Om proceseconomische redenen zal de rechtbank eerst ingaan op de gevolgen van
geoordeeld dat de door de heffingsambtenaar in acht te nemen zorgvuldigheid meebrengt dat
hij niet het bezwaar niet-ontvankelijk mocht verklaren voordat hij belanghebbende in de
gelegenheid had gesteld zich uit te laten over de verschoonbaarheid van de
termijnoverschrijding. Naar het oordeel van de rechtbank geldt hetzelfde voor de Inspecteur.
De rechtbank stelt vast dat uit het procesdossier niet volgt dat belanghebbende door de
inspecteur in de gelegenheid is gesteld om zich uit te laten over de reden dat het bezwaar is
ingediend (uitgaande van de dagtekening van de aanslag) nadat de bezwaartermijn was
verstreken. Het had wel op de weg van de inspecteur gelegen om dat te doen. Nu de
inspecteur dat ten onrechte heeft nagelaten en belanghebbende in het beroepschrift in de
betreffende zaak heeft verzocht om terugwijzing naar de inspecteur, zal de rechtbank aan dat
verzoek voldoen en deze zaak terugwijzen naar de inspecteur. Datzelfde zal de rechtbank
doen in de zaak tegen de afwijzing van het verzoek om ambtshalve vermindering. om reden
dat de onderhavige zaken, die beide betrekking hebben op de inkomstenbelasting 2013. dan
in dezelfde procedurele fase blijven. Dit betekent dat in beide zaken de uitspaak op bezwaar
wordt vernietigd. zodat zowel inzake het bezwaar teaen de aanslag inkomstenbelasting 2013
als inzake het bezwaar tegen de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering
opnieuw moet worden beslist op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak.”