De beslissing van het hof is dat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking, wat betekent dat het verzoek niet verder in behandeling wordt genomen.