8.5Als uitvloeisel van het voorgaande artikel is het huurder nadrukkelijk verboden in het gehuurde hennep te kweken, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.”
3.2.3.Als bijlage bij de huurovereenkomst is een brief van Woonstichting Joost gehecht over het kweken van hennep. In die brief is de volgende passage opgenomen:
“Ingeval geconstateerd wordt dat in een huurwoning een (bedrijfsmatige) hennepkwekerij, in welke vorm dan ook, aanwezig is, zal Woonstichting St. Joseph onverwijld ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vorderen. Alle kosten die aan deze procedure zijn verbonden, komen in dat geval voor rekening van de huurder. Tevens zal alle schade die hieruit voor Woonstichting St. Joseph voortvloeit op de huurder worden verhaald.”
3.2.4.Op 29 januari 2020 heeft de politie in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. In de politierapportage van 12 februari 2020 is daarover het volgende vermeld:
“Op 29 januari werd het pand aan de [adres] te [plaats] op grond van artikel 9 van de Opiumwet betreden. In het pand werd op de zolderverdieping een volledig ingerichte en in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. (…)
Hierbij werden de kweekapparatuur en de hennepplanten in beslag genomen, te weten:
- 120 hennepplanten
- 10 armaturen met assimilatielampen in de kweekruimte
- 10 transformatoren
- 1 koolstoffilter in de kweekruimte en 2 koolstoffilters buiten de kweekruimte
- 3 slakkenhuis afzuigingen
- 2 airco’s
- diverse groei, voedingsmiddelen en verwerkingsmaterialen zoals scharen, latex handschoenen en gripzakken.
(…)
Op 29-01-2020 werd door de fraude-inspecteur (…) van Enexis BV een onderzoek ingesteld naar de elektriciteitsmeter van het genoemde perceel. Uit dit onderzoek bleek dat de verzegeling van de hoofdzekering verbroken was en dat er een illegale aansluiting was aangelegd tussen de hoofdkabel en de hoofdzekering in de meterkast. Er was daarom sprake van diefstal stroom.
(…)
Verdachte [onderbewindgestelde 1] en diens partner verklaarden kennis te dragen van de hennepkwekerij welke gevestigd was op de zolder van hun woning. (…)”.
De vorderingen van Woonstichting Joost, het oordeel van de kantonrechter daarover, de gang van zaken na het vonnis
3.3.1.Woonstichting Joost heeft (kort gezegd) ontbinding gevorderd van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. Ook heeft Woonstichting Joost gevorderd dat [onderbewindgestelde 1] de woning in goede en oorspronkelijke staat moet opleveren en dat hij een gebruiksvergoeding moet betalen voor de periode tussen de ontbindingsdatum en de datum van de ontruiming. Volgens Woonstichting Joost moet [onderbewindgestelde 1] worden veroordeeld in de proceskosten.
3.3.2.De kantonrechter heeft de vorderingen van Woonstichting Joost toewezen.
3.3.3.Door het vonnis van de kantonrechter van 11 februari 2021 moest [onderbewindgestelde 1] de woning verlaten. Dat is niet gebeurd. [onderbewindgestelde 1] woont met zijn gezin nog in de woning, omdat Woonstichting Joost ermee heeft ingestemd dat eerst de uitkomst van dit hoger beroep wordt afgewacht.
Een korte samenvatting van het oordeel van de kantonrechter en het oordeel van het hof
3.4.1.Kort gezegd komt de uitspraak van de kantonrechter neer op het volgende.
- Vaststaat dat [onderbewindgestelde 1] is tekortgeschoten in zijn verplichtingen als huurder. Hij mocht geen hennepkwekerij in de woning hebben.
In beginsel rechtvaardigt dat een ontbinding van de huurovereenkomst.
- Op die regel is een uitzondering mogelijk wanneer de tekortkoming vanwege de bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding niet rechtvaardigt. [onderbewindgestelde 1] heeft een beroep gedaan op die uitzondering.
- De kantonrechter is van oordeel dat het hebben van een hennepkwekerij in de woning niet een tekortkoming is van geringe betekenis.
- [onderbewindgestelde 1] heeft aangevoerd dat vooral zijn gezinssituatie maakt dat de ontbinding niet gerechtvaardigd is. [onderbewindgestelde 1] en met name zijn partner en zijn kinderen hebben een groot belang bij het behoud van de woning. De kantonrechter ziet dat belang ook, maar is van oordeel dat dit belang niet opweegt tegen het belang van Woonstichting Joost om op te treden tegen illegale hennepkwekerijen.
- De conclusie van de kantonrechter is dus dat de door [onderbewindgestelde 1] aangevoerde omstandigheden niet zwaar genoeg wegen voor het maken van zo’n uitzondering.
3.4.2.Het hof is het eens met de uitspraak van de kantonrechter en ook met de door de kantonrechter gegeven motivering. Het hof vindt met name van belang dat er niet zo maar sprake is geweest van het kweken van een paar plantjes, maar dat [onderbewindgestelde 1] een professioneel ingerichte hennepkwekerij op zolder had. Daarbij is sprake geweest van brandgevaar en Woonstichting Joost hecht terecht groot belang aan haar ‘zero tolerance’ beleid. De gevolgen van het verlies van de woning zullen groot zijn voor [onderbewindgestelde 1] en zijn gezinsleden, maar de situatie van dit gezin is niet zo heel anders dan de meeste gevallen waarin ontbinding en ontruiming wordt gevraagd in een situatie waarin sprake is geweest van een hennepkwekerij in de woning van een gezin (of andere situaties met betrekking tot drugs).
3.4.3.De hulpverlenende instanties hebben aangegeven dat zij het van groot belang vinden dat [onderbewindgestelde 1] de woning kan behouden. Het hof begrijpt dat en realiseert zich dat deze beslissing er waarschijnlijk toe zal leiden dat op korte termijn extra hulp nodig is voor dit gezin en dat dit ook zal leiden tot extra kosten voor de maatschappij, zoals door [onderbewindgestelde 1] aangevoerd. Toch leidt dat niet tot een ander oordeel.
3.4.4.Het hof zal in het hierna volgende nader motiveren waarom het hoger beroep niet slaagt.
3.5.1.Artikel 6:265 lid 1 BW bepaalt dat iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van zijn verbintenissen, aan de wederpartij de bevoegdheid geeft om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te (doen) ontbinden, tenzij de tekortkoming gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. De hoofdregel en de tenzij-bepaling brengen tezamen de materiële rechtsregel tot uitdrukking dat, kort gezegd, slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst (HR 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810 ‘Eigen Haard-uitspraak’). Ten aanzien van de ontbinding van een overeenkomst van huur en verhuur van woonruimte gelden geen bijzondere regels. Het is aan de feitenrechter om te beoordelen of de tekortkoming, gelet op de omstandigheden van het geval, waaronder het concrete belang van de huurder bij het voortduren van de huurovereenkomst, van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden.
3.5.2.Hoewel [onderbewindgestelde 1] heeft aangevoerd dat het hof dit criterium moet toepassen, heeft hij ook verwezen naar een conclusie van de advocaten-generaal Widdershoven en Wattel van 7 juli 2021 met betrekking tot het bestuursrechtelijke Damoclesbeleid (ABRvS 7 juli 2021, ECLI:NL:RVS:2021:1468 bij ABRvS 2 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:285). Woonstichting Joost heeft daar terecht tegen ingebracht dat de beslissing van de burgemeester om niet over te gaan tot sluiting van de woning maar te volstaan met het geven van een bestuurlijke waarschuwing aan [onderbewindgestelde 1] , niets afdoet aan haar recht op ontbinding van de huurovereenkomst. Het gaat hier om een civielrechtelijk geschil waarop het hiervoor onder 3.5.1 vermelde criterium van toepassing is. De burgemeester heeft een eigen, andere, verantwoordelijkheid. De tekortkoming (grief 1)
3.6.1.[onderbewindgestelde 1] heeft een hennepkwekerij gehad op de zolder van de woning. De politie heeft een rapportage van bevindingen opgesteld op 12 februari 2020 (zie 3.2.4). Daaruit blijkt dat een volledig ingerichte en in werking zijnde hennepkwekerij is aangetroffen. Daarbij werd ook illegaal stroom afgetapt. Bij vonnis van de politierechter van 10 juni 2020 is [onderbewindgestelde 1] daarvoor strafrechtelijk veroordeeld.
3.6.2.Zoals hiervoor al is vermeld, is het hof van oordeel dat van een geringe tekortkoming geen sprake is. Integendeel. Het hof acht van belang dat de hennepkwekerij op professionele wijze was ingericht en dat door de manier waarop illegaal stroom werd afgetapt sprake was van een bandgevaarlijke situatie. Daardoor heeft [onderbewindgestelde 1] niet alleen een gevaarlijke situatie gecreëerd voor zichzelf en voor zijn gezin, maar ook voor omwonenden.
De omstandigheden en het woonbelang van [onderbewindgestelde 1] (grief 2)