6.1.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten:
a. [geïntimeerden] heeft een vrijstaand woonhuis in eigendom gelegen aan de [adres] te [plaats] . [geïntimeerden] bewoont het pand sinds 1993. De achterzijde van de woning is in 3 fasen uitgebouwd. De eerste uitbreiding vond plaats achter de woonkamer, vervolgens is achter de keuken een aanbouw gerealiseerd. Als laatste is op de hoek van de linker zijgevel (gezien vanaf de openbare weg) en de achtergevel een schuur opgetrokken. De woning is gelegen aan een geasfalteerde openbare weg en staat op korte afstand hiervan. Tot oktober 2017 was de geasfalteerde weg aan beide zijden voorzien van een klinkerstrook. De straat waaraan het woonhuis is gelegen is een ontsluitingsweg tussen [plaats] en [plaats] en ligt grotendeels op een dijk. Het huis van [geïntimeerden] ligt aan de buitenzijde van een haakse bocht in de dijk;
b. De gemeente is wegbeheerder van [straatnaam] .
c. Er geldt een vrachtwagenverbod voor de hele doorgaande route door [plaats] en [plaats] , met uitzondering van bestemmingsverkeer. Op het wegvak geldt een maximum snelheid van 30 km/u.
d. Op 16 oktober 2010 heeft [geïntimeerden] , naar aanleiding van een artikel over
grondtransport door de gemeente van het gebied Prinsenpolder naar [plaats] , naar de gemeente de hoop uitgesproken dat het transport niet over de [straatnaam] zal plaatsvinden en een alternatieve route voorgesteld.
e. Op 21 en 22 oktober 2010 heeft het grondtransport over de [straatnaam] plaatsgevonden.
Op 21 oktober heeft [geïntimeerden] hiervan melding gemaakt. Op 22 oktober
hebben bewoners van de [straatnaam] en [straatnaam] de vrachtwagens tegengehouden. Na tussenkomst van de politie en de gemeente zijn de vrachtwagens een andere route gaan rijden.
f. [geïntimeerden] heeft melding gemaakt van schade aan de woning. De gemeente heeft op 22 oktober 2010 een bouwkundige opname laten maken van de woning.
g. In mei 2011 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen [geïntimeerden] en [de wethouder] waarbij [geïntimeerden] onder andere het vrachtverkeer en de scheuren in de woning ter sprake heeft gebracht.
h. In 2013 hebben er wederom, zonder aankondiging, grondtransporten over de dijk plaatsgevonden. Ditmaal werd in opdracht van het waterschap Brabantse Delta grond getransporteerd. Op de eerste dag, 30 oktober 2013, heeft [geïntimeerden] bij de politie en de gemeente melding gemaakt van overlast. Het transport is doorgegaan tot 8 november 2013. [geïntimeerden] heeft nadien contact gehad met de gemeente en aangegeven dat er schade is aan de woning.
i. Op 11 maart 2014 heeft Megaborn Traffic Development (hierna “Megaborn”) in opdracht van de gemeente een rapport uitgebracht met als doel probleemverkenning doorgaand verkeer [plaats] .
j. Op 17 september 2014, en bij herhaling op 7 juli 2015, heeft [geïntimeerden] de gemeente aansprakelijk gesteld voor de schade die is ontstaan door de grondtransporten in de periode van 30 oktober 2013 tot en met 8 november 2013.
De gemeente heeft de aansprakelijkstelling bij brief van 27 juli 2015 afgewezen.
Op 2 december 2015 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [geïntimeerden] ,
de gemeente en de politie. Besproken is dat ingezet zou worden op handhaving.
k. Fugro GeoServices B.V. (hierna: “Fugro”) heeft op verzoek van de gemeente op 28
april 2016 een rapport betreffende een trillingsonderzoek en reducerende
maatregelen uitgebracht. Fugro concludeert onder meer:
“De meetresultaten (van de gevel meetpunten,.) zijn beoordeeld (en getoetst) aan de grenswaarde conform SBR-richtlijn A “Schade aan bouwwerken”. De meetresultaten (van de vloermeetpunten,) zijn beoordeeld (en getoetst) aan de streefwaarden conform SBR richtlijn B “Hinder voor personen in gebouwen”. Het volgende wordt geconcludeerd.
T.a.v. SBR A
De grenswaarden aan de draagconstructie en voor trillingsgevoelige hinderingen wordt niet overschreden. Geconcludeerd wordt dat het risico op schade door passerend (vracht) verkeer aanvaardbaar klein is. In deze wordt opgemerkt dat beide woningen ingedeeld zijn in categorie 2. Indien de woningen ingedeeld zouden zijn in categorie 3, wordt de grenswaarde overschreden en is het risico op schade niet aanvaardbaar klein.
T.a.v. SBR B
Streefwaarde Al op de vloeren wordt ruim overschreden. Omdat streefwaarde A2 en A3 eveneens worden overschreden, wordt geconcludeerd dat hinderbeleving zeer aannemelijk is. Qua perceptie worden de trillingen als “hinder” tot “zeer ernstige hinder” omschreven. De trillingen zijn goed voelbaar. (…)
Bij de analyses is een huidige situatie van een asfalt weg in redelijke staat (met klinkers ernaast) op een zandlaag beschouwd. Omdat hinderbeleving geconstateerd is, worden trillingsreducerende maatregelen geadviseerd. De beleving van de rijsnelheid is dat deze hoger ligt dan 30 kin/uur (er zijn geen snelheidsmetingen uitgevoerd). De rijsnelheid en de gladheid van de weg leveren de grootste bijdrage op de trillingsintensiteiten.
Bij een eerstvolgend onderhoud zouden de volgende maatregelen overwogen kunnen
worden:
1. (B1, rijsnelheid) De rijsnelheid terugbrengen tot 15 km/uur.
2. (M2.2, wegvlakheid,) Het toekomstige asfalt in goede conditie houden. Dit is zonder craquelé, rafeling en gaten/oneffenheden. Eventueel is het asfalt van een “streetprint” te voorzien.
3. (M2.4, wegversmalling.) Voorbij de woningen zou een slingering in de weg aangebracht kunnen worden door plaatsen van b.v. bloembakken.
4. (M3, afschermen c.q. opsluiten wegconstructie) Door direct naast de weg een
trillingscherm te plaatsen worden in de wegconstructie opwekte trillingen gereflecteerd/gedempt, waardoor deze niet meer bij de woningen tot overlast kunnen leiden. Verwacht wordt dat met toepassen van een trillingscherm met dimensies van 0,35 m dik, aangebracht tot 1,5 m diep en dat is doorgetrokken tot circa 7,5 m voorbij de zijgevels, dat de trillingen zodanig gereduceerd worden dat de perceptie van trillingen geminimaliseerd is.
5. Het toepassen van een geogrid als wapening van de fundering(sdikte,) van de weg.
Omdat het grid ervoor zorgt dat de funderingslaag niet meer gaat leunen tegen de rand van de weg, wordt hiermee de aanstoot bij de woningen verminderd.
Een combinatie van de opties zou eveneens mogelijk zijn.
Relatie stabiliteit waterkering
Volgend uit de zichtbare schadebeelden (lokaal opgetreden langsscheuren / craquelé in het asfalt,) van de waterkering, bestaat het vermoeden dat door de hoge belasting van het verkeer de waterkering lokaal niet voldoende standzekerheid heeft. Mede omdat de klinkers aan de rand van het asfalt “uitgedrukt” worden leunen deze tegen de woning aan.
Bij enkele dijkwoningen (niet alleen nr. 17) is scheurvorming (deels gerepareerd,) zichtbaar in (zij,)gevels. Het patroon van de scheurvormning is dusdanig dat het lijkt alsof de woningen “van de dijk” afgedrukt / onderuit gerukt worden. In deze wordt geadviseerd een bouwkundig adviseur bij de problematiek te betrekken en deze o.a. de situatie bij nr. 17 te laten onderzoeken. Vanuit geotechnisch oogpunt wordt sterk geadviseerd de bovenbelasting op de weg te minimaliseren (weren van zwaar verkeer). Daarbij wordt tevens geadviseerd de weg te wapenen (geogrids), waarmee de verkeersbelasting eerder “in de weg” dan “naar het talud” blijft en het risico op uitzakken geminimaliseerd wordt.”
l. Op verzoek van [geïntimeerden] heeft [[S]] Expertise (hierna: “ [[S]] ”) op 10 mei 2016 een rapport uitgebracht. [[S]] concludeert onder meer:
“Wij zijn van mening dat het woonhuis en de schuur/berging niet verzakt zijn. Er zijn geen zettingsscheuren geconstateerd die vanuit de fundatie ontstaan zijn. De gemetselde gevels van de schuur/berging zijn richting achtertuin afgeschoven waardoor eveneens de linkerzijgevel van het woonhuis, vanwege de aangebrachte ankers, is gescheurd.
Naar onze mening is de geconstateerde schade aan de schuur/berging en linkerzijgevel woonhuis een gevolg van het wegdrukken van het wegdek tot tegen het woonhuis aan. De klinkerbestrating zat opgesloten tussen het asfaltwegdek en het woonhuis waardoor deze ten gevolge van het zware verkeer komende vanuit de bocht kern [plaats] wordt weggereden”.
De klinkerbestrating met onderliggende grondslag wordt reeds jaren achtereen de richting van het woonhuis en schuur/berging “opgeduwd” waardoor er schade aan het onroerend goed is ontstaan.”
m. Bij brief van 26 mei 2016 en 4 juli 2016 heeft [geïntimeerden] de gemeente wederom aansprakelijk gesteld voor de schade aan hun woning.
n. KOAC-NPC (hierna: “KOAC”) heeft op verzoek van de gemeente een draagkrachtonderzoek verricht en op 1 augustus 2016 een rapport uitgebracht. KOAC constateert onder meer:
“Sub-wegvak 6: 260 tot 503 in (asfalt)
- Licht tot matige rafeling in grote omvang en plaatselijk ernstige rafeling
- Enkele langsscheuren in de ernstklasse licht
- Enkele dwarsscheuren in de ernstklasse licht
- Reparatievlakken
- Randschade
(...)
Op de oostelijke rijstrook is de structurele levensduur van 11 in tot ca. 450 in en van 593 m tot 925 m onvoldoende (varieert van 3,6 tot 12,4 jaar) en is een versterkingsmaalregel nodig. (…)
Op de westelijke rijstrook is de structurele levensuur van 133 in tot ca. 450 in en van 593 m tot 794 in onvoldoende (varieert van 0 tol 13,5 jaar) en is een versterkingsmaatregel nodig.
(...)
Op basis van de berekende structurele restlevensduur en de visuele inspectie is het
noodzakelijk om het grootste deel van het onderzochte wegvak, namelijk van 0 tot 925 m, te reconstrueren. Het gedeelte van 925 meter tot einde wegvak behoeft geen versterking dan wel onderhoud.
De klinkerconstructies gelegen tussen 0 m en 11 m, 572 m en 593 m en 794 m en 814 m als ook de klinkerconstructies gelegen naast de asfaltverhardingen, dienen in zijn geheel herstraat te worden.”
o. De gemeente heeft op 10 november 2016 [geïntimeerden] bericht dat zij de
aansprakelijkheid nog niet erkent en dat zij eerst een expert zal inschakelen, die de
situatie nader in beeld moet brengen.
p. [de expert] B.V. (hierna: “ [de expert] ”) heeft op 7 december 2016
een rapport uitgebracht. Zij bericht onder meer:
“Voor de doorgjfte van trillingen is met name de wegvlakheid relevant. Hiervan stelden wij vast dat deze in het bereik van de woning van wederpartij voldoet aan de daaraan overeenkomstig de inspectierichtlijn van het kennisinstituut CROW te stellen eisen. Wel troffen wij enkele langsscheuren en randschade in het asfalt aan, maar deze hebben niet geleid tot oneffenheden die binnen de onderhoudsrichtlijn vallen. De klinkerstrook bij de voorgevel van de woning van wederpartij vertoont vervormingen (klinkers verplaatst, licht verzakt) als gevolg van de verkeersbewegingen.
(...)
Opvallend is dat [[S]] Expertise van mening is dat de woning niet verzakt zou zijn. Duidelijk waarneembaar is namelijk dat de linker zijgevel een forse zetting onderging die in het verre verleden al is ingeleid [[S]] Expertise verklaart dan ook niet waarom rond de sparingen in de zijgevel spievormige specieranden en kozijnhout te zien zijn.
Wederpartij toonde ons foto van de zijgevel uit 1996 waarop de huidige scheur
waarneembaar lijkt. (...)
De situering in de dijk leidt tot een statische belasting van het gebouw die al vele tientallen
jaren aan de orde is en het staat vast dat wederpartij tot dusver geen maatregelen nam om
de zetting van de zijgevel te keren. Bij de passages van zwaar verkeer kan aanvullend en
kortstondig sprake zijn van een dynamische puntbelasting. Verder kon de invloed van de
boom op de hoek van de linker zijgevel van de schuur niet uitgesloten worden. Bekend is
dat bomen de grondwaterstand plaatselijk verlagen en spanning op de constructie
veroorzaken. De inmiddels fors ontwikkelde stam en het wortelpakket oefenen druk uit op
de fundering van de schuur, zie de enigszins bolle lijn van de voorgevel op foto 18.
De conclusie van [[S]] Expertise dat de schade aan de woning van wederpartij in zijn
geheel toe te schrijven zou zijn aan verkeerspassages (extra aandeel in 2010 en 2013) is te
kort door de bocht. Hierboven is vermeld dat meerdere oorzaken een rol spelen. Het
verkeer kan hierbij een katalysator zijn, maar de trillingen bereiken geen intensiteit die
volgens de geldende richtlijn als schade wordt gezien. Hetzelfde geldt voor de druk die het
verkeer in horizontale richting uitoefent; deze kan bijdragen aan de reeds aanwezige
statische belasting die het dijklichaam uitoefent, maar is niet de oorzaak van het aanwezige
schadebeeld.”
q. Op 10 januari 2017 heeft de gemeente de aansprakelijkheid afgewezen. Bij brief
van 16 februari 2017 heeft [geïntimeerden] daarop gereageerd. Deze reactie is
door de gemeente aan [de expert] voorgelegd, waarna [de expert]
rapporteert dat zij – kort gezegd – vasthoudt aan haar eerdere conclusies.
De gemeente heeft haar afwijzende standpunt bij e-mail van 17 mei 2017
gehandhaafd.
r. [geïntimeerden] heeft op 26 juli 2017 de gemeente nogmaals aangeschreven.
Wederom is de aansprakelijkheid afgewezen per e-mail van 10 augustus 2017.
s. De gemeente heeft Royal HaskoningDHV ingeschakeld om een
draagkrachtonderzoek te laten verrichten. Doel van het onderzoek was te
beoordelen of er op basis van de geotechnische situatie ter plaatse aanleiding is en
wettelijk gronden zijn om een as-last beperking in te stellen. Royal HaskoningDHV
bericht op 19 oktober 2017 onder meer als volgt:
“Geotechnisch onderzoek
Het wordt niet voor de hand liggend gevonden dat het zandpakket de trillingen doorzet
naar de woningen. Het ligt meer voor de hand dal deze trillingen veroorzaakt worden door
de bovenliggende lagen van de bestrating en de fundatie daarvan, welke horizontaal
worden doorgezet naar de woningen. Bij het opstellen van deze notitie was de constructie
van de funderingen (op staal of palen) van de woningen niet bekend.
Trillingsonderzoek
Naar aanleiding van de voorliggende geotechnische gegevens (Fugro rapport) is
geadviseerd geen aanvullende maatregelen te nemen voor wat betreft de woningen. De in
juli 2017 uitgevoerde sonderingen geven hierin geen nieuwe inzichten. We sluiten ons aan
bij het geadviseerde om een keuze te maken uit de mogelijkheden welke werden voorgesteld
in het Fugro-rapport.
Op diverse plaatsen zijn verkeersremmende maatregelen in de vorm van versmallingen
waarneembaar.
De bestrating in voornoemd plangebied loopt van gevel tot gevel. Een mogelijke oplossing
voor de trillingsoverlast is om de gevels van de woningen (in dien deze op staal gefundeerd
zijn) los ie maken van de bestrating en de fundering daarvan, door het plaatsen van een
polystreen plaat of ander trillingsdempend materiaal tussen de bestrating inclusief
funderingslaag en de fundering van de woning.
Echter wordt wel aanbevolen om te inventariseren welke woningen de meeste overlast
hebben van voornoemde trillingen. Deze woningen kunnen vervolgens in aanmerking
komen om deel te nemen aan de proef met trillingsdempend materiaal. De kosten voor
voornoemde proef lijken relatief laag en zijn wellicht door de bewoners zelf uit te voeren.
Conclusie
De geotechnische gegevens zijn gebaseerd op de eerder genoemde sonderingen en het
Fugro-rapport. Nader onderzoek van deze gegevens toont aan dat de ondergrond van de
weg voldoende draagkracht biedt, waardoor er geen aanleiding is om een as-last beperking
door te voeren.”
t. Eind oktober 2017 is de [straatnaam] opnieuw geasfalteerd. Er is een nieuwe
reflecterende deklaag aangebracht over de gehele breedte van de weg. De
klinkerstroken aan weerszijde van de weg ter plaatse van de woning van [geïntimeerden]
zijn eveneens geasfalteerd.
u. Op verzoek van [geïntimeerden] heeft [[S]] bij brief van 15 november 2017
een reactie gegeven op het rapport van KOAC en het volgende geconcludeerd:
“Onder het zandbed is kleigrond aanwezig. Kleigrond is slecht waterdoorlatend en heeft
weinig draagkrachtig vermogen. In combinatie mei het zware vrachtverkeer zijn wij van
mening dat het wegdek hierdoor beschadigd is geraakt, mede vanwege het feit dat er de
laatste jaren geen of weinig onderhoud aan het wegdek is uitgevoerd. Door het zware
vrachtverkeer is de klinkerbestrating zodanig opgereden (wat bij opdooi na een
vorstperiode wordt versterkt), dat ten gevolge hiervan schade aan de woning van de heer
en mevrouw [geïntimeerden] is ontstaan.
(...)
Wij zijn van mening dat hel in zeer slechte staat verkerende wegdek in combinatie met het
toenemende zware vrachtverkeer, schade heeft veroorzaakt aan de woning van [geïntimeerden]
.”
v. Quattro Expertise (hierna “Quattro”) heeft de schade in opdracht van de gemeente beoordeeld. In zijn rapport van 17 februari 2020 concludeert Quattro:
“De conclusies van het trillingsonderzoek van Fugro staven wat wij in het algemeen zien bij gelijksoortige trillingsonderzoeken. De gemeten trillingsintensiteit, van 2,48 mm/s bij 12 Hz voor de draagconstructie en 4,83 mm/s bij 19 Hz bij de fundering, valt conform de rapportage van Fugro onder de grenswaarden die in de SBR-Richtlijnen deel A is opgenomen. Wanner die grenswaarde niet overschreden wordt is de kans dat daardoor wel bouwkundige schade ontstaan kleiner dan 1%. Voor ons staat daarom vast dat de trillingen door verkeer geen oorzaak kunnen zijn voor bouwkundige schade. (…)
Op basis van onze bevindingen concluderen wij dat een zeer groot deel van de schade aan de woningdelen vanuit de fundering van de woning zelf is ontstaan. Het is op basis van herleiden van de bewegingsrichtingen van scheuren zeer aannemelijk dat verkeerstrillingen en horizontale belasting vanuit de weg in combinatie met zwaar verkeer in ieder geval aan de achterzijde van de woning geen invloed op de schade heeft gehad. (…)
De diagonale scheur boven het rechter kozijn (…) kan wel een relatie hebben met zwaar verkeer (…)
w. Geofunda heeft in opdracht van [geïntimeerden] onderzoek
gedaan naar de oorzaak van de schade. In zijn rapport van 20 december 2020 concludeert Geofunda:
“Door Fugro is de woning ingedeeld in categorie 2. Echter op het moment van de grondtransporten (21 en 22 oktober 2010) was reeds scheurvorming aanwezig zichtbaar in het metselwerk van de woning (zie foto 10 oktober 1993). Deze scheurvorming was ook zichtbaar tijdens het trillingsonderzoek. De scheurvorming geeft aan dat onderdelen van de draagconstructie van de woning niet in goede staat verkeren. Indeling van de woning in categorie 2 was onjuist. Fugro had de woning in gebouwcategorie 3 moeten indelen. Bij indeling van de woning in categorie 3 had de toetsing uitgevoerd op pagina 16 voor meetpunt 3V moeten zijn: voldoet niet. Fugro had moeten concluderen dat het risico op schade niet aanvaardbaar klein is. Door Fugro wordt op pagina 23 hiervan zelfs melding gemaakt. (…)
Het is derhalve zeer aannemelijk dat additionele schade is ontstaan aan de woning ten gevolge van verkeerstrillingen tijdens het grondtransport op 21 en 22 oktober 2010 en de periode hierna.(…)
Door Fides Expertise is gedurende de periode van 2-12 tot 9-12 2020 een indicatieve trillingsmeting uitgevoerd conform SBR-deel A waarbij de verkeerstrillingen 24 uur per dag zijn gemeten. Hierbij is de trillingsopnemer geplaatst aan de linker (oostelijke) gevel van de woning gelijk aan de positie van meetpunt 3V van Fugro. (…) Gedurende de meetperiode zijn enkele overschrijdingen van de grenswaarden geregistreerd hetgeen aangeeft dat overschrijdingen nog geregeld aan de orde zijn. (…)
Toestand van de weg
(…) De weg wordt door het verkeer overwegend verticale belasting. Tijdens het optrekken en remmen zal de verharding ook horizontaal belast worden. Hoe zwaarder het verkeer des te hoger deze krachten zullen zijn. Deze verticale en horizontale belasting zal aan de verhardingsconstructie en de aanwezige bodemopbouw hieronder worden afgedragen welke overwegend bestaan uit redelijk slappe kleilagen.
De woning is gelegen in een scherpe bocht waarbij door optrekkend en met name remmend verkeer sprake zal zijn van horizontale krachten welke aan de ondergrond afgedragen moeten worden. Mogelijk is de sterkste (draagvermogen) van de ondergrond onvoldoende. Door deze krachten kan dan het horizontaal draagvermogen worden overschreden hetgeen vervolgens zal leiden tot een horizontale verplaatsing van de verhardingsconstructie. (…)
Gedurende een natte periode kan door de aanwezige scheuren het water in de verhardingsconstructie lopen wat bij onvoldoende afstroming kan leiden tot wateraccumulatie in de verhardingsconstructie. Indien in dergelijke periodes sprake is van horizontale krachten is het niet ondenkbaar dat tussen de verhardingsconstructie en de kleilagen glijvlakken ontstaan welke tot horizontaal verplaatsen kan leiden van de verhardingsconstructie bij remmend verkeer.
In beide gevallen zal door het verplaatsen va de verhardingsconstructie de woning horizontaal worden belast wat kan leiden tot verplaatsen van de woning en of (horizontale) scheurvorming. (…)
De verhardingsconstructie lijkt onvoldoende te zijn gedimensioneerd om de horizontale krachten aan de ondergrond te kunnen afdragen. Het is derhalve zeer aannemelijk dat de woning horizontaal wordt belast tijdens zware verkeerspassages met additionele schade tot gevolg (…)
Rapportage Quattro Expertise
Door Quattro worden de conclusies van het trillingsonderzoek van Fugro gestaafd, dus ook de indeling van de woning in gebouwcategorie 2.Op de laatste pagina van het schrijven van Quattro wordt gesproken over een scheur welke al zeer lang in de constructie aanwezig is (…) Door Quattro worden hiermede de scheuren bedoeld zoals te zien op de foto van 10 oktober 1993. Quattro had de gebouwcategorie ter discussie moeten stellen. (…)
Het is echter te kortzichtig om te stellen dat een zeer groot deel van de scheuren vanuit de fundering zijn ontstaan. Op 10 oktober 1993 was er weliswaar scheurvorming aanwezig (…) maar het is niet aannemelijk dat hierdoor horizontale scheurvorming ontstaat en dat scheurvorming exponentieel toeneemt. De tussen 2010 en heden waargenomen scheurvorming staat namelijk in geen enkele verhouding tussen de scheurvorming opgetreden tussen 1965 en 1993.”
x. Quattro heeft op verzoek van de gemeente de bevindingen van Geofunda en Fides beoordeeld en concludeert in zijn rapport van 8 februari 2021:
“(…) naar onze mening valt of staat deze zaak niet bij een categorie indeling. De kans is uiterst klein (5%-15%), zo blijkt ook weer uit de meting die Fides Expertise BV heeft uitgevoerd, dat daadwerkelijke bouwkundige schade aan de woning ontstaat door het verkeer. Categorie 2 of 3 doet in dit geval niet erg ter zake (..)
Wij stellen ook zeker niet dat er geen trillingen zijn of dat deze niet voelbaar zijn, doch wel dat de constructie de trillingen van het verkeer zeer goed kan weerstaan, de ordegrootte van de kans op schade is slechts 5-15%.(…)
De indeling categorie 2 of 3 is zeer arbitrair en doet eigenlijk in het geheel van deze casus niet echt terzake. De grenswaarde voor de fundering (die niet onderhevig is aan categorie indeling) wordt ruimschoots niet overschreden. De conclusie: “het is dus zeer aannemelijk dat de woning additionele schade heeft opgelopen als gevolg van zwaar verkeer vanaf 21 oktober 2010” kunnen wij niet staven. Constructieve schade, zoals de schadebeelden tonen, kan simpelweg niet door de door Fugro en Fides gemeten trillingsintensiteiten van zwaar verkeer ontstaan. (…)
Er blijkt nergens uit dat de draagkracht/verhardingsconstructie van de weg onvoldoende is. De rapportage van Royal HaskoningDHV beaamt dit op basis van de sonderingen van Inpijn Blokpoel van 2017 (…).
Wij herhalen onze conclusie: (…)
Alleen de scheurvorming aan de straatzijde van de linkerzijgevel zou enige relatie met verkeersbelasting kunnen hebben.
Daar voegen wij aan toe:
De bodemdalingsproblematiek is in dit geval te duiden als primaire oorzaak van de forse gebreken aan de woning.”