Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding tot aan de verwijzing door de Hoge Raad
- de vonnissen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg van 20 juni 2012 (tussenvonnis waarin de onteigening is uitgesproken) en 24 juni 2015 (zaaknummer C/02/249532 / HA-ZA 12-360), gewezen tussen de Staat als eiser en [geïntimeerde] als gedaagde;
- het arrest van de Hoge Raad.
2.Het geding na verwijzing
3.De verdere beoordeling
4.Wat tot dusver in het geding aan de orde is geweest
- waarde onteigende (2.48.68 ha à € 20,00/m²) € 497.360,00
- voordeel i.v.m. aanwezige bodembestanddelen € 570.750,00
- waardevermindering overblijvende (4.16.52 ha à € 5,00/m²) € 208.260,00
- overige schade:
bijkomende schade € 37.198,40 (+ 3x p.m.)
Verwachtingswaarde?
Middel 1 is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat er op de peildatum geen verwachtingswaarde was (rov. 2.23). Onderdeel 6 van het middel klaagt dat de door deskundigen geëlimineerde plannen niet voldoende concreet waren om te mogen worden geëlimineerd.
5.De grenzen van de rechtsstrijd na de verwijzing
- waaruit volgens [geïntimeerde] blijkt van op de peildatum bestaande verwachtingen over een uitbreiding van het bedrijventerrein Reinierpolder in de richting van het onteigende -
Deze gedetailleerde vergelijking heeft in het Regionaal Bestuurlijk overleg van 10 januari 2003 tot een eensluidend advies aan de minister van Verkeer en Waterstaat geleid. De voorkeur werd uitgesproken voor de westvariant.”.
Verder heeft het hof partijen tijdens zitting in hoger beroep erop gewezen dat niet alle kaarten die bij de plannen a tot en met f horen en in het dossier zijn gevoegd even goed leesbaar zijn. Het hof heeft deze kaarten op de zitting met partijen doorgenomen en partijen hebben daarbij geconcludeerd dat de volgens hen ter onderbouwing van hun standpunten benodigde kaarten voldoende leesbaar zijn en dat het hof de overige kaarten niet bij de beoordeling hoeft te betrekken.
Ter uitwerking van het provinciaal streekplan - en conform de daarin opgenomen uitwerkingsregels - zijn voor de belangrijkste stedelijke en landelijke regio’s uitwerkingsplannen vastgesteld. Voor de onderhavige regio hebben GS aldus op 21 december 2004 het “Uitwerkingsplan Landelijke Regio [plaats] en [plaats] ” vastgesteld. Met en in dit uitwerkingsplan werd de opgave vanuit provinciaal beleid voor deze regio met betrekking tot woningbouw en bedrijventerreinontwikkeling nader uitgewerkt. Concrete invulling van locaties diende volgens de toelichting bij dit plan uiteindelijk te geschieden op basis van periodiek (op basis van behoefteprognoses) te herijken programma’s voor respectievelijk woningbouw en bedrijventerreinontwikkeling. Op de bij het uitwerkingsplan behorende kaart waren alleen de ‘grote verstedelijkte locaties’ met een omvang van meer dan 5 ha indicatief aangeduid; kleinere locaties, die passen binnen de aangewezen zoekgebieden voor verstedelijking en het betreffende programma, waren niet aangeduid, maar konden op basis van dit uitwerkingsplan wel worden ontwikkeld (pagina 9 plantoelichting). Bij het opstellen van dit uitwerkingsplan was uitgangspunt een tracé voor de A4 aan de westzijde van [plaats] (pagina 30 plantoelichting); dit tracé is ook op de bijbehorende plankaart aangegeven (bijlage 12). Op deze plankaart is zowel het gebied tussen het tracé van de A4 en het bestaande bedrijventerrein Reinierpolder 1 (ten noorden van de Westgroeneweg, inclusief het perceel van [geïntimeerde] ) als het gebied tussen het tracé van de A4 en het bestaande bedrijventerrein Reinierpolder II aangeduid als mogelijke uitbreidingslocaties voor het bedrijventerrein Reinierpolder . In de toelichting was opgenomen dat het tracé van de A4 onder meer aan de noordwestzijde van de kern
In de Gebiedsvisie van de gemeente Steenbergen (“Gemeente Steenbergen gebiedsvisie – visie op ontwikkelingen”, november 2007) is onder meer ingegaan op de ruimtelijke gevolgen van de dan inmiddels voorgenomen aanleg van de A29/A4 ten westen van [plaats] . De kern van [plaats] en het omliggende gebied werden in deze gebiedsvisie aangewezen als ‘hoogdynamisch gebied’ (zie bijlage 13). Met betrekking tot de agrarische gebieden aan de noord- en westzijde van [plaats] werd in paragraaf 2.2 aangegeven dat als gevolg van de aanleg van de A4 delen van deze gebieden zouden worden afgesneden van het omliggende land. “Functiewijzigingen zijn hier te verwachten, zeker als gebieden aansluiten op een bedrijventerrein of op de bestaande stad.”
[plaats] hoog dynamisch
moment bekende tracé van de A4”en bouwt naar het oordeel van het hof daarop voort.
In de (provinciale) ‘Verordening ruimte Noord-Brabant 2012” (mei 2012) heeft de provincie regels (ter behartiging van haar provinciale belangen) opgenomen met betrekking tot de ruimtelijke ordening in de provincie. Het perceel van [geïntimeerde] is op de kaartbijlage “stedelijke ontwikkeling” bij deze verordening gelegen in een gebied dat is aangewezen als “zoekgebied verstedelijking: kernen in landelijk gebied” (zie bijlage 16). Ter plaatse van deze gebieden is volgens de begripsbepalingen “onder voorwaarden verstedelijking mogelijk”.”
Op 31 mei 2012 is door de gemeenteraad van [plaats] de “Structuurvisie gemeente Steenbergen” vastgesteld. Deze (op grond van de nieuwe Wro verplichte) structuurvisie bevat volgens de toelichting geen ingrijpend nieuw beleid ten opzichte van het beleid zoals dat is weergegeven in de (hierboven reeds omschreven) Gebiedsvisie 2007 en andere beleidsdocumenten Uit de kaartbijlage (zie bijlage 15) bij deze structuurvisie volgt dat het zuidelijke gedeelte van het perceel van [geïntimeerde] - zijnde het gedeelte ten zuiden van het geplande tracé voor de A4 - valt binnen het gebied dat is aangewezen als “Zoekgebied hoogdynamische ontwikkeling” met de aanduiding “werken”. De als zodanig aangewezen gronden zijn daarbij nader aangeduid met nr. 2 “Uitbreiding Reinierpolder ”. Deze uitbreiding valt blijkens de plankaart onder de zogenaamde “zachte plannen” waarvan de invulling aldus nog nader te bepalen is. Volgens de tekst (p. 25/26) van de structuurvisie omvat het totale zoekgebied “vrijwel zeker meer dan het programma dat daadwerkelijk gerealiseerd kan worden. Dit is echter geen probleem. Op deze wijze behoudt de gemeente een zekere flexibiliteit naar de toekomst toe qua locatiekeuze”. Het gebied direct ten westen van het bedrijventerrein Reinierpolder (en ten noorden van de Zeelandweg-Oost) is in de structuurvisie onder de zogenoemde “harde plannen” als nieuw bedrijventerrein aangeduid, waarbij is opgemerkt dat pas indien uit onderzoek blijkt dat er na de ontwikkeling van dit terrein nog meer ruimte voor bedrijven nodig is, een verdere uitbreiding van het bedrijventerrein Reinierpolder onderzocht zal worden. Voor het gebied ten noorden van het A4-tracé (waarin ook het noordelijke overblijvende deel van het perceel van [geïntimeerde] is gelegen) is blijkens de kaart bij deze structuurvisie enkel voorzien in een agrarische functie.”
€ 11.846,00 aan belastingschade. [geïntimeerde] stelt een belastingnaheffing te hebben ontvangen omdat hij het perceel waarvan een gedeelte is onteigend minder dan tien jaar heeft kunnen inzetten voor agrarische bedrijvigheid waardoor een eerdere vrijstelling van overdrachtsbelasting is komen te vervallen. Ter onderbouwing hiervan heeft [geïntimeerde] een mededeling van de Belastingdienst overgelegd van 22 juni 2018 waarin staat dat de Belastingdienst op 12 juni 2018 een bedrag van € 11.846,00 van [geïntimeerde] heeft ontvangen. In de bijlage bij dit bericht staat waarvoor dit bedrag is gebruikt:
De rechtbank heeft deze kosten tot aan datum vonnis aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 27.570,16 (incl. btw) ter zake kosten voor juridische bijstand en € 10.000,00 (incl. btw) ter zake kosten van overige deskundige bijstand vanuit [[--]] Makelaars en
€ 276,00 ter zake van griffierechten.
7.De uitspraak
€ 338,00 ter zake van griffierechten voor de procedure na verwijzing;