ECLI:NL:GHSHE:2022:1171

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
200.274.758_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vennootschapsrechtelijke geschillen tussen aandeelhouders en bestuurders met betrekking tot omzetting van lening in agio

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een geschil tussen twee aandeelhouders van [X] Holding B.V., waarbij de appellant, [appellant], stelt dat de bestuurder, [geïntimeerde 3], hem buitenspel zet en zijn aandelen waardeloos maakt. De kern van het geschil betreft de omzetting van een lening van [X] Onroerend Goed B.V. aan [X] Machines B.V. in agio, zonder dat de vereiste aandeelhoudersbesluiten zijn genomen. De appellant betoogt dat deze omzetting in strijd is met de aandeelhoudersovereenkomst en de statuten van de vennootschappen, en eist dat het hof deze besluiten nietig verklaart en de bestuurder aansprakelijk stelt voor de schade die hij lijdt.

Het hof oordeelt dat de omzetting van de lening nietig is, omdat de voorafgaande toestemming van de aandeelhoudersvergadering van [X] OG ontbrak. Het hof stelt vast dat de bestuurder, [geïntimeerde 3], niet heeft gehandeld in overeenstemming met de aandeelhoudersovereenkomst, die de belangen van de appellant als aandeelhouder beoogt te beschermen. De appellant heeft onvoldoende aangetoond dat hij schade lijdt door de omzetting, maar het hof verklaart wel dat [geïntimeerde 3] aansprakelijk is voor de schade die de appellant lijdt door het ontbreken van de vereiste toestemming.

Het hof vernietigt het eerdere vonnis van de rechtbank en verklaart de vorderingen van de appellant gedeeltelijk toewijsbaar. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. Dit arrest is gewezen op 12 april 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.274.758/01
arrest van 12 april 2022
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna aan te duiden als [appellant] ,
advocaat: mr. G.A.M.F. Spera te Maastricht-Airport, gemeente Beek,
tegen

1.[X] Holding B.V. ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[X] Onroerend Goed B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3.
[geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna afzonderlijk aan te duiden als [X] Holding , [X] OG en [geïntimeerde 3] , en gezamenlijk als [geïntimeerden] ,
advocaat: mr. T.J. Teggelaar te Nijmegen,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 2 juni 2020 in het hoger beroep van het vonnis van 6 november 2019, door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen [appellant] als eiser en [geïntimeerden] als gedaagden.

5.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep
  • de memorie van grieven met producties 14, 15 en 16
  • de memorie van antwoord met producties 1 tot en met 6
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6.De feiten

In dit hoger beroep neemt het hof tot uitgangspunt de feiten die de rechtbank heeft vastgesteld in onderdeel 2 van het bestreden vonnis, behoudens voor zover het hof hierna daarvan afwijkt. Voor zover relevant vult het hof de opsomming aan met enkele andere feiten die tussen partijen vaststaan.
6.1.
[appellant] en [geïntimeerde 3] houden ieder de helft van de aandelen in [X] Holding .
[geïntimeerde 3] is enig bestuurder van [X] Holding .
6.2.
[X] Holding is enig aandeelhouder en bestuurder van [X] OG .
[X] OG is enig aandeelhouder en bestuurder van [X] Machines B.V. (hierna: [X] Machines ).
6.3.
De statuten van [X] Holding luiden onder meer:

Bestuur
Artikel 16
1. Het bestuur van de vennootschap is opgedragen aan de
directie, bestaande uit één of meer directeuren.
2. De algemene vergadering is bevoegd door haar, in haar
daartoe strekkend besluit, duidelijk te omschrijven
besluiten van de directie aan haar voorafgaande goedkeuring
te onderwerpen.
3. De directeuren worden door de algemene vergadering benoemd
en kunnen te allen tijde door deze vergadering worden
geschorst en ontslagen.’
6.4.
De statuten van [X] OG luiden onder meer:
‘BESTUUR
ARTIKEL 15
1. De vennootschap heeft een bestuur, bestaande uit een door de algemene
vergadering te bepalen aantal van één of meer bestuurders.
2. Bestuurders worden door de algemene vergadering benoemd en kunnen
te allen tijde door de algemene vergadering worden geschorst en
ontslagen.
3. (…)
4. Het bestuur behoeft de voorafgaande toestemming van de algemene
vergadering voor bestuursbesluiten strekkende tot alle besluiten van het
bestuur omtrent zodanige rechtshandelingen als door de algemene
vergadering van aandeelhouders duidelijk omschreven en schriftelijk ter
kennis van het bestuur gebracht.
Voor de toepassing van dit lid wordt een besluit van het bestuur tot het
aangaan van een rechtshandeling gelijk gesteld aan een besluit van het
bestuur tot het nemen of goedkeuren van een besluit van enig orgaan van
een vennootschap waarin de vennootschap deelneemt mits laatstbedoeld
besluit aan goedkeuring als hiervoor bedoeld in dit lid is onderworpen.
Het ontbreken van de goedkeuring zoals bedoeld in dit lid tast de
vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur of de bestuurders niet aan.’
6.5.
[X] OG heeft op 31 december 2010 aan [X] Machines een achtergestelde geldlening verstrekt van € 400.000,00.
6.6.
[appellant] en [geïntimeerde 3] hebben op 28 januari 2011 een overeenkomst ondertekend die is aangeduid als ‘aandeelhoudersovereenkomst’. Deze overeenkomst houdt onder meer in:
‘Directie en individueel handelende bestuurder behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van [X] Holding BV en van haar dochterondernemingen voor de navolgende (rechts)handelingen:
1. (…)
(…)
15. het uitoefenen van stemrecht op aandelen gehouden door de vennootschap;
(…)
21. het verrichten van rechtshandelingen, voor zover niet reeds vallend onder een van de voormelde nummers 1 tot en met 20, waarvan het belang of de waarde voor de vennootschap een bedrag van € 50.000,- te boven gaat of waardoor de Vennootschap langer dan één jaar wordt verbonden.
(…)
[geïntimeerde 3] [appellant]
(Directeur en aandeelhouder) (Aandeelhouder)’
6.7.
Op 30 juni 2016 heeft een bespreking plaatsgevonden tussen [appellant] en [geïntimeerde 3] , waarbij [Persoon A] , accountant bij het kantoor BPV Accountants en Belastingadviseurs aanwezig was. In dat gesprek is het omzetten van de lening van [X] OG aan [X] Machines in agio ter sprake gekomen.
6.8.
Op 29 december 2016 heeft [geïntimeerde 3] als (middellijk) bestuurder van [X] OG , [X] Machines en [X] Holding een overeenkomst tussen [X] OG en [X] Machines ondertekend. Deze overeenkomst luidt:
‘Overeenkomst van agio storting
(…)
In aanmerking nemende
- Dat OG BV enig aandeelhouder van M BV
- Dat OG BV een lening heeft verstrekt aan M BV ter grootte van € 400.000
- Dat in de bespreking bij de accountant van 30 juni 2016, waarbij naast [Persoon A] van het accountantskantoor aanwezig waren de heren [geïntimeerde 3] en de heer [appellant] , beiden 50% aandeelhouder in [X] Holding BV en hierdoor samen indirect 100% aandeelhouders van OG BV en M BV, unaniem besloten is de lening om te zetten in agio, teneinde hiermee de solvabiliteitspositie van M BV structureel te verbeteren
- Dat ter uitvoering van deze afspraken thans het volgende schriftelijk wordt bevestigd.
OG BV stort bij deze ten titel van agiostorting op de uitstaande aandelen in M BV het saldo van de lening, zoals die verstrekt is aan M BV, zijnde een bedrag van € 400.000. M BV aanvaart deze agiostorting en zal vanaf heden in de boeken van de onderneming registreren dat er heden een agiostorting heeft plaatsgevonden van € 400.000.
Aldus overeengekomen 30 juni 2016 en thans schriftelijk bevestigd dd 29 December 2016.’
6.9.
Op 27 juni 2017 is een algemene vergadering van aandeelhouders van [X] Holding gehouden. Daarbij werd [appellant] vertegenwoordigd door mr. Spera . Het verslag van deze vergadering luidt onder meer:
‘1. Vaststelling van de jaarrekening 2016
- De heer Spera geeft aan niet accoord te gaan met de jaarrekening van 2016. Reden hiervan is dat een achtergestelde lening is omgezet in agio, en dit een besluit is welk volgens de aandeelhoudersovereenkomst toestemming vereist van alle aandeelhouders, en die toestemming van de zijde van aandeelhouder [appellant] niet gegeven werd (verwijzende naar sub 21 van de aandeelhoudersovereenkomst). (…)
- [Persoon A] merkte op, dat tijdens de bespreking van 30 juni 2016, waarbij zowel de heer [geïntimeerde 3] als de heer [appellant] aanwezig waren, het voorstel tot omzetting aan de orde is gekomen en door beide heren, dus belde aandeelhouders accoord werd bevonden.
- De heer Spera antwoordde dat volgens de heer [appellant] geen accoord is gegeven voor voornoemde omzetting. Verder vroeg de heer Spera wat de redenen van omzetting waren. Toegelicht werd door de heer [geïntimeerde 3] en [Persoon A] , dat de solvabiliteit van [X] Machines BV slecht was, wat problemen opleverde onder andere met leveranciers, hetwelk met deze omzetting opgelost werd.’

7.De procedure in eerste aanleg

7.1.
In de onderhavige procedure heeft [appellant] vorderingen ingesteld die betrekking hebben op de nietigheid of vernietigbaarheid van besluiten van [X] Holding en [X] OG , op ontslag van [geïntimeerde 3] als bestuurder en op aanspraken van [appellant] op schadevergoeding.
7.2.
[geïntimeerden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. De stellingen en verweren van partijen komen hierna aan de orde, voor zover in hoger beroep van belang.
7.3.
In het bestreden vonnis heeft de rechtbank de vorderingen afgewezen.

8.De beoordeling in hoger beroep

8.1.
[appellant] heeft in hoger beroep vijf grieven aangevoerd en zijn oorspronkelijke eis gewijzigd. Hij heeft geconcludeerd tot het vernietigen van het bestreden vonnis en tot het toewijzen van de volgende vorderingen:

Primair:
• Te verklaren voor recht dat het aandeelhoudersbesluit van de AvA van [X] Holding BV tot omzetting van de lening aan [X] OG BV aan [X] Machines BV in agio nietig is;
• Te verklaren voor recht dat het aandeelhoudersbesluit van de AvA van [X] OG BV tot omzetting van de lening van [X] OG BV aan [X] Machines BV in agio nietig is;
• Te verklaren voor recht dat het besluit van het bestuur van [X] OG BV tot omzetting van de lening van [X] OG BV aan [X] Machines BV in agio nietig is;
• Te verklaren voor recht dat [geïntimeerde 3] als bestuurder aansprakelijk is voor de door [appellant] geleden en overig nog te lijden schade als gevolg van het handelen van [geïntimeerde 3] als bestuurder van de vennootschappen van de [X] Groep ;
• Onderhavige procedure te verwijzen naar de schadestaatprocedure opdat de schade van [appellant] kan worden opgemaakt en worden vereffend conform de wet;
• [geïntimeerde 3] te gebieden binnen 48 uur na betekening van dit arrest schriftelijk in te stemmen met een besluit buiten vergadering van de aandeelhouders in [X] Holding BV , waarbij wordt besloten tot ontslag van [geïntimeerde 3] als bestuurder van [X] Holding BV en te bepalen dat dit arrest in de zin van artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als een schriftelijke en ondertekende verklaring van [geïntimeerde 3] tot de geboden instemming voor het geval [geïntimeerde 3] geen gevolg geeft aan voormeld gebod;
• Geïntimeerden hoofdelijk des de een betalende de ander bevrijd zal zijn in de kosten van de procedures in beide instanties te veroordelen.
Subsidiair:
• Het door de AvA van [X] Holding BV genomen besluit tot omzetting van de lening van [X] OG BV aan [X] Machine BV in agio te vernietigen;
• Het door de AvA van [X] OG BV genomen besluit tot omzetting van de lening van [X] OG BV aan [X] Machine BV in agio te vernietigen;
• Het door het bestuur van [X] OG BV genomen besluit tot omzetting van de lening van [X] OG BV aan [X] Machine BV in agio te vernietigen;
• Te verklaren voor recht dat [geïntimeerde 3] aansprakelijk is voor de door [appellant] geleden en overig nog te lijden schade als gevolg van het handelen van [geïntimeerde 3] als bestuurder van de vennootschappen van de [X] Groep ;
• Onderhavige procedure te verwijzen naar de schadestaatprocedure opdat de schade van [appellant] kan worden opgemaakt en worden vereffend conform de wet;
• [geïntimeerde 3] te gebieden binnen 48 uur na betekening van dit arrest schriftelijk in te stemmen met een besluit buiten vergadering van de aandeelhouders in [X] Holding BV , waarbij wordt besloten tot ontslag van [geïntimeerde 3] als bestuurder van [X] Holding BV en te bepalen dat dit arrest in de zin van artikel 3:300 BW dezelfde kracht heeft als een schriftelijke en ondertekende verklaring van [geïntimeerde 3] tot de geboden instemming voor het geval [geïntimeerde 3] geen gevolg geeft aan voormeld gebod;
• Geïntimeerden hoofdelijk des de een betalende de ander bevrijd zal zijn in de kosten van de procedures in beide instanties te veroordelen.’
Het geschil in het kort
8.2.
[appellant] en [geïntimeerde 3] hebben jarenlang samengewerkt. Vanaf enig moment zijn er geschillen tussen hen gerezen. [appellant] verwijt [geïntimeerde 3] dat [geïntimeerde 3] hem buitenspel zet en zijn aandelen waardeloos maakt, omdat hem geen dividend of ander rendement wordt uitgekeerd. Volgens [appellant] is de omzetting van de lening van [X] OG aan [X] Machines in agio niet op rechtsgeldige wijze tot stand gekomen. Bovendien moet [geïntimeerde 3] worden ontslagen, omdat hij zijn bestuurstaak niet naar behoren vervult en de belangen van [appellant] als aandeelhouder en van [X] Holding veronachtzaamt, aldus [appellant] . Ten slotte meent [appellant] dat [geïntimeerde 3] als bestuurder onrechtmatig jegens hem als aandeelhouder handelt en hij eist dat [geïntimeerde 3] de schade vergoedt die hij daardoor lijdt.
8.3.
[geïntimeerde 3] heeft de vorderingen op diverse gronden bestreden.
Nietigheid en vernietigbaarheid van besluiten
8.4.
Grief 1 is in de eerste plaats gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat, kort gezegd, aan het omzetten van de lening in agio geen besluit van een algemene vergadering van aandeelhouders van [X] Holding of [X] OG ten grondslag ligt.
8.5.
Het omzetten van de lening in agio hield in dat [X] OG het bedrag van de lening stortte als kapitaal van [X] Machines , boven de nominale waarde van de aandelen van [X] Machines . Hiermee ging de vordering van [X] OG op [X] Machines uit hoofde van de lening teniet.
8.6.
Voor het omzetten van de lening in agio waren besluiten vereist van [X] OG en van [X] Machines . Het besluit of de besluiten die [X] Machines in dit verband heeft genomen, zijn geen onderwerp van de vorderingen van [appellant] . Deze vorderingen betreffen alleen besluiten van [X] Holding en [X] OG .
8.7.
[appellant] heeft gesteld dat de algemene vergaderingen van aandeelhouders van [X] Holding en [X] OG besluiten ten aanzien van de omzetting van de lening hebben genomen, die nietig of vernietigbaar zijn. [geïntimeerden] hebben aangevoerd dat de aandeelhoudersvergaderingen dergelijke besluiten niet hebben genomen. De rechtbank is [geïntimeerden] daarin gevolgd.
8.8.
Het oordeel dat de algemene vergaderingen geen besluiten hebben genomen, strookt met de stellingen van [appellant] dat de aandeelhoudersvergaderingen niet of niet op rechtsgeldige wijze zijn bijeengeroepen en dat evenmin alle aandeelhouders buiten de vergadering zich schriftelijk voor een voorstel tot omzetting hebben verklaard. Er is ook geen document waarin is vastgelegd dat dergelijke besluiten zijn genomen. In de omzettingsovereenkomst is slechts verwezen naar de bespreking op 30 juni 2016, waarin [appellant] en [geïntimeerde 3] unaniem zouden hebben besloten tot het omzetten. Deze verwijzing is onvoldoende om aan te nemen dat de algemene vergaderingen van aandeelhouders van [X] Holding en [X] OG toen een besluit hebben genomen.
8.9.
Hetgeen [appellant] in hoger beroep naar voren brengt, is te weinig om aan te nemen dat de aandeelhoudersvergaderingen van [X] Holding of [X] OG desondanks wel tot omzetting hebben besloten of een of meer besluiten daartoe hebben goedgekeurd. Het moet er dus voor worden gehouden dat dergelijke besluiten er niet zijn. Dit levert overigens geen andere rechtstoestand op dan [appellant] kennelijk wil bereiken met zijn vorderingen betreffende de nietigheid of vernietigbaarheid van dergelijke besluiten. Waarom [appellant] een grief richt tegen het oordeel van de rechtbank op dit punt, is dan ook onduidelijk.
8.10.
Grief 1 bevat verder de stelling dat bestuursbesluiten nietig of vernietigbaar zijn, omdat de vereiste voorafgaande toestemming van de aandeelhoudersvergaderingen van [X] Holding en [X] OG ontbrak. De desbetreffende vordering ziet alleen op de nietigheid of vernietigbaarheid van een besluit van het bestuur van [X] OG . Het hof beperkt zich daartoe. Volgens [appellant] was op grond van art. 15 lid 4 van de statuten van [X] OG en de aandeelhoudersovereenkomst de voorafgaande toestemming van de aandeelhoudersvergadering vereist. In de grieven 4 en 5 gaat [appellant] nader op de aandeelhoudersovereenkomst in.
8.11.
De aandeelhoudersovereenkomst is ondertekend door [appellant] en [geïntimeerde 3] .
[appellant] heeft in eerste aanleg gesteld dat de overeenkomst is gesloten tussen [appellant] , [geïntimeerde 3] en alle vennootschappen van de [X] -groep (dagvaarding nr. 1.11). [geïntimeerden] hebben in eerste aanleg aangevoerd dat [geïntimeerde 3] de aandeelhoudersovereenkomst alleen namens zichzelf, en niet namens [X] Holding of de dochtervennootschappen heeft gesloten (conclusie van antwoord nr. 11). Bij de mondelinge behandeling door de rechtbank heeft [appellant] verklaard dat alle aandeelhouders met de overeenkomst hebben ingestemd en de vennootschap(pen) bij de overeenkomst betrokken zijn geweest, zodat alle vennootschappen aan de overeenkomst zijn gebonden. [appellant] spreekt daar van vennootschapsrechtelijke werking (proces-verbaal, p. 2). De rechtbank heeft zich niet uitgelaten over de vennootschapsrechtelijke werking of doorwerking van de aandeelhoudersovereenkomst.
8.12.
In hoger beroep verwijst [appellant] naar de bepaling in de statuten van [X] OG die erop neerkomt dat de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] OG bepaalde bestuursbesluiten kan onderwerpen aan voorafgaande toestemming (art. 15 lid 4).
Volgens [appellant] is deze bepaling uitgewerkt in de aandeelhoudersovereenkomst.
[geïntimeerden] hebben in hoger beroep herhaald dat [X] OG en [X] Machines geen partij zijn bij de aandeelhoudersovereenkomst en dat met ‘de vennootschap’ in art. 21 van de overeenkomst alleen [X] Holding is bedoeld. De vraag is dus of de aandeelhoudersovereenkomst kan worden aangemerkt als een regeling van de aandeelhoudersvergadering van [X] OG als bedoeld in art. 15 lid 4 van haar statuten.
8.13.
Het hof acht van belang dat [geïntimeerde 3] de aandeelhoudersovereenkomst mede heeft ondertekend als bestuurder. Hij was bestuurder van [X] Holding . [X] Holding was enig aandeelhouder en bestuurder van [X] OG . [geïntimeerde 3] vertegenwoordigde als bestuurder van [X] Holding deze vennootschap ook in de hoedanigheid van aandeelhouder van [X] OG . [geïntimeerde 3] kon dus als bestuurder van [X] Holding mede optreden als aandeelhouder van [X] OG .
8.14.
De tekst en strekking van de aandeelhoudersovereenkomst geven reden om aan te nemen dat [geïntimeerde 3] mede in die hoedanigheid de overeenkomst sloot. De overeenkomst spreekt immers in de aanhef van voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] Holding en van haar dochterondernemingen. In art. 20 is ook een voorziening opgenomen voor het geval de bestuurder van [X] Holding én haar dochterondernemingen niet meer in staat is zijn functie uit te oefenen. De strekking is bovendien kennelijk, zoals ook [appellant] bij grief 4 betoogt, om [appellant] invloed te geven op besluiten die van wezenlijk belang zijn voor de vennootschappen. Aan deze strekking zou tekort worden gedaan als het alleen zou gaan om besluiten van het bestuur van [X] Holding en niet van haar dochtervennootschappen. [geïntimeerde 3] zou het dan immers in zijn hand hebben om de invloed van [appellant] te beperken door de desbetreffende besluiten te laten vallen bij de dochterondernemingen en niet bij [X] Holding . Waar in de aandeelhoudersovereenkomst wordt gesproken van ‘de vennootschap’, gaat het dus steeds om de vennootschap waarvan het bestuur het desbetreffende besluit neemt.
8.15.
[geïntimeerden] hebben hier niets tegenover gesteld waaruit blijkt dat partijen bij het sluiten van de aandeelhoudersovereenkomst voor ogen stond dat het alleen ging om besluiten van het bestuur van [X] Holding , of dat [geïntimeerde 3] als bestuurder van [X] Holding niet mede [X] Holding als aandeelhouder van [X] OG vertegenwoordigde.
De aandeelhoudersovereenkomst voldoet verder aan de eisen die art. 2:238 BW in dit geval stelt. Er was immers slechts één aandeelhouder, die tevens bestuurder was, en het besluit is schriftelijk vastgelegd. Het moet daarom ervoor worden gehouden dat de aandeelhoudersovereenkomst een regeling bevat, zoals voorzien in art. 15 lid 4 van de statuten van [X] OG .
8.16.
Het gevolg is dat het besluit van het bestuur van [X] OG tot omzetting van de lening was onderworpen aan de eis van voorafgaande toestemming van de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] OG , als het ging om een besluit, zoals bedoeld in de aandeelhoudersovereenkomst. De vraag of dit het geval is, stelt [appellant] in grief 5 aan de orde. Het gaat met name erom of bij de omzetting van de lening in agio sprake was van een besluit in de zin van art. 21 van de aandeelhoudersovereenkomst. Specifiek verschillen partijen van mening of het belang of de waarde daarvan voor de vennootschap een bedrag van € 50.000,00 te boven ging.
8.17.
De lening betrof een bedrag van € 400.000,00, waarover een rente was verschuldigd van 6% per jaar. Door de omzetting gingen de vorderingen uit hoofde van de lening teniet. Naar het oordeel van het hof is daarmee gegeven dat de omzetting voor [X] OG een waarde of belang had van meer dan € 50.000,00, ook als daar tegenover staat dat [X] OG als aandeelhouder (bij liquidatie) bepaalde aanspraken toekwamen op de agio als kapitaal van [X] Machines en de waarde van de aandelen in [X] Machines al dan niet evenredig toenam. Deze aanspraken zijn bovendien niet vergelijkbaar met die uit hoofde van de lening. Dat er, zoals [geïntimeerden] stellen, geen euro buiten de [X] -groep terecht is gekomen, maakt dit niet anders. Het is niet doorslaggevend of per saldo een wijziging optreedt in het vermogen van [X] OG of in het vermogen van de [X] -groep . Overigens werd het belang of de waarde niet alleen bepaald door de hoofdsom van de lening. Met de omzetting gaf [X] OG een aanspraak op een bedrag van € 24.000,00 per jaar aan rente op. Dat daar gelijkwaardige uitkeringen uit hoofde van de aandelen tegenover stonden, is gesteld noch gebleken.
8.18.
De conclusie is dat het besluit van het bestuur van [X] OG over de omzetting van de lening ging om een rechtshandeling als bedoeld in art. 21 van de aandeelhoudersovereenkomst. Dit brengt mee dat voorafgaande toestemming van de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] OG was vereist. Deze voorafgaande toestemming is niet gegeven. Daarmee is het besluit in strijd met de statuten en dus volgens art. 2:14 lid 1 BW nietig.
8.19.
Het hof voegt hieraan nog het volgende toe. Of de omzetting in het belang was van [X] Machines , of een van de andere vennootschappen, is niet van betekenis voor de rechtsgeldigheid van het besluit tot omzetting. Wat in het belang van de vennootschappen was, behoorde te worden bepaald in samenspraak tussen [appellant] en [geïntimeerde 3] , in aanmerking genomen dat [geïntimeerde 3] voor het uitoefenen van het stemrecht van [X] Holding als aandeelhouder van [X] OG bij het verlenen van toestemming voor de omzetting, de voorafgaande toestemming nodig had van de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] Holding (art. 15 van de aandeelhoudersovereenkomst). De omstandigheid dat [geïntimeerde 3] [appellant] tijdens het overleg op 30 juni 2016 heeft geïnformeerd over het voornemen tot omzetting, volstaat niet, ook niet als [appellant] toen met het voornemen heeft ingestemd, wat [appellant] betwist. In de eerste plaats is hier geen besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] Holding of [X] OG genomen, zoals ook [geïntimeerden] zelf steeds volhouden. In de tweede plaats is onvoldoende naar voren gebracht waaruit blijkt dat [appellant] zich op het voornemen heeft kunnen voorbereiden en zich daarover heeft kunnen beraden, op een wijze die gelijkwaardig is aan de situatie waarin de bepalingen voor het bijeenroepen van een aandeelhoudersvergadering in acht zouden zijn genomen. Ten slotte is de instemming van [appellant] , als die al is gegeven, niet deugdelijk vastgelegd zodat daarover geen misverstand kon bestaan. Dit had wel mogen worden verwacht als aan de instemming eenzelfde betekenis zou moeten toekomen als aan de deelname van [appellant] in een aandeelhoudersbesluit.
8.20.
Ten slotte merkt het hof nog op dat het ontbreken van voorafgaande toestemming van de aandeelhoudersvergadering en dus de nietigheid van het bestuursbesluit tot het omzetten van de lening in agio, niet zonder meer meebrengt dat de omzetting ongeldig is of ongedaan moet worden gemaakt. Het ontbreken van de toestemming deed volgens de statuten van [X] OG ook niet af aan de bevoegdheid van het bestuur om [X] OG te vertegenwoordigen (art. 15 lid 4, laatste zin).
8.21.
De conclusie is dat de grieven 1, 4 en 5 slagen voor zover deze betrekking hebben op de nietigheid van het besluit van het bestuur van [X] OG tot het omzetten van de lening aan [X] Machines in agio.
Ontslag [geïntimeerde 3]
8.22.
Met grief 2 betoogt [appellant] dat [geïntimeerde 3] bij het uitoefenen van zijn bestuurstaak de belangen van [X] Holding en van [appellant] als aandeelhouder dusdanig heeft veronachtzaamd dat niet langer meer kan worden gesproken van het behoorlijk vervullen van de taak als bestuurder. Vanwege de stemverhouding in de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] Holding kan [geïntimeerde 3] voorkomen dat deze vergadering hem ontslaat. [appellant] meent echter dat door de redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd dat [geïntimeerde 3] als aandeelhouder instemt met een besluit tot zijn ontslag als bestuurder en dat art. 2:8 BW hem dus verplicht die instemming te verlenen.
8.23.
Het hof stelt voorop dat het ontslag van [geïntimeerde 3] als bestuurder van [X] Holding geen uitweg biedt uit de impasse waarover [appellant] spreekt. Met het ontslag verandert de stemverhouding in de aandeelhoudersvergadering niet en is geen andere bestuurder aangesteld. De weg die de rechtbank heeft aangewezen, de enquêteprocedure bij de ondernemingskamer van hof Amsterdam (art 2:344 e.v. BW), is in deze situatie de geëigende weg. In die procedure kunnen ook op de voet van art. 2:356 BW de nodige voorzieningen worden gegeven voor de situatie die ontstaat, indien er reden is voor het schorsen of ontslaan van een bestuurder. Dat aan deze procedure aanzienlijke kosten kunnen zijn verbonden, maakt dit niet anders. Het is ook niet gebleken dat de kosten voor [appellant] een belemmering vormen om een verzoek aan de ondernemingskamer voor te leggen.
8.24.
De voorziening die [appellant] in deze procedure vordert ten aanzien van het ontslag van [geïntimeerde 3] als bestuurder van [X] Holding , komt neer op het treffen van een voorziening als bedoeld in art. 2:356, aanhef en onder b, BW. Aan het treffen van een dergelijke voorziening gaat een onderzoek naar wanbeleid vooraf. In aanmerking genomen dat de wetgever de enquêteprocedure heeft gegeven voor het treffen van een dergelijke voorziening en de voorzieningen heeft verbonden aan uit onderzoek gebleken wanbeleid, zal slechts in uitzonderlijke omstandigheden een dergelijke voorziening kunnen worden gebaseerd op het bepaalde in art. 2:8 BW.
8.25.
De omstandigheden die [appellant] naar voren heeft gebracht, betreffen met name de omzetting van de lening en het verwerken daarvan in de jaarrekeningen en hetgeen het hof hierna in 8.37 tot en met 8.45 bespreekt. Deze omstandigheden kunnen voor [appellant] mogelijk redenen zijn om te twijfelen aan een juist beleid of juiste gang van zaken van de vennootschappen, en reden zijn voor onderzoek, maar zij zijn niet van dien aard dat een gebod aan [geïntimeerde 3] om als aandeelhouder in te stemmen met een besluit tot zijn ontslag als bestuurder is gerechtvaardigd.
8.26.
De conclusie is dat grief 2 geen doel treft.
Aansprakelijkheid [geïntimeerde 3] als bestuurder
8.27.
Grief 3 heeft in de eerste plaats betrekking op aansprakelijkheid van [geïntimeerde 3] als bestuurder jegens [appellant] voor schade die [appellant] als aandeelhouder lijdt. Als handelen dat schade veroorzaakt wijst [appellant] erop dat [geïntimeerde 3] heeft verzuimd aan de aandeelhouders van [X] Holding voorafgaande toestemming voor het omzetten van de lening in agio te vragen (memorie van grieven nrs. 36-43).
8.28.
Voor zover het gaat om schade die de vennootschappen lijden, is de schade van [appellant] een afgeleide daarvan. Het is dan aan de vennootschappen en niet aan [appellant] om vergoeding van deze schade te vorderen.
8.29.
Het gaat er dus om of [geïntimeerde 3] als bestuurder een jegens [appellant] als aandeelhouder in acht te nemen specifieke zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden en [appellant] daardoor schade heeft geleden. Hiervan kan sprake zijn wanneer [geïntimeerde 3] onrechtmatig heeft gehandeld of tekort is geschoten jegens de vennootschappen juist met als doel [appellant] te benadelen, maar ook bij ‘rechtstreeks’ onrechtmatig handelen jegens [appellant] (HR 2 mei 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2365).
8.30.
In dit geval verwijt [appellant] als individuele aandeelhouder [geïntimeerde 3] de wijze waarop hij zijn bestuurstaken heeft uitgeoefend. Voor aansprakelijkheid van [geïntimeerde 3] is noodzakelijk dat hem een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Als [geïntimeerde 3] heeft gehandeld in strijd met statutaire bepalingen die [appellant] als individuele aandeelhouder beogen te beschermen, brengt dit in beginsel aansprakelijkheid van [geïntimeerde 3] tegenover [appellant] mee. Indien [geïntimeerde 3] echter feiten en omstandigheden aanvoert op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat dit handelen geen ernstig verwijt oplevert, dienen deze feiten en omstandigheden te worden betrokken in het oordeel over het handelen van [geïntimeerde 3] (zie HR 20 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4959).
8.31.
De schade die [appellant] in dit verband heeft genoemd, betreft in de eerste plaats schade die [X] OG lijdt door de omzetting van de lening. Het gaat dan om gederfde rente.
De consequenties voor [X] Holding als aandeelhouder van [X] OG en [geïntimeerde 3] en [appellant] als aandeelhouders van [X] Holding , waarover [appellant] het heeft, zijn aan te merken als afgeleide schade. [appellant] erkent dit ook (memorie van grieven nrs. 39 en 41).
8.32.
Het hof begrijpt dat [appellant] [geïntimeerde 3] in dit verband verwijt dat [geïntimeerde 3] als bestuurder nalaat om namens [X] OG en [X] Holding schadevergoeding van hemzelf te vorderen. Volgens [appellant] stelt [geïntimeerde 3] hier zijn eigen belang voorop, en niet het belang van de vennootschappen waarvan hij het bestuur heeft. Bovendien moest [geïntimeerde 3] des te meer rekening houden met de gerechtvaardigde belangen van de aandeelhouders, omdat sprake is van twee aandeelhouders die ieder de helft van de aandelen houden, en een van de aandeelhouders tevens bestuurder is. [appellant] wijst erop – zowel bij grief 3 als grief 2 – dat de statuten en aandeelhoudersovereenkomst de belangen van hem als individuele aandeelhouder beogen te beschermen.
8.33.
Het hof acht van belang dat [appellant] en [geïntimeerde 3] ieder de helft van de aandelen in [X] Holding houden en een gelijke stem hebben in de aandeelhoudersvergadering, terwijl [geïntimeerde 3] daarnaast de vennootschappen al dan niet middellijk bestuurt. Deze situatie brengt mee dat de aandeelhoudersvergadering geen middelen heeft om [geïntimeerde 3] op zijn bestuur aan te spreken, als [geïntimeerde 3] zelf daarmee niet instemt. [geïntimeerde 3] heeft hierdoor een machtspositie ten opzichte van [appellant] . De aandeelhoudersovereenkomst heeft de strekking daartegen een zeker tegenwicht te vormen, door [appellant] invloed te geven op belangrijke besluiten van de vennootschappen. Hierin is voor [geïntimeerde 3] een reden te meer gelegen om de aandeelhoudersovereenkomst naar letter en geest te respecteren. Dit geldt ook voor zijn handelen als bestuurder. Ook in die hoedanigheid heeft hij zich aan de aandeelhoudersovereenkomst gebonden.
8.34.
[geïntimeerde 3] heeft bij de besluitvorming over het omzetten van de lening de aandeelhoudersovereenkomst – en in het verlengde daarvan de statuten – niet in acht genomen en daarmee de bescherming die deze overeenkomst aan [appellant] beoogt te bieden, niet gerespecteerd. Naar het oordeel van het hof valt hem hiervan, gelet op de machtspositie die hij heeft en de betekenis die de aandeelhoudersovereenkomst in dit opzicht toekomt, een ernstig verwijt te maken. De omstandigheden die [geïntimeerde 3] hiertegen inbrengt, wegen onvoldoende om de ernst van het verwijt te verlichten. Het hof verwijst in dit verband ook naar hetgeen hiervóór is overwogen over het overleg dat op 30 juni 2016 heeft plaatsgevonden en het beweerde belang van [X] Machines bij de omzetting. Dit ernstig verwijt maakt [geïntimeerde 3] aansprakelijk jegens [appellant] voor schade die [appellant] lijdt, doordat de tot omzetting is besloten zonder voorafgaande toestemming van de aandeelhoudersvergadering van [X] OG . In zoverre is de gevorderde verklaring voor recht over de aansprakelijkheid van [geïntimeerde 3] toewijsbaar.
8.35.
Of er gronden zijn om de zaak op dit punt naar de schadestaatprocedure te verwijzen, hangt ervan af of de mogelijkheid aannemelijk is dat [appellant] schade lijdt of heeft geleden.
Het enkele feit dat [X] OG de rente op de in agio omgezette lening mist, brengt niet mee dat [appellant] als aandeelhouder van [X] Holding schade lijdt. De rente die [X] OG zou ontvangen, moest – ten laste van haar winst – immers worden betaald door [X] Machines . Waarom het uiteindelijk voordeliger voor [X] Holding zou zijn als binnen de [X] -groep de rente door de ene vennootschap aan de andere wordt betaald, heeft [appellant] niet uitgelegd. Daarnaast is van belang dat niet of onvoldoende is weersproken dat met de omzetting voordelen werden beoogd, te weten voordelen die voortvloeien uit het verbeteren van de balanspositie van [X] Machines en daarmee van de positie van [X] Machines tegenover haar leveranciers. [appellant] laat het mogelijk gunstige effect van deze voordelen voor de resultaten van [X] Machines , en dus de winst, buiten beschouwing. Ten slotte heeft [appellant] in geen enkel opzicht toegelicht dat en in welke mate de omzetting een effect heeft op de waarde van zijn aandelen. Hij heeft volstaan met alleen de stelling dat het niet-betalen van rente ‘vanzelfsprekend ook consequenties (heeft) voor haar enig aandeelhouder [X] Holding en voor de waarde van aandelen van [X] Holding ’.
8.36.
Het hof constateert in het licht van het voorgaande dat [appellant] , door alleen te wijzen op het missen van rente-inkomsten bij [X] OG en zonder toelichting te stellen dat dit consequenties heeft voor de waarde van zijn aandelen, te weinig heeft aangevoerd om aannemelijk te maken dat hij schade lijdt, doordat het besluit tot de omzetting is genomen zonder voorafgaande toestemming van de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] OG . Dit brengt mee dat de gevorderde veroordeling tot schadevergoeding, op te maken bij staat, niet toewijsbaar is.
Aansprakelijkheid [geïntimeerde 3] als bestuurder en aandeelhouder
8.37.
[appellant] verwijt [geïntimeerde 3] verder, in diens hoedanigheid van bestuurder en aandeelhouder, dat [geïntimeerde 3] hem rendement op zijn aandelen onthoudt (memorie van grieven nr. 47). [appellant] stelt dat [geïntimeerde 3] als bestuurder inkomen uit de vennootschappen haalt en ondertussen ervoor zorgt dat geen dividend wordt uitgekeerd, hoewel dit mogelijk is, en dat verkoop van de aandelen door [appellant] niet of niet tegen de werkelijke waarde mogelijk is. Naast schade die [appellant] hierdoor lijdt, noemt hij schade die bestaat uit kosten van deskundigen, accountants en advocaten. De verwijten die [appellant] [geïntimeerde 3] in dit verband maakt, zijn nader beschreven in de toelichting op grief 2. Daaruit blijkt dat [geïntimeerde 3] volgens [appellant] de kosten van zijn conflict met [appellant] ten laste van [X] Machines brengt en zijn vrouw in mei 2018 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2018 een loonsverhoging van 100% heeft toegekend.
8.38.
De stellingen van [appellant] komen er in de eerste plaats op neer dat [geïntimeerde 3] zichzelf bevoordeelt vanwege het genereren en verhogen van inkomen voor hemzelf en zijn vrouw en ondertussen [appellant] bewust benadeelt door niet in stemmen met het uitkeren van dividend.
8.39.
Wat betreft het salaris van [geïntimeerde 3] staat voorop dat het in beginsel niet van onbehoorlijk bestuur of een onrechtmatig handelen jegens [appellant] getuigt, als [geïntimeerde 3] een redelijke beloning voor zijn werkzaamheden als bestuurder ontvangt. Er blijkt nergens uit dat het salaris van [geïntimeerde 3] buiten proportie is, of dat [geïntimeerde 3] zichzelf verhogingen toekent.
Bij e-mail van 21 juni 2019 heeft [naam] , de accountant van [geïntimeerde 3] , informatie over het salaris van [geïntimeerde 3] en diens vrouw verstrekt aan [accountant] , de accountant van [appellant] (akte van
30 september 2019 van [appellant] , prod. 11):
‘8. Het loon voor loonbelasting / premies volksverzekeringen van de heer [geïntimeerde 3] bedraagt voor 2018: € 76.615 (2017: € 75.791) overeenkomstig de Jaaropgave. Het loon voor loonbelasting / premies volksverzekeringen van mevrouw [echtgenote geïntimeerde sub 3] bedraagt voor 2018: € 31.528 (2017: € 31.267) overeenkomstig de jaaropgave.’
De juistheid van deze informatie staat niet ter discussie. Uit de producties bij de akte van
30 september 2019 van [geïntimeerden] blijkt dat het salaris van [geïntimeerde 3] ter sprake is gekomen op de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] Holding van 4 juni 2019 en dat [accountant] namens [appellant] daarna heeft ingestemd met een salarisverhoging en een bonus voor [geïntimeerde 3] . [accountant] vermeldt in zijn e-mail van 4 juni 2019 dat het salaris correspondeert met de inspanningen en functie van [geïntimeerde 3] en dat het nu marktconform is. Uit productie 3 bij de memorie van grieven blijkt dat het salaris van [geïntimeerde 3] ook aan de orde is geweest op de aandeelhoudersvergadering van 22 juni 2020. Volgens het verslag van de vergadering was de eerdere salarisverhoging nog niet geëffectueerd en is vermeld dat [accountant] (namens [appellant] ) akkoord was met het verhogen van het salaris vanaf 1 januari 2019 en met de bonus voor 2018 en 2019. In het licht hiervan is te weinig gesteld voor het oordeel dat [geïntimeerde 3] zichzelf op onbehoorlijke of onrechtmatige wijze bevoordeelt wat betreft zijn salaris.
8.40.
Wat betreft de hoogte van het salaris van de vrouw van [geïntimeerde 3] kan zonder toelichting, die [appellant] niet heeft gegeven, niet worden gezegd dat dit buitensporig overkomt. Over de vermeende verdubbeling van het salaris heeft [geïntimeerde 3] bij brief van 15 juli 2019, na opmerkingen van [accountant] , het volgende meegedeeld (akte van 30 september 2019 van [appellant] , prod. 12 en 13):
‘Hier is sprake van een misverstand. Mijn echtgenote werkt fulltime tegen een brutosalaris van €2.400. Op de oorspronkelijke loonstrook stond echter dat zij voor 50% werkzaam zou zijn, hetgeen niet correct is. In de loonadministratie is dat aangepast naar 100%, doch per abuis is dat door BPV Accountants verwerkt door tevens het salaris te verdubbelen. Begin januari is deze fout geconstateerd, en direct rechtgezet. De vennootschap (en de heer [appellant] ) is hier al dus niets tekort gekomen. In de bijlage bij deze brief treft u stukken aan waarin u de omissie in de loonadministratie en de correctie daarvan kunt terugvinden. Hieruit volgt overigens dat de controle- en beheerssystemen van de vennootschap en haar accountant adequaat zijn, nu de omissie door de vennootschap resp. accountant zelf is geconstateerd en gecorrigeerd.’
Ook bij mondelinge behandeling door rechtbank is dit ter sprake gekomen (proces-verbaal, p. 6). Uit de toelichting van [geïntimeerden] volgt dat het niet ging om het verhogen van het salaris, maar om een administratieve fout, die is gecorrigeerd. [appellant] heeft hier niets tegenover gesteld waaruit blijkt dat dit in werkelijkheid anders is. Hij heeft dus ook in hoger beroep te weinig aangevoerd om te oordelen dat [geïntimeerde 3] zijn echtgenote op onbehoorlijke of onrechtmatige wijze bevoordeelt.
8.41.
Wat betreft het dividend geldt dat het niet [geïntimeerde 3] is die dit uitkeert, maar dat het uitkeren van dividend een besluit is van de algemene vergadering van aandeelhouders en dat de winst van [X] Holding toereikend moet zijn om een dergelijke uitkering te doen. [appellant] heeft geen concrete feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat de winst van [X] Holding , of van de [X] -groep , toereikend was om dividend uit te keren en evenmin dat [geïntimeerde 3] als aandeelhouder het uitkeren van dividend heeft tegengehouden zonder deugdelijke reden. [appellant] heeft dus ook op dit onderdeel te weinig gesteld om te oordelen dat [geïntimeerde 3] onbehoorlijk of onrechtmatig jegens [appellant] heeft gehandeld.
8.42.
Wat betreft de verkoop van de aandelen van [appellant] overweegt het hof het volgende. Indien [appellant] meent dat hij door gedragingen van [geïntimeerde 3] zodanig in zijn rechten of belangen is geschaad dat het voortduren van zijn aandeelhouderschap in redelijkheid niet meer van hem kan worden gevergd, kan hij tegen [geïntimeerde 3] een vordering tot uittreding instellen op de voet van art. 2:343 lid 1 BW. De onderhavige procedure betreft niet een dergelijke vordering. [appellant] heeft in deze procedure onvoldoende gesteld om te oordelen dat [geïntimeerde 3] buiten de procedure als bedoeld in art. 2:343 lid 1 BW jegens [appellant] verplicht is om de aandelen van [appellant] over te nemen.
8.43.
De omstandigheden die volgens [appellant] maken dat zijn aandelen niet of niet tegen de werkelijke waarde kunnen worden verkocht, betreffen de stemverhouding in de algemene vergadering van aandeelhouders in samenhang met het bestuurderschap van [geïntimeerde 3] , en het uitblijven van dividend. De stemverhouding in de aandeelhoudersvergadering in samenhang met het bestuurderschap van [geïntimeerde 3] , is eigen aan de interne situatie van de vennootschappen, zoals [appellant] en [geïntimeerde 3] die hebben ingericht. Niet valt in te zien dat [geïntimeerde 3] hiervan een verwijt valt te maken jegens [appellant] . Uit hetgeen het hof hiervóór heeft overwogen, volgt dat er ook geen aanleiding is om [geïntimeerde 3] een verwijt te maken van het niet-uitkeren van dividend. [appellant] heeft dus ook hier te weinig gesteld om te oordelen dat [geïntimeerde 3] onbehoorlijk of onrechtmatig jegens [appellant] handelt door ervoor te zorgen dat [appellant] zijn aandelen niet of niet tegen een werkelijke waarde kan verkopen.
8.44.
Wat betreft de kosten die ten laste van [X] Machines worden gebracht, heeft de rechtbank overwogen dat [appellant] niet heeft onderbouwd dat [geïntimeerde 3] in privé is betrokken bij de voorliggende geschillen, zodat reeds om die reden niet valt in te zien waarom hij die kosten in privé zou moeten dragen. In hoger beroep heeft [appellant] niets naar voren gebracht waaruit volgt dat dit oordeel van de rechtbank onjuist is. Hij heeft zijn grieven op dit punt daarom onvoldoende toegelicht, zodat het hof daaraan voorbij gaat.
8.45.
De conclusie is dat grief 3 slaagt wat betreft de aansprakelijkheid van [geïntimeerde 3] voor schade die [appellant] lijdt, doordat het besluit tot omzetting van de lening van [X] OG aan [X] Machines in agio zonder voorafgaande toestemming van de aandeelhoudersvergadering van [X] OG heeft plaatsgevonden. Voor het overige treft de grief geen doel.
Slot
8.46.
Hetgeen partijen verder nog hebben aangevoerd, behoeft het hof niet te bespreken. Ook het bewijsaanbod van partijen passeert het hof. Er zijn immers geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht of te bewijzen aangeboden, die tot een andere beslissing kunnen leiden.
8.47.
De slotsom is dat het bestreden vonnis niet in stand kan blijven voor zover de in eerste aanleg gevorderde verklaring voor recht over de aansprakelijkheid van [geïntimeerde 3] is afgewezen. Het hof zal omwille van de eenvoud het hele vonnis vernietigen en een nieuwe beslissing geven. Verder moet worden toegewezen de vordering die [appellant] in hoger beroep bij wijze van vermeerdering van eis heeft ingesteld en die betrekking heeft op de nietigheid van het besluit van het bestuur van [X] OG tot het omzetten van de lening van [X] OG aan [X] Machines in agio.
Proceskosten
8.48.
Partijen zijn over en weer op onderdelen in het ongelijk gesteld. Het hof vindt daarin aanleiding om de kosten tussen hen te compenseren, zowel die in de eerste aanleg als in hoger beroep.

9.De uitspraak

Het hof:
9.1.
vernietigt het bestreden vonnis;
en, opnieuw rechtdoende,
9.2.
verklaart voor recht dat het besluit van het bestuur van [X] OG tot het omzetten van de lening van [X] OG aan [X] Machines in agio nietig is;
9.3.
verklaart voor recht dat [geïntimeerde 3] als bestuurder aansprakelijk is schade die [appellant] lijdt, doordat zonder voorafgaande toestemming van de algemene vergadering van aandeelhouders van [X] OG is besloten tot de in 9.2 bedoelde omzetting;
9.4.
compenseert de proceskosten in beide instanties tussen partijen in die zin dat zij hun eigen kosten dragen;
9.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J.J. Los, L.S. Frakes en J.G.J. Rinkes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 april 2022.
griffier rolraadsheer