Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling (
- eenvoudige belediging (
hierna telkens: Sr) vindt de vervolging van een verdachte ter zake van smaad(-schrift) en belediging, strafbaar krachtens artikel 261 Sr respectievelijk artikel 266 Sr, alleen plaats op een tegen hem gerichte klacht van degene tegen wie het misdrijf is gepleegd. Dit klachtvereiste strekt ertoe dat het persoonlijk belang van het slachtoffer niet te worden geconfronteerd met eventuele negatieve gevolgen van een strafvervolging, de voorrang heeft boven het algemene belang van strafvervolging.
hierna telkens: Sv), geschiedt een klacht mondeling of schriftelijk bij een bevoegde ambtenaar door de tot de klacht gerechtigde persoon en bestaat een klacht uit een aangifte met een verzoek tot vervolging. Artikel 164 Sv strekt ertoe te doen vaststaan dat de tot klacht gerechtigde persoon uitdrukkelijk heeft verzocht een strafvervolging in te stellen.
feit 1). Het hof stelt voorts vast dat de aangifte van smaad c.q. laster geen klacht inhoudt ter zake van smaad(-schrift) of belediging. Het hof stelt tevens vast dat noch uit het dossier, noch uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat aangever [aangever] binnen de termijn van drie maanden na de aangifte ter zake van “smaad c.q. laster” strafvervolging tegen verdachte wenste.
opzijmoest springen voor de auto van de verdachte, terwijl [getuige] heeft verklaard dat zijn vader nog richting de auto aan kwam lopen en een sprong
naar vorenmaakte, toen de verdachte met snelheid kwam aanrijden.