Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te Eindhoven,
[geïntimeerde 2] ,wonende te Eindhoven,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 5825671 / 17-2902)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met twee producties (‘productie’ 8 is een processtuk);
- de memorie van antwoord met een productie (de ‘producties’ 23 en 24 zijn processtukken);
- het op 22 januari 2020 gehouden pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.
3. De beoordeling
ECLI:NL:HR:2017:1185 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2017:1185)).
ECLI:NL:HR:2003:AF2683 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2003:AF2683)) en 14 november 2003 (
ECLI:NL:HR:2003:AK8321 (http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2003:AK8321)) overwogen dat het initiatief van voortzetting van de huur, ligt bij degene die de huur wil voortzetten. Het hof is van oordeel dat het voor [geïntimeerde 1] niet mogelijk was om dat initiatief te nemen. Tussen partijen staat immers vast dat [geïntimeerde 1] een verstandelijke beperking heeft. Zij heeft haar hele leven bij haar ouders gewoond. Zij kan niet lezen of schrijven. Zij kan niet in staat worden geacht te begrijpen dat een gemeenteambtenaar die zij spreekt over een inschrijving in de basisadministratie of over een overlijden van haar vader, geen (rechtsgevolg houdende) uitlatingen doet of kan doen met betrekking tot de huurovereenkomst.
dezewoning. Zij heeft meerdere dieren. Dat is alleen mogelijk omdat achter de woning een ruim erf ligt. Er is onderzocht of zij elders kan gaan wonen, maar dan kan zij in elk geval de dieren niet meenemen. Die dieren zijn alles voor haar en het hof is er voldoende van overtuigd dat het behoud van de dieren op dit moment van wezenlijk belang is voor het welzijn van [geïntimeerde 1] . Er is mediation beproefd, maar dat heeft niet geleid tot een oplossing.