In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 5 november 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de belanghebbende recht heeft op vooraftrek van omzetbelasting op de bouwkosten van haar woning, waarin niet-geïntegreerde zonnepanelen zijn geplaatst. De belanghebbende had een woning laten bouwen en had voor de periode van 14 december 2018 tot en met 31 december 2018 een teruggaaf van omzetbelasting aangevraagd. De inspecteur van de belastingdienst had deze teruggaaf verleend, maar de belanghebbende stelde dat zij recht had op een aanvullende teruggave van € 12.377,99.
Het hof oordeelde dat er geen rechtstreeks en onmiddellijk verband bestond tussen de bouwkosten van de woning en de levering van energie aan de energiemaatschappij. Het hof concludeerde dat de belanghebbende de kosten voor de woning ook zonder de zonnepanelen zou hebben gemaakt en dat er geen bewijs was geleverd dat de bouwkosten in de prijs voor de geleverde energie waren verdisconteerd. Hierdoor werd het verzoek om vooraftrek van omzetbelasting afgewezen.
De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant werd bevestigd, en het hof verklaarde het hoger beroep ongegrond. De belanghebbende had geen recht op de gevraagde aanvullende teruggave van omzetbelasting, en het hof oordeelde dat er geen redenen waren om het griffierecht of de proceskosten te vergoeden.