Tot de gedingstukken behoort een ambtsedige verklaring van de regiocoördinator systeemfraude van de Belastingdienst, [B] , opgemaakt en ondertekend op 21 december 2018. Voor wat betreft de ondergrenzen die de Belastingdienst heeft gehanteerd bij het onderzoek naar [kantoornaam] en die zijn genoemd in dit document, is een beroep gedaan op geheimhouding. De geheimhoudingskamer heeft geoordeeld dat terecht een deel van de bijlage geschoond mag blijven voor belanghebbende.
De inspecteur heeft na de tussenuitspraak bij brief van 4 maart 2021 ermee ingestemd dat de ongeschoonde versie ter beschikking zou komen van de hoofdkamer. Tegen deze kennisneming heeft belanghebbende, desgevraagd, geen bezwaren geuit.
“(…)
Begin 2015 is door de Belastingdienst een analyse uitgevoerd voor aangiften
inkomstenbelasting die onder vermelding van een beconnummer werden ingestuurd. Hierbij
viel het beconnummer [beconnummer] van Maatschap [kantoornaam] (hierna: [kantoornaam] ) op vanwege het hoge percentage aangiften met zorgkosten.
(...)
Zoals bij dit soort signalen gebruikelijk is, zijn vervolgens voor een klein gedeelte van de
aangiften vragenbrieven verstuurd teneinde te kunnen beoordelen in hoeverre de door
[kantoornaam] opgevoerde aftrekposten terecht werden opgevoerd. Met dagtekening
30 juni 2015 zijn daartoe 173 vragenbrieven verstuurd voor aangiften IH 2014 van [kantoornaam] waarin een aftrek zorgkosten was opgevoerd en waarvoor nog geen definitieve aanslag was vastgesteld. Het grootste deel van de aanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2012 tot en met 2014 was op dat moment echter al geautomatiseerd vastgesteld.
Naar aanleiding van de bevindingen bij de behandeling van deze aangiften, is begin 2016
vervolgens een signalering ingebracht, die er voor zorgde dat de aangiften die vanaf dat
moment zouden worden ingediend onder het beconnummer van [kantoornaam] , zouden worden uitgeworpen voor inhoudelijke beoordeling van de aangifte. Op het moment
van inbrengen van de signalering was nog niet duidelijk in hoeverre de bevindingen bij de
behandeling van de 173 aangiften, representatief waren voor het aangiftegedrag van [kantoornaam] . Ten tijde van het inbrengen van de signalering gold een algemene ondergrens van 8.29 Awb, die ook voor andere adviseurs gold waarvoor een signalering was ingebracht.
(...)
Met dagtekening 14 maart 2017 zijn via een zogenaamde centrale mailing 1.853 verzoeken
om informatie over de aangiften 2012 tot en met 2015 verstuurd aan de klanten van [kantoornaam] .
(...)
Om de omvang van het fiscale nadeel te kunnen bepalen, is voor deze mailing een
ondergrens gehanteerd van [8:29 Awb].
(…)
begin 2015 analyse waarin de aangiften van [kantoornaam] opvielen
30 juni 2015 173 vragenbrieven verstuurd aan klanten van [kantoornaam]
begin 2016 signalering ingebracht voor aangiften ingediend onder
beconnummer van [kantoornaam]
9 november 2016 preweeg ingediend
17 november 2016 in het afstemmingsoverleg wordt besloten om strafrechtelijk
onderzoek in te stellen
14 maart 2017 1.853 vragenbrieven verstuurd aan klanten van [kantoornaam]
(…)”.