In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om de vraag of DAF Trucks N.V. gerechtigd was om 29 verlofdagen van een werknemer af te boeken, nadat deze zich ziek had gemeld. De werknemer had op 14 december 2017 verlof aangevraagd voor de periode van 13 mei 2018 tot en met 22 juni 2018, maar meldde zich op 29 januari 2018 ziek. Het hof oordeelde dat het verlof op 14 december 2017 was vastgesteld en dat de werknemer niet opnieuw om vaststelling van een verlofperiode hoefde te vragen. Het hof stelde vast dat DAF niet gerechtigd was om verlofdagen af te boeken, tenzij de werknemer daarmee had ingestemd. De instemming moest blijken uit een duidelijke wilsverklaring, wat in dit geval niet was aangetoond. Het hof concludeerde dat DAF niet in redelijkheid kon aannemen dat de werknemer instemde met het afboeken van verlofdagen, gezien de omstandigheden van het gesprek tussen de werknemer, de bedrijfsarts en de leidinggevende. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en oordeelde dat DAF de werknemer moest vergoeden voor de ten onrechte afgeboekte vakantiedagen, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten.