ECLI:NL:GHSHE:2022:4868

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
8 november 2024
Zaaknummer
200.277.523_02 en 200.277.523_03
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na weigering uitstel zitting in hoofdzaak, gevolgd door wraking van de wrakingkamer

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2022 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek dat was ingediend door de advocaat van [appellante] B.V. Het verzoek tot wraking volgde op de weigering van het hof om uitstel van de zitting in de hoofdzaak te verlenen. De wrakingskamer, bestaande uit de rechters J.W. van Rijkom, O.G.H. Milar en T.A. Gladpootjes, heeft de zaak behandeld. De advocaat van de verzoeker, mr. J. Stokmans, voerde aan dat de wrakingskamer vooringenomen was en dat de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op een ongepaste tijd was gepland, namelijk op dezelfde dag als de hoofdzaak. De voorzitter van de wrakingskamer heeft de zitting geopend en het verzoek tot wraking van de wrakingskamer behandeld. De verzoeker stelde dat hij door de gang van zaken onevenredig benadeeld werd, vooral omdat zijn advocaat zich had onttrokken aan de zaak. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de redenen voor wraking niet voldoende waren en dat er geen sprake was van vooringenomenheid. Het verzoek tot wraking is afgewezen, waarbij de wrakingskamer heeft benadrukt dat een procesbeslissing geen grond kan vormen voor wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en de griffier heeft het proces-verbaal opgemaakt, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld.

Uitspraak

Proces-verbaal

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Wrakingskamer
Registratienummers wraking 200.277.523/02 (wraking in de hoofdzaak) en 200.277.523/03 (wraking van de wrakingskamer)

Proces-verbaal van de zitting van 1 juni 2022 met mondelinge uitspraken

op het verzoek als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) in het hoger beroep (met nummer 200.277.523/01) van

[appellante] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] , appellante,
advocaat: voorheen mr. M.A.J. Kemps te Eindhoven (onttrokken bij H2-formulier van 31 mei 2022),
tegen

[geïntimeerde] , gevestigd te [vestigingsplaats] , geïntimeerde,

advocaat: mr. J. Stokmans te Eindhoven,
strekkende tot wraking van de leden van de behandelend kamer van het team handelsrecht van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, bestaande uit mrs. J.J.M. van Lanen, H.A.G. Fikkers en M.W.M. Souren

alsmede op het verzoek tot wraking van de wrakingskamer.

Tegenwoordig zijn:
mr. J.W. van Rijkom, voorzitter;
mrs. O.G.H. Milar en T.A. Gladpootjes, leden;
mr. C.J.G. Streutjes, griffier.
Na uitroeping van de zaak zijn verschenen:
  • de heer [vertegenwoordiger verzoeker] , namens verzoeker(s) tot wraking (via een video-verbinding);
  • mrs. Van Lanen, Fikkers en Souren, leden van de behandelend kamer in de hoofdzaak waarvan de wraking is verzocht.
Mr. J. Stokmans, advocaat van [geïntimeerde] , is als toehoorder bij de zitting aanwezig geweest, vergezeld door een advocaat-stagiair.
De videoverbinding komt, na enige inlogproblemen, om ca. 13:3 l tot stand. De voorzitter wil de zitting openen maar dhr [vertegenwoordiger verzoeker] valt meteen met de deur in huis. Even later:
Voorzitter:De wrakingskamer zal eerst het verzoek tot wraking van de wrakingskamer behandelen. Heer [vertegenwoordiger verzoeker] , wilt u dat verzoek nog toelichten?
[vertegenwoordiger verzoeker] :Ik heb twee redenen om de wrakingskamer te wraken. Ten eerste wordt de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek in de hoofdzaak er doorheen geduwd door de wrakingskamer, terwijl de wrakingskamer weet dat ik maar beperkt tijd heb vanmiddag en mijn advocaat zich voorafgaand aan deze zitting heeft onttrokken. Ten tweede is de wrakingskamer vooringenomen wat betreft de reden van de wraking. Ik leid dat af uit de inhoud van een telefoongesprek dat ik met mr. [medewerker] (medewerker van dit hof) heb gevoerd en dat ik heb opgenomen. Tijdens dat telefoongesprek zegt mr. [medewerker] dat de voorzitter van de wrakingskamer heeft gezegd dat wraking niet bedoeld is voor de situatie dat je het niet eens bent met een beslissing. Daarnaast blijkt de vooringenomenheid van de wrakingskamer uit het feit dat de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek is gepland voorafgaand aan en op dezelfde middag waarop de mondelinge behandeling van de hoofdzaak plaatsvindt. Dat duidt op contact tussen de wrakingskamer en de raadsheren in de hoofdzaak en dat de beslissing van de wrakingskamer kennelijk al vaststaat.
De voorzitter schorst de zitting voor overleg aan de zijde van ·de wrakingskamer. De voorzitter deelt mee dat de wrakingskamer na hervatting van de zitting uitspraak zal doen op het verzoek tot wraking van de wrakingskamer.
Na hervatting van de zitting (waarbij, hoewel hierna geordend weergegeven, dhr [vertegenwoordiger verzoeker] de voorzitter herhaaldelijk onderbreekt), de mondelinge uitspraak op het wrakingsverzoek tegen de wrakingskamer:
Voorzitter:Tegen de achtergrond van het feit dat de mondelinge behandeling in de hoofdzaak gepland staat om 15.00 uur vanmiddag heeft de wrakingskamer gemeend de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek om 13.30 uur vanmiddag te laten plaatsvinden, zodat de wrakingskamer zich voorafgaand aan de mondelinge behandeling in de hoofdzaak over de beslissing op het wrakingsverzoek kan beraden. Mocht de wrakingskamer tot het oordeel komen dat het wrakingsverzoek moet worden toegewezen, dan heeft dat immers consequenties voor het kunnen doorgaan van de mondelinge behandeling in de hoofdzaak. Nadat de wrakingskamer u heeft meegedeeld dat uw verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek niet wordt gehonoreerd, heeft u de wrakingskamer gewraakt. Dat heeft u kennelijk gedaan met het uitsluitende doel om de zitting van de wrakingskamer en (indirect) de zitting in de hoofdzaak (alsnog) geen doorgang te laten vinden. Daarmee maakt u misbruik van het wrakingsmiddel. Het verzoek tot wraking van de wrakingskamer wordt gelet op het voorgaande afgewezen.
[vertegenwoordiger verzoeker] : (met stemverheffing): U maakt misbruik van uw ambtsbevoegdheden. U bent gewraakt en u kunt daarom niet verder gaan met de behandeling van het wrakingsverzoek. U bent mij onevenredig en onrechtmatig aan het benadelen. U weet dat mijn advocaat zich heeft onttrokken en dat ik maar een kwartier bij deze zitting aanwezig kan zijn omdat ik daarna weg moet. Ook hebt u mij de stukken voor deze zitting pas heel kort voor de zitting toegestuurd. U duwt de zitting er niettemin doorheen. Mijn gezondheid is hierdoor in gevaar. Dit gaat nog een staartje krijgen! Ik ga nu verder. Wilt u mijn verbinding met de zittingszaal
verbreken?
Voorzitter: Dat laat ik aan u over.
Verzoeker:Ik wil het graag op een nette manier doen, daarom vraag ik u om de verbinding nu te verbreken.
Voorzitter:Ik laat het aan u om de verbinding te verbreken indien u dat wenst. Wij gaan nu over tot de behandeling van het wrakingsverzoek in de hoofdzaak en desgewenst kunt u dat verzoek nu toelichten.
Uiteindelijk verbreekt verzoeker de verbinding om 13.41 uur (verzoeker had van tevoren aangegeven tot 13.45 uur bij de zitting van de wrakingskamer aanwezig te kunnen zijn).
Voorzitter:Dan nu de behandeling van het wrakingsverzoek in de hoofdzaak. (Tegen de raadsheren waarvan de wraking is verzocht:) U hebt aangegeven niet in de wraking te berusten. Wilt u nog op het wrakingsverzoek reageren?
Mr. Van Lanen:Ons viel op dat in het wrakingsverzoek is vermeld dat dat verzoek wordt gedaan namens [B.V.] B.V. Deze B.V. is geen partij in de hoofdzaak.
Daarnaast geldt dat wij met de afwijzing van het aanhoudingsverzoek van verzoeker een procesbeslissing hebben genomen. Een dergelijke beslissing kan als zodanig geen grond vormen voor wraking, tenzij uit de motivering van de beslissing blijkt van vooringenomen­ heid. Dat is niet het geval. Het hof heeft verhinderdagen opgevraagd bij verzoeker en de wederpartij en op basis daarvan de zitting in de hoofdzaak bepaald op I juni 2022. Verzoeker heeft toen om aanhouding van de zitting gevraagd met als reden dat hij dan in het buitenland is. Volgens het procesreglement is dat geen klemmende reden op basis waarvan de zitting kan worden aangehouden. Het hof heeft het aanhoudingsverzoek van verzoeker daarom afgewezen. Verzoeker heeft daarop gereageerd met een bericht waarin hij schrijft dat het hof zijn aanhoudingsverzoek niet goed heeft gelezen en dat het hof geen zin heeft om zijn aanhoudingsverzoek goed te toetsen. Het hof ging er op basis van het aanhoudingsverzoek van verzoeker vanuit dat hij op 1 juni 2022 in het buitenland zou zijn. Wellicht berust dat op een misverstand, maar het hof is tot de beslissing gekomen om de zitting door te laten gaan op basis van een afweging van belangen, gezien de beperkte zittingsruimte bij het hof en na de wederpartij te hebben gehoord. Verzoeker heeft zelf een fout gemaakt door 1 juni 2022 niet als verhindering op te geven.
Mr. Fikkers:Ik wil nog aanvullen dat wij verzoeker de mogelijkheid hebben geboden om via een video-verbinding bij de zitting aanwezig te zijn.
Mr. Souren: Ik sluit me aan bij wat mrs. Van Lanen en Fikkers naar voren hebben gebracht.
Mr. Stokmans:Ik heb namens [geïntimeerde] eveneens geconstateerd dat het wrakingsverzoek is gedaan namens [B.V.] B.V., die geen partij is in de hoofdzaak. Daarnaast geldt dat verzoeker gevolmachtigde is van [appellante] B.V. Er zijn daarnaast nog bestuurders die namens deze B.V. de zitting in de hoofdzaak hadden kunnen bijwonen indien verzoeker verhinderd was.
De voorzitter schorst de zitting voor raadkameroverleg aan de zijde van de wrakingskamer. De voorzitter deelt mee dat de wrakingskamer na hervatting van de zitting uitspraak zal doen op het verzoek tot wraking van de leden van de behandelend kamer in de hoofdzaak.
Na hervatting van de zitting. De mondelinge uitspraak op het wrakingsverzoek in de hoofdzaak:
Voorzitter:
In het feit dat de advocaat van verzoeker zich voorafgaande aan deze zitting heeft onttrokken aan de hoofdzaak, ziet de wrakingskamer geen aanleiding om het wrakingsverzoek niet te behandelen. In het Procesreglement is in 7.6 bepaald: "Onttrekking van de advocaat aan de zaak voorafgaande aan de zitting is onvoldoende reden voor uitstel van de zitting, tenzij het hof anders beslist.". Verzoeker heeft onvoldoende aangevoerd om te concluderen dat af behoort te worden geweken van de regel dat onttrekking van de advocaat onvoldoende reden is voor uitstel van de zitting. Ook ambtshalve ziet de wrakingskamer hiertoe geen aanleiding.
Het wrakingverzoek in de hoofdzaak is ingediend door de advocaat van verzoeker bij e-mail van 27 mei 2022. In de kop van deze e-mail is als partij vermeld: ' [appellante] '. In het wrakingsverzoek is echter vermeld dat het wrakingsverzoek wordt ingediend namens [B.V.] B.V.
Voor zover het wrakingsverzoek moet worden geacht te zijn ingediend namens [B.V.] B.V., is verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek, omdat artikel 36 Rv bepaalt dat wraking wordt gedaan op verzoek van een partij. [B.V.] B.V. is geen partij in de hoofdzaak.
Voor zover het wrakingsverzoek moet worden geacht te zijn ingediend namens [appellante] B.V., is het wrakingsverzoek ongegrond. Ik licht dat toe als volgt, onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 25 september 2018 (ECLI:NL:HR:2018:1413, met name r.o. 3.3 en r.o. 3.4. en ECLI:NL:HR:2018:1770).
De beslissing van de kamer in de hoofdzaak om het verzoek van verzoeker om aanhouding van de zitting in de hoofdzaak af te wijzen, betreft een rechterlijke processuele (tussen)beslissing. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in civiele zaken brengt mee dat een rechterlijke (tussen)beslissing als zodanig nimmer grond kan vormen voor wraking: wraking is geen verkapt rechtsmiddel. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen verzet zich er eveneens tegen dat de motivering van de (tussen)beslissing grond kan vormen voor wraking, ook indien het gaat om een door de wrakingskamer onjuist, onbegrijpelijk, gebrekkig ofte summier geachte motivering of om het ontbreken van een motivering. Dit is uitsluitend anders indien de motivering van de (tussen)beslissing in het licht van alle omstandigheden van het geval en naar objectieve maatstaven gemeten - bijvoorbeeld door de in de motivering gebezigde bewoordingen - niet anders kan worden verstaan dan als blijk van vooringenomenheid van de rechter die haar heeft gegeven. Daarvoor ziet de wrakingskamer in dit geval echter geen aanknopingspunten.
De voorzitter sluit de behandeling.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.W. van Rijkom, O.G.H. Milar en T.A. Gladpootjes en in het openbaar uitgesproken op 1 juni 2022, in tegenwoordigheid van mr. C.J.G. Streutjes als griffier, waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld.
De griffier is buiten staat dit proces-verbaal te ondertekenen.