ECLI:NL:GHSHE:2022:522

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
200.306.552/01 - Wr 353-04-2022
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan raadsheren

In deze beschikking van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gedateerd 22 februari 2022, wordt het wrakingsverzoek van de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard. De verzoeker had hoger beroep ingesteld in een belastingzaak, die bij de belastingkamer van het hof was ingeschreven onder nummer BK-SHE 21/01326. Dit beroep was gericht tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 september 2021. Op 9 februari 2022 diende de verzoeker een wrakingsverzoek in tegen het hof, maar de wrakingskamer stelde vast dat er nog geen raadsheren waren belast met de behandeling van de zaak in hoger beroep. Dit betekent dat er geen specifieke rechters waren die gewraakt konden worden, aangezien een rechterlijk college als geheel niet kan worden gewraakt.

De wrakingskamer heeft het verzoek zonder zitting behandeld en op 16 februari 2022 in raadkamer besloten dat er zo spoedig mogelijk op het verzoek zou worden beschikt. De wrakingskamer concludeert dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat het niet voldoet aan de vereisten van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, die stelt dat een wrakingsverzoek betrekking moet hebben op specifieke rechters en gemotiveerd moet zijn met concrete argumenten. De verzoeker werd ook geïnformeerd dat hij zich met eventuele klachten over het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank kan wenden tot de voorzitter en griffier van de rechtbank voor rectificatie.

De beslissing van het hof is dat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking, wat betekent dat het verzoek niet verder in behandeling wordt genomen.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Wrakingskamer
Rolnummer : 200.306.552/01
Wrakingsnr. : Wr 353-04-2022
Uitspraak : 22 februari 2022
Beschikking van de meervoudige kamer voor de behandeling van een wrakingsverzoek van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gegeven op het ongedateerde schriftelijke verzoek als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht, ingekomen ter griffie van het hof op 9 februari 2022, in de belastingzaak met nummer BK-SHE 21/01326, in hoger beroep aanhangig bij dit gerechtshof, ingediend door:
[verzoeker],
wonende aan [woonadres] ,
hierna te noemen: ‘verzoeker’,
strekkende tot wraking van ‘de rechtspraak te ’s-Hertogenbosch’, oftewel naar de wrakingskamer begrijpt: het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, hierna ook wel genoemd: ‘het hof’.

1.Procesverloop

1.1.
Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld in de zaak die bij de belastingkamer van dit hof is ingeschreven onder nummer BK-SHE 21/01326. De wrakingskamer verstaat dat dit beroep is gericht tegen de uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van 22 september 2021 met nummer BRE 20/8731.
1.2.
Bij op 9 februari 2022 ter griffie van dit hof ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker de wraking verzocht van dit hof.
1.3.
De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek, zonder daaraan voorafgaande behandeling ter zitting, in raadkamer van 16 februari 2022 behandeld.
1.4.
De wrakingskamer heeft daarna besloten dat zo spoedig mogelijk op het wrakingsverzoek zal worden beschikt.

2.Ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Ingevolge het bepaalde in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht kan elk van de rechters
die een zaak behandelen(curs. hof), door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Een wrakingsverzoek moet betrekking hebben op een of meer genoemde rechters en worden gemotiveerd met concrete, op die betrokken rechter(s), toegespitste argumenten.
De wrakingskamer stelt vast dat er nog geen leden van de belastingkamer van dit gerechtshof zijn belast met de behandeling van de zaak in hoger beroep. Voorts kan een rechterlijk college als geheel niet worden gewraakt.
2.3.
Het voorgaande leidt ertoe dat verzoeker niet in zijn verzoek tot wraking kan worden ontvangen. Mitsdien zal de wrakingskamer hierna overeenkomstig beslissen.
2.4.
Met betrekking tot het bij verzoekschrift gedane verzoek tot verwijzing van de zaak naar het gerechtshof Amsterdam merkt de wrakingskamer op dat het niet die bevoegdheid heeft.
2.5.
Indien verzoeker de mening is toegedaan dat het proces-verbaal van de zitting van de rechtbank van 8 september 2021 in zijn zaak onjuistheden bevat, merkt de wrakingskamer volledigheidshalve op dat verzoeker zich dienaangaande kan wenden tot de voorzitter en griffier van de rechtbank met een verzoek tot rectificatie.
BESLISSING
Het hof:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Aldus gegeven te ’s-Hertogenbosch op 22 februari 2022 door mr. J.W. van Rijkom, voorzitter, mr. drs. P.A.M. Pijnenburg en mr. A.C. Bosch, leden, bijgestaan door mr. lic. J.N. van Veen, griffier.