Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 12 april 2022;
- de akte aanzegging schorsing ex artikel 225 Rv van mr. Goumans;
- de antwoordakte van mr. Griffioen.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 31 mei 2022 een arrest gewezen in een incident. De appellant, vertegenwoordigd door mr. V.H.A. Griffioen, had een vordering ingediend tot schorsing van de procedure op grond van artikel 225 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, na het plotselinge overlijden van de geïntimeerde op 20 maart 2022. De advocaat van de geïntimeerde, mr. J.J.M. Goumans, had verzocht om schorsing van de procedure, maar het hof oordeelde dat de akte van mr. Goumans niet voldeed aan de vereisten voor een geldige schorsing. Het hof stelde vast dat de personalia van de erfgenamen van de overleden partij niet waren opgenomen in de akte, waardoor de schorsing niet geldig was. De vordering tot schorsing werd dan ook afgewezen.
Het hof hield de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak. Tevens werd de zaak verwezen naar de rol van 14 juni 2022 voor akte uitlaten over de wijze van bewijslevering door de geïntimeerde, zoals eerder vermeld in het tussenarrest van 12 april 2022. Het hof benadrukte dat, indien getuigenverhoren nodig zijn, het aantal getuigen en de verhinderdata van de getuigen en partijen binnen een bepaalde termijn moeten worden opgegeven. Het arrest werd openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op dezelfde datum.