Uitspraak
[minderjarige 1](hierna: [minderjarige 1]), geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats], en
[minderjarige 2](hierna: [minderjarige 2]), geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats].
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. Van Beurden;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Oude Luttikhuis;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad].
3.De feiten
- de kinderen hebben het hoofdverblijf bij de vrouw;
- de kinderen verblijven wekelijks van maandag tot en met donderdag om 16.00 uur bij de vrouw en vanaf donderdag om 16.00 uur tot en met maandag om 8.00 uur bij de man. De vakanties en feestdagen worden in onderling overleg verdeeld, behoudens de zomervakantie. In de zomervakantie verblijven de kinderen tijdens de bouwvakvakantie bij de man en de andere weken bij de vrouw. In onderling overleg kan een andere regeling voor de zomervakantie worden overeengekomen;
- ten aanzien van de kosten van de kinderen ontvangt de vrouw de kinderbijslag en het kindgebonden budget. De kosten van onder andere huisvesting, voeding, uitstapjes en vakanties komen ten laste van de ouder bij wie het kind op dat moment verblijft. De kinderkosten worden naar rato van inkomen gedragen, welke kinderkosten jaarlijks in 2017-2018 zijn begroot op € 1.000,--.
4.De omvang van het geschil
- de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna ook: de kinderalimentatie) met ingang van 1 november 2020 bepaald op € 200,-- per maand per kind;
- in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken een contactregeling vastgesteld inhoudende dat de vrouw en de kinderen gerechtigd zijn tot het hebben van contact met elkaar:
5.De motivering van de beslissing
- over de periode van 1 november 2020 tot 1 februari 2021 van hun draagkracht € 554,08 respectievelijk € 65,92 aan te wenden voor een bijdrage in het eigen aandeel van de kosten van kinderen;
- vanaf 1 februari 2021 van hun draagkracht € 557,90 respectievelijk € 62,10 aan te wenden voor een bijdrage in het eigen aandeel van de kosten van kinderen.
6.De slotsom
7.De beslissing
- de kinderen verblijven de tweede zondag van de maand van zondag 10.00 uur tot donderdag 16.00 uur bij de vrouw, waarbij de zorg van de vrouw voor de kinderen doorloopt tijdens de schooltijd;
- op de andere maandagen ligt de zorg voor de kinderen tot 15.00 uur bij de man en vanaf 15.00 bij de vrouw;
- indien (één van) de kinderen op maandag vrij is, niet zijnde vanwege een feestdag, dan gaan de kinderen om 10.00 uur naar de vrouw;
- de vrouw brengt de kinderen naar de man en de man brengt de kinderen naar de vrouw;