In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling (GI), het Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, had verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling, die eerder door de rechtbank was afgewezen. De ouders van de minderjarigen, de moeder en de vader, hebben verweer gevoerd tegen dit verzoek. De zaak is behandeld in het kader van civiel recht en personen- en familierecht, waarbij de belangen van de minderjarigen centraal stonden.
Het hof heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van rechtswege is geëindigd op 1 november 2021, en dat de GI geen belang heeft bij het hoger beroep, omdat de ondertoezichtstelling niet meer kan worden verlengd. De ouders hebben aangevoerd dat de GI niet-ontvankelijk is in haar verzoeken, en dat er geen concrete ontwikkelingsbedreigingen zijn voor de kinderen. De raad voor de kinderbescherming heeft ook zorgen geuit, maar adviseerde om binnen het vrijwillige kader hulpverlening in te zetten.
Uiteindelijk heeft het hof de verzoeken van de GI in hoger beroep afgewezen, met de mogelijkheid voor de GI en de raad om in de toekomst een nieuw verzoek tot ondertoezichtstelling in te dienen indien de zorgen aanhouden. De beslissing is genomen door een collegiaal hof, waarbij de rechters de belangen van de minderjarigen en de juridische kaders zorgvuldig hebben afgewogen.